direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Dronten-Nieuwbouw zwembad Overboord (D1001)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.D1001-0ONH

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Dronten beschikt over drie gemeentelijke zwembaden. De kern Dronten beschikt momenteel over het overdekte zwembad Overboord. De kernen Biddinghuizen en Swifterbant hebben beide een openlucht zwemvoorziening, respectievelijk genaamd De Alk en De Abelen.

Ten aanzien van het overdekte zwembad Overboord is sprake van een gedateerde accommodatie. Om tot verbetering van deze situatie te komen, heeft de gemeente ervoor gekozen om een nieuw zwembad te bouwen direct ten oosten van het bestaande zwembad. Het oude zwembad wordt hierbij gesloopt. Op deze plek worden nieuwe parkeerplaatsen gerealiseerd.

De ontwikkeling is niet mogelijk op basis van het geldende bestemmingsplan Dronten De Lage Vaart en omgeving (2030) van de gemeente Dronten. De gemeente wil juridisch-planologisch medewerking aan dit plan verlenen door het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan voorziet hierin.

1.2 Het plangebied

Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt aan de Educalaan 30 te Dronten. De begrenzing van het plangebied betreft de gronden van het perceel van het bestaande zwembad inclusief het parkeerterrein ten noordwesten hiervan. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.D1001-0ONH_0001.png"

Figuur 1 Ligging plangebied

1.3 Planologische regeling

De locatie ligt in het bestemmingsplan 'Dronten De Lage Vaart en omgeving (2030)' van de gemeente Dronten, vastgesteld 31 oktober 2013. Figuur 2 geeft een uitsnede van het geldende bestemmingsplan weer.

Het plangebied heeft in dit bestemmingsplan de bestemmingen 'Sport' en 'Verkeer - Verblijf'. Binnen de bestemming 'Sport' zijn onder andere gebouwen ten behoeve van een zwembad toegestaan. Deze dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd. Omdat de beoogde locatie van het zwembad buiten het bouwvlak van het bestaande zwembad is gelegen, is de ontwikkeling in strijd met het geldende bestemmingsplan. Functioneel gezien is het zwembad al wel binnen bestemming 'Sport' toegestaan.

De gronden binnen de bestemming 'Verkeer - Verblijf' zijn bedoeld voor wegen met een functie voor verkeer en verblijf. In dit geval betreft dit de gronden van het parkeerterrein bijhorende bij het zwembad. In de bestemming zijn parkeerplaatsen ook toegestaan.

Ontwerp bestemmingsplan Woongebieden gemeente Dronten (D1000)

Voor het plangebied ligt op dit moment een ontwerp bestemmingsplan ter inzage. Ook in dit bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemmingen 'Sport' en 'Verkeer - Verblijf'. In dit bestemmingsplan gelden de zelfde gebruiks- en bouwregels als in het geldende bestemmingsplan. Daarnaast is de functieaanduiding specifieke vorm van sport - biljartvereniging van toepassing. Hiermee is een biljartvereniging toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.D1001-0ONH_0002.png"

Figuur 2 Projectie vigerend bestemmingsplan op luchtfoto

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie en de gewenste ontwikkeling nader beschreven. Tevens wordt nut en noodzaak van de uitbreiding beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op het beleidskader dat relevant is voor de ontwikkeling. In hoofdstuk 4 worden vervolgens de milieu- en omgevingsaspecten beschreven. In hoofdstuk 5 wordt de maatschappelijk en economische uitvoerbaarheid van de ontwikkeling behandeld. In hoofdstuk 6 wordt de juridische planbeschrijving gegeven.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de bestaande situatie en de nieuwe situatie. De bestaande situatie is van belang voor de inpassing van de gewenste ontwikkeling. De nieuwe situatie is het belangrijkste uitgangspunt voor dit bestemmingsplan. Tevens wordt ingegaan op nut en noodzaak van de verplaatsing van het zwembad.

2.1 Bestaande situatie

Het plangebied ligt op de gronden van het huidige binnenzwembad op het sportcomplex van Dronten. De omgeving karakteriseert zich dan ook als een sportvoorzieningen gebied. Woon- en werkfuncties bevinden zich op een grote afstand van het plangebied.

Het plangebied betreft een royaal perceel met aan de noordwest kant de bestaande parkeerplaats. Ten oosten hiervan staat de bebouwing van het binnenzwembad. De gronden daarom heen bestaat uit grasveld. Het perceel wordt, met uitzondering van de noordwesthoek, afgeschermd middels hoog opgaande beplanting. Ten zuiden van het plangebied is sprake van een waardevolle groen- en bomenstructuur. De beplanting in het plangebied maakt geen onderdeel uit van de waardevolle groen- en bomenstructuur van de omgeving. Het plangebied wordt tot ontsloten via De West. Tot slot staat in het zuidwesten een nutsgebouw. De huidige inrichting van het plangebied is weergegeven in figuur 3.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.D1001-0ONH_0003.png"

Figuur 3 Huidig situatie

2.2 Nieuwe situatie

Het huidige zwembad is zeer gedateerd en voldoet niet meer aan de huidige eisen. Om tot verbetering van deze situatie te komen, heeft de gemeente een onderzoek laten uitvoeren. Hierin is onderzocht op welke wijze een zwembad gerealiseerd kan worden dat voldoet aan de hedendaagse binnenzwembadvoorzieningen. Hierin heeft de gemeente een keuze gemaakt tussen een grootschalige renovatie van het bestaande bad of het nieuw bouwen van een hedendaagse binnenzwemvoorziening. Hierbij is een drietal scenario's uitgewerkt, te weten renovatie, kleiner- en gelijkblijvend zwembad. Gekozen is voor een nieuw te bouwen kleiner zwembad.

De raad heeft op 28 mei 2015 onder meer het besluit genomen om nader onderzoek te laten verrichten naar de nieuwbouw van een 'klein' zwembad Overboord met een waterconfiguratie die bestaat uit een wedstrijdbassin met een wateroppervlakte van 425 m2 en een instructiebassin met een wateroppervlak van 125 m2. De opdracht van de gemeenteraad was om te komen tot een gedragen voorstel voor de nieuwbouw van dit kleinere zwembad waarbij locatiekeuze, investering, exploitatie, eigenaar en exploitant helder zijn uitgewerkt en duurzaamheidsaspecten een belangrijke rol spelen. Uitgangspunt daarbij is de realisatie van een functioneel zwembad dat minimaal 40 jaar mee kan en geschikt is als basisvoorziening ten behoeve van leszwemmen, sport- en zwemverenigingen en tevens ook het doelgroep zwemmen faciliteert. Het onderzoek is als bijlage 1 bij de toelichting toegevoegd.

Uiteindelijk is gekozen voor een locatie op de gronden van het bestaande zwembad. De keuze is gevallen op een nieuw binnenzwembad direct ten oosten van het bestaande zwembad. Na de sloop van

het bestaande zwembad worden op de vrijkomende gronden extra parkeervoorzieningen gerealiseerd. Hiermee wordt een oplossing gevonden van het tekort aan parkeercapaciteit gedurende de weekenden in het verenigingsseizoen. Het aantal te realiseren nieuwe parkeerplaatsen staat nog niet vast. Wel geldt als uitgangspunt dat er voldoende parkeergelegenheid moet zijn om parkeerproblemen te voorkomen. Paragraaf 2.3 gaat hier nader op in.

Het staat nog niet vast waar het zwembad exact wordt gerealiseerd. Ook de oppervlakte en goot- en bouwhoogte is nog onduidelijk. Derhalve biedt dit bestemmingsplan ruime bouwmogelijkheden voor het toekomstige zwembad om het nieuwe zwembad op een zo ruim mogelijke manier juridisch-planologisch te regelen. Dit is het belangrijkste uitgangspunt voor het bestemmingsplan.

2.3 Parkeren en verkeer

In dit plan wordt een nieuw zwembad gerealiseerd, ter vervanging van het huidige zwembad. In zowel dit nieuwe bestemmingsplan als in het geldende bestemmingsplan is de functie sport toegestaan en wordt een zwembad geregeld. Om deze reden is de verwachting dat de verkeergeneratie niet verandert ten opzichte van de huidige situatie. In de huidige situatie is sprake van een goede verkeerskundige situatie. De bestemmingsplanwijziging brengt hier geen wijzigingen in te weeg.

De gemeente Dronten heeft zijn parkeerbeleid vastgelegd in de Nota Parkeernormen Dronten 2016. Voor de functie sport hanteert de gemeente de kengetallen zoals opgenomen in publicatie 317 van het CROW

(Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie). De gemiddelde parkeerbehoefte voor een binnen zwembad is op basis van de publicatie van het CROW 11,5 parkeerplaatsen per 100 m2 bassin. Deze parkeernorm geldt voor het plangebied, omdat hier sprake is van een 'weinig stedelijk gebied' in de rest bebouwde kom. Het toekomstige zwembad voorziet in een bassin van in totaal 550 m2.

Derhalve zijn in totaal 64 parkeerplaatsen nodig. Voor parkeren geldt dat het bestaande aantal parkeerplekken in de nieuwe situatie behouden blijft. Tevens wordt het aantal parkeerplaatsen in de toekomstig uitgebreid. Er is en blijft derhalve sprake van een voldoende parkeerplaatsen voor het binnenzwembad.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijk beleid. Om de verantwoordelijkheden te leggen waar deze het beste passen draagt het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

De beoogde ontwikkelingen binnen het plangebied raken geen Rijksbelangen. Het Rijksbeleid geeft hierdoor geen uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.

Ladder voor duurzame verstedelijking

In het Bro (artikel 3.1.6) is geregeld dat een toelichting bij een ruimtelijk plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet voorzien in duurzame verstedelijking. Het artikel is op 12 mei 2017 gewijzigd. Deze wijziging is op 1 juli 2017 in werking getreden. Voor dit project wordt getoetst aan deze nieuwe regeling, die inhoudt dat de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling bevat. Indien het project die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, moet er ook gemotiveerd worden waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Het plangebied ligt in het bestaand stedelijk gebied. Ten aanzien van het bestaande zwembad is vastgesteld dat er sprake is van een gedateerde accommodatie. Om tot verbetering van deze situatie te komen, heeft de gemeente gekozen om een nieuw zwembad direct ten oosten van het huidige zwembad te bouwen. Het oude zwembad wordt op het moment dat het nieuwe zwembad klaar is gesloopt. In dit bestemmingsplan worden de huidige planologische bouwmogelijkheden grotendeels verplaatst naar de nieuwe locatie. Er is hierbij per saldo geen sprake van een nieuwe ruimtebeslag. Er is zodoende geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Er wordt dus voldaan aan de wetgeving betreffende de ladder voor duurzame verstedelijking.

3.2 Provinciaal beleid

Omgevingsplan Flevoland

In het Omgevingsplan Flevoland (vastgesteld door Provinciale Staten op 2 november 2006) is het omgevingsbeleid van de provincie Flevoland voor de periode 2006 - 2015 neergelegd, met een doorkijk naar 2030.

 

Het plangebied valt binnen het bestaand stedelijk gebied. De provincie wil dat een voorzieningenpatroon wordt gecreëerd en in stand wordt gehouden dat naar omvang, samenstelling en ruimtelijke spreiding aansluit bij de behoeften van de bevolking. Voorzieningen op het gebied van cultuur, onderwijs en sport verhogen niet alleen de kwaliteit van het bestaan, maar leveren ook een bijdrage aan de versterking van de sociale samenhang. Bovendien is de aanwezigheid van dergelijke voorzieningen belangrijk voor een goed vestigingsklimaat voor bedrijven. Onderwijs, arbeid, inkomen en voorzieningen op het terrein van zorg, cultuur, sport en vrije tijd dienen voor iedereen beschikbaar en bereikbaar te zijn. Voorzieningen dienen bij voorkeur op korte afstand van inwoners beschikbaar te zijn. Als dit niet mogelijk is, moeten ze goed bereikbaar zijn, ook voor minder mobiele bevolkingsgroepen.

Met het slopen en nieuwbouwen van het binnenzwembad draagt de gemeente Dronten bij aan de kwaliteit van de (sport) voorzieningen binnen de gemeente. Daarnaast betreft het een centrale ligging in de directe nabijheid van grote bevolkingsconcentraties en is daarmee voor de gehele gemeente makkelijk beschikbaar en bereikbaar.

Het project past binnen de beleidsuitgangspunten van het omgevingsplan.

3.3 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Dronten 2030

Op 29 november 2012 heeft de gemeenteraad van Dronten de Structuurvisie Dronten 2030 vastgesteld. De structuurvisie schetst het ruimtelijk en economisch perspectief tot aan 2030 en beschrijft de toekomst van de gemeente op het gebied van wonen, recreatie, de agrarische sector, natuur, infrastructuur, economie en het voorzieningenniveau van de kernen.

Dronten is de stedelijke hoofdkern van de gemeente. Het is de grootste kern in de gemeente en ook het hoofdvoorzieningencentrum. Naar Dronten komen mensen uit de andere kernen en zelfs van buiten de gemeente voor niet-dagelijkse voorzieningen, voor voortgezet en (agrarisch) hoger onderwijs en voor bovenlokale zorgfuncties. In de structuurvisie is het plangebied aangewezen als terrein voor recreatie en sport.

Voorzieningen (de vereniging, instelling of activiteiten) en accommodaties (de gebouwen die dit faciliteren) kunnen bijdragen aan de leefbaarheid, omdat mensen elkaar kunnen ontmoeten, ze de kwaliteit van de woonomgeving verhogen en zo zorg, onderwijs en sport mogelijk zijn. Een goede spreiding en bereikbaarheid van voorzieningen is daarom belangrijk. Het is echter niet haalbaar dat iedere kern in de gemeente een volledig voorzieningenpakket heeft. Het voorzieningenniveau moet passen bij het schaalniveau van de kern. Maatwerk is noodzakelijk. Ook vergt spreiding en bereikbaarheid een efficiënt mobiliteitssysteem.

Accommodaties in Dronten (vooral de schoolgebouwen, sportzalen en dergelijke) zijn monofunctioneel, programmatisch (functioneel) verouderd, hebben een lage bezettingsgraad, hoge exploitatiekosten en weinig samenhang of ontwikkelingsmogelijkheden. In de looptijd van de structuurvisie zullen veel gebouwen - vooral scholen - hun oorspronkelijke functie verliezen. Dit geldt ook voor het huidige zwembad, dat verouderd is. Dit betekent dat ofwel nieuwe functies gevonden moeten worden ofwel in dit geval het gebouw gesloopt moet worden.

Met dit bestemmingsplan wordt een ontwikkeling mogelijk gemaakt die bijdraagt aan het hedendaagse voorzieningenniveau van de gemeente. De ontwikkeling in het plangebied past binnen de beleidsuitgangspunten van de structuurvisie Dronten 2030.

Welstandsnota 2013

De gemeente Dronten heeft welstandsbeleid geformuleerd in de Welstandsnota 2013 (geactualiseerd vastgesteld 27 juni 2013). Daarmee wil zij aan burgers duidelijkheid geven over de koers die de gemeente vaart met haar welstandstoezicht. Het belangrijkste onderdeel van de Welstandnota 2013 bestaat uit de welstandscriteria. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in criteria ‘op maat’ en sneltoetscriteria. In de vernieuwde welstandsnota zijn er geen eensluidende welstandscriteria opgesteld voor de hele gemeente Dronten. De criteria zijn afgestemd op de karakteristiek van een gebied. Het uiteindelijk ontwerp van het zwembad zal moeten voldoen aan de criteria die voor het gebied gelden.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Voor de beoogde ontwikkeling is het van belang dat tijdens de uitvoering en in de nieuwe situatie sprake is van een goede omgevingssituatie. Deze omgevingstoets gaat in op de relevante milieuaspecten (bodem, water, milieuzonering en externe veiligheid) en om andere sectorale regelgeving (bijvoorbeeld archeologie en cultuurhistorie, ecologie).

4.1 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan dient met het oog op de natuurbescherming rekening te worden gehouden met de gebiedsbescherming en soortenbescherming. Sinds 1 januari 2017 zijn beide aspecten geregeld in de Wet natuurbescherming (Wnb). Hierbij dient te worden aangetoond dat als gevolg van de geplande activiteiten de gunstige staat van instandhouding van waardevolle dier- en plantensoorten niet in het geding komt.

Gebiedsbescherming
Met betrekking tot gebiedsbescherming is de ligging van de aangewezen Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur) van belang.


In de omgeving van het plangebied is geen sprake van Natura 2000-gebieden of een NNN-gebied. Gezien de aard en de schaal van de ontwikkeling in het plangebied, treden geen nadelige effecten op voor deze gebieden.


Soortenbescherming

Ten aanzien van de soortenbescherming gelden onder andere algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rustplaatsen of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten of het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort.

Op dit moment wordt een ecologisch onderzoek uitgevoerd.. De resultaten van het onderzoek worden in dit bestemmingsplan verwerkt.

4.2 Archeologie

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting in 2019 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.


De gemeente Dronten heeft een eigen archeologisch beleidsadvieskaart opgesteld. Op de kaart is per gebied aangegeven bij welke ingrepen archeologisch onderzoek nodig is. Volgens het archeologiebeleid van de gemeente Dronten ligt het plangebied in een archeologievrij gebied. Archeologisch onderzoek is dan ook niet nodig.

4.3 Cultuurhistorie

De rol van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is de laatste jaren sterk toegenomen. Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellen van ruimtelijke plannen. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. Cultuurhistorie is daarmee veelal een sturend onderdeel geworden in de ruimtelijke ordening.


In het plangebied zijn geen cultuurhistorisch waardevolle elementen aanwezig. Wel is de laanbeplanting ten zuiden van het plangebied van cultuurhistrorische waarde. In het ontwerp bestemmingsplan Woongebieden Gemeente Dronten (D1000) hebben deze gronden de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1' gekregen. Gebouwen en overkappingen zijn hier niet toegestaan. Daarnaast dient de cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarden, in dit geval de laanbeplanting, van de structuur behouden te blijven.

Met dit bestemmingsplan worden geen werkzaamheden -en/of ingrepen aan deze beplanting gedaan. Tevens valt het plangebied buiten de gronden van de dubbelbestemming. Dit aspect heeft dan ook geen consequenties voor de ontwikkeling.

Het aspect cultuurhistorie geeft geen belemmeringen voor de gewenste ontwikkeling.

4.4 Water

Deze 'waterparagraaf' gaat in op de watertoets. Hierin wordt beoordeeld wat de effecten van het project op de waterhuishouding zijn en of er waterschapsbelangen spelen. De belangrijkste thema's zijn waterveiligheid, de afvoer van schoon hemelwater en afvalwater en de waterkwaliteit.

 

Proces van de watertoets

De ontwikkeling is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het waterschap, in dit geval het waterschap Zuiderzeeland. Vanwege de specifieke aard van het plan is een nauwere betrokkenheid van het waterschap noodzakelijk (zie bijlage 2). Hierna wordt per (relevant) aspect de effecten van het plan op de waterhuishouding behandeld. Dit project wordt overlegd met het waterschap.

 

Wateroverlast

Het plangebied is gelegen in stedelijk gebied, bij een netto toename in verhard oppervlak van 750 m² of meer is sprake van noodzaak tot compenseren voor de toename.

In de nieuwe situatie wordt per saldo 430 m2 aan verharding toegevoegd. Watercompensatie is dan ook niet aan de orde.

Het dakvlak van het huidige zwembad Overboord is afgekoppeld en het hemelwater gaat rechtstreeks via een afwateringssloot naar het oppervlaktewater (De Lage Vaart). De hemelwater afvoer van het nieuwe zwembad zal ook op deze wijze plaats vinden.

Opbarstrisico en/of aansnijden van Pleistoceen zandpakket

Op basis van een indicatief onderzoek is de locatie van het nieuwe zwembad gelegen in een gebied met een substantieel risico op opbarsten van de grond bij minder dan 100 cm ontgraving ten opzichte van het maaiveld. Opbarsten of (bijna) aansnijden van het pleistocene zandpakket dient voorkomen te worden vanwege de kans op bodeminstabiliteit. Ter zijner tijd wordt voor deze activiteiten, en overigens ook voor de overige activiteiten, een vergunning aangevraagd.

 

Goed functionerend watersysteem (WF)

Het functioneren van het huidige watersysteem (doorstroming, afwatering, realiseren van het gewenste peil) verslechtert door het plan niet. Ook het streefpeil blijft ongewijzigd. Het aantal maatregelen om het watersysteem in te richten wordt zoveel mogelijk beperkt. Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor (grond)water in de omgeving.

 

Schoon water

Bij de inrichting van het watersysteem wordt gestreefd naar de realisatie van een ecologisch gezond watersysteem. Met onderhavig project blijft de waterkwaliteit ongewijzigd. Er worden geen uitlogende bouwmaterialen (zoals zinken dakgoten) gebruikt. De wijze van afvoeren van afvalstromen zal via het riool plaats vinden. Dit gebeurd nu bij het bestaande zwembad ook. Deze aansluiting zal worden afgekoppeld en in gebruik genomen door het nieuwe zwembad.

Proces

Vanwege de mogelijke invloed van het plan op de waterhuishouding is de normale procedure voor de watertoets doorlopen. Over dit plan heeft dan ook overleg met het waterschap plaatsgevonden. Bij de uitvoering van het plan wordt rekening gehouden met de randvoorwaarden die het waterschap stelt.

4.5 Milieuzonering

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals bijvoorbeeld woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en (nieuwe) milieugevoelige functies in voldoende mate mee te nemen, wordt in deze rapportage gebruikgemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Voor de richtafstanden wordt onderscheidt gemaakt tussen rustige woongebieden/rustige buitengebieden en gemengde gebieden.

Het plangebied is te kenmerken als een gemengd gebied. De locatie betreft namelijk een gebied waar meerdere sportfuncties voorkomen. In het omgevingstype gemengd gebied kunnen de afstanden uit bijlage 1 van de VNG-brochure - zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat - met één afstandsstap worden verkleind.

Voor een binnenzwembad (milieucategorie 3.1) geldt in een gemengd gebied een richtafstand van 30 meter ten aanzien van geluid ten opzichte van milieugevoelige functies. De dichtstbijzijnde milieugevoelige functies (woningen) bevinden zich op een afstand van meer dan 100 meter. Aan de richtafstand wordt dus ruimschoots voldaan, zelfs ook als het omgevingstype 'rustig woongebied' wordt gehanteerd. Daarmee is er sprake is van een verantwoorde milieuzonering.

Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan.

4.6 Bodem

Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemkwaliteit in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de functie. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt voor de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd.

Het Bouwstoffenbesluit en het Besluit Bodemkwaliteit stellen verder regels hoe om te gaan met vrijkomende grond- en materiaalstromen en hoe deze toe te passen.

Bij het voorgenomen gebruik in het plangebied is geen sprake van een transformatie naar een bodemgevoeliger gebruik. De gronden hebben én blijven de bestemming 'Sport' behouden. Hierdoor is onderzoek naar de bodemkwaliteit voor het bestemmingsplan niet noodzakelijk

Om die reden kan worden geconcludeerd dat vanuit de bodemkwaliteit geen belemmeringen zijn te verwachten voor de beoogde ontwikkeling.

4.7 Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.

Een binnenzwembad is geen inrichting die op grond van de Wgh gezoneerd is. Een toetsing aan de Wgh is daarom niet noodzakelijk.

Vanuit de Wgh zijn er geen belemmeringen voor de beoogde ontwikkeling.

4.8 Luchtkwaliteit

Voor het aspect luchtkwaliteit is de Wet milieubeheer van kracht. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging.

Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2020) geldt in de directe omgeving van het plangebied een gemiddelde fijn stof concentratie (PM10) van 18 µg/m3 en een gemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) van 13 µg/m3. De norm voor beide stoffen ligt op 40 µg/m3 (jaargemiddelde concentratie vanaf 2015). Er is dus geen sprake van een dreigende overschrijding van de grenswaarden.

Er is slechts sprake van het slopen van het bestaande zwembad en het nieuw bouwen van een kleinere zwembad op de gronden bij het bestaande zwembad. Qua omvang is het nieuwe zwembad kleiner dan het oude zwembad. Er is dan ook geen sprake van extra verkeersaantrekkende werking. Het effect op de luchtkwaliteit bedraagt in geen geval meer dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarden voor PM10 en NO2. Op het plan is daarom het besluit 'Niet In Betekenende Mate' (NIBM) van toepassing. Een toetsing aan de grenswaarden kan achterwege blijven.

Het aspect luchtkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor de ontwikkeling.

4.9 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie.


Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Op basis van de nationale risicokaart blijkt dat in de nabijheid van het plangebied zich geen risicovolle bedrijven, buisleidingen, of transportroutes voor gevaarlijke stoffen. Nader onderzoek voor externe veiligheid is daarom niet aan de orde.

Vanuit het aspect externe veiligheid bestaan dan ook geen belemmeringen voor de ontwikkeling.

4.10 Kabels en leidingen

Voor planologisch relevante kabels en leidingen geldt in het algemeen een belemmeringenzone waarmee in de ontwikkeling van een plangebied rekening moet worden gehouden.

In of nabij het plangebied zijn geen kabels of leidingen aanwezig die van invloed zijn op de voorgenomen ontwikkeling. Dit geeft geen uitgangspunten voor de ontwikkelingen.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een project. Wat dat betreft, wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. Het bestemmingsplan doorloopt de wettelijk vastgelegde procedure.

5.1.1 Overleg

In het kader van de inspraak en vooroverleg heeft het voorontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode van terinzagelegging is een ieder in de gelegenheid stelt op het plan te reageren. Op het voorontwerpbestemmingsplan zijn geen inspraakreacties ontvangen.

Tevens is het plan opgestuurd naar de overlegpartners Provincie Flevoland en Waterschap Zuiderzeeland. Beide instanties hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt op het voorontwerp te reageren.

Op de ingekomen reacties is een gemeentelijk standpunt ingenomen dat vervolgens daar waar nodig is verwerkt in het bestemmingsplan. Een samenvatting van de vooroverlegreacties met de gemeentelijke reactie daarop is opgenomen in de 'Vooroverlegrapportage bestemmingsplan 'Dronten-Nieuwbouw Zwembad Overboord' (bijlage 3). De reactie van de provincie heeft niet geleid tot aanpassingen in het bestemmingsplan. Op basis van de reactie van het Waterschap is paragraaf 4.4 op onderdelen aangevuld.

5.1.2 Zienswijzen

Vervolgens is het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen (artikel 3.8 Wro). Tijdens deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.

5.1.3 Vervolg

Het bestemmingsplan wordt vervolgens, al dan niet gewijzigd, vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.

5.2 Economische uitvoerbaarheid

De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

5.2.1 Financiële haalbaarheid

Het bestemmingsplan vormt het toetsingskader voor een ontwikkeling van de gemeente. De initiatiefnemers hebben aangetoond dat het plan financieel haalbaar is.

5.2.2 Grondexploitatie

Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, (woning)bouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.

De grond is in eigendom van de gemeente en deze financiert het volledige project. De vaststelling van exploitatieplan of het sluiten van een anterieure overeenkomst is daarom niet noodzakelijk.

Hoofdstuk 6 Juridische regeling

6.1 Algemeen

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wrok), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden. Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

6.2 Toelichting op de regels

De wijze van bestemmen is afgestemd op het handboek van de gemeente Dronten en het nieuwe bestemmingsplan voor de woongebieden dat op het handboek is gebaseerd. In het plangebied komen de volgende bestemmingen voor:

6.2.1 Bestemmingen

Sport

De bestemming 'Sport' blijft net als in het geldende bestemmingsplan op het plangebied van toepassing. Omdat de exacte locatie van het zwembad nog niet geheel vast staat, is in het bestemmingsplan een globaal bouwvlak met ruime bebouwingsmogelijkheden opgenomen waarbinnen het zwembad gerealiseerd moet worden. Het 'oude' bouwvlak komt met dit bestemmingsplan te vervallen.

Middels een voorwaardelijke verplichting in de algemene regels wordt de sloop van het huidige zwembad gewaarborgd. Deze dient uiterlijk binnen 1 jaar na het in gebruik nemen van het nieuwe zwembad gesloopt te zijn. Tot slot is het nutsgebouw ook binnen deze bestemming toegestaan.

Verkeer - Verblijf

De gronden van het huidige parkeerterrein inclusief de gronden van het toekomstige parkeerterrein krijgen de bestemming 'Verkeer - Verblijf'. Binnen deze gronden zijn parkeervoorzieningen toegestaan.

6.2.2 Algemene aanduidingsregel

Middels de algemene aanduidingsregels Overige zone - voorwaardelijke verplichting sloop wordt gewaarborgd dat de voormalige bebouwing van het zwembad binnen één jaar na het in gebruik nemen van het nieuwe zwembad gesloopt wordt.