direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Wijzigingsplan 'De Kaai fase III (4013)'
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.4013-0ONH

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofd- en bijgebouwen, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 60 m²;

met de daarbij behorende:

  • b. tuinen en erven;
  • c. bijbehorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen het bouwperceel zijn uitsluitend niet gestapelde, vrijstaande woningen toegestaan;
  • b. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • c. het aantal binnen een bouwperceel te bouwen woningen bedraagt ten hoogste het door middel van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' op de kaart aangegeven aantal;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de plankaart;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de plankaart.

4.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bijgebouwen mogen uitsluitend achter de op de plankaart opgenomen gevellijn worden gebouwd;
  • b. bij de woningen mogen bijgebouwen worden gebouwd met een gezamenlijk grondoppervlak van ten hoogste 60 m², met dien verstande dat het deel achter de op de plankaart opgenomen gevellijn met maximaal 30% mag worden bebouwd;
  • c. de toegelaten goothoogte van een vrijstaand bijgebouw bedraagt ten hoogste 2,5 meter;
  • d. de toegelaten goothoogte van een aangebouwd bijgebouw bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • e. de toegelaten bouwhoogte bedraagt ten hoogste 6 meter;
  • f. de afstand van een bijgebouw tot de naar de weg toegekeerde bouwperceelgrens bedraagt ten minste 6 meter.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de toegelaten hoogte bedraagt voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde,met een grondoppervlak van niet meer dan 1 meter bij 1 meter ten hoogste 6 meter;
  • b. de toegelaten hoogte bedraagt voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3,5 meter, met dien verstande dat de toegelaten hoogte voor gebouwde erfafscheidingen ten hoogste 2 meter bedraagt.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik van gedeelten van de woning voor het uitoefenen van aan-huis-verbonden-beroepen, indien:

  • a. de hieruit voortvloeiende activiteiten meldings- en vergunningsplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving;
  • b. het beroep niet wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning;
  • c. de maximale oppervlakte meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van de woning;
  • d. de maximale oppervlakte meer dan 60 m² bedraagt;
  • e. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
  • f. horeca en detailhandel plaatsvinden.

4.4 Ontheffing van de gebruiksregels
4.4.1 Bedrijf aan huis

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 4 lid 1 sub a voor het uitoefenen van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten als genoemd in de bij de regels behorende en in de bijlage 2 opgenomen bedrijvenlijst, of die naar aard en invloed op de omgeving hiermee vergelijkbaar zijn, mits:

  • a. de hieruit voortvloeiende activiteiten niet vergunningsplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving;
  • b. de oppervlakte ten hoogste 40% bedraagt van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 60 m²;
  • c. de activiteit uitgeoefend wordt door in ieder geval de bewoner van de woning;
  • d. parkeren op eigen erf plaatsvindt. Indien dit niet mogelijk is mag de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de voorgenomen activiteit niet onevenredig toenemen;
  • e. geen horeca en detailhandel plaatsvinden.

4.4.2 Mantelzorg

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 4 lid 1 sub a voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. op het perceel al een woning aanwezig is;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • d. per woning maximaal één ontheffing ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • e. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben; het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
  • f. maximaal 60 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning.

4.4.3 Bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.2.2 onder a en toestaan dat de op de kaart aangegeven voorste bebouwingsgrens van het bouwvlak met maximaal 1,5 meter wordt overschreden ten behoeve van een vooraanbouw met een maximale hoogte van 3,5 meter en een oppervlakte van ten hoogste 10 m², mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie of de verkeersveiligheid.