direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Dronten - Rietsemalaan 2 (D40007)
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.D40007-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de Rietsemalaan 2 te Dronten staat een voormalige boerderij met de daarbijbehorende bedrijfsgebouwen. Hier is de bedrijfsvoering van het voormalig fruitteeltbedrijf beëindigd. De huidige eigenaren gebruiken het perceel als reguliere woning. Echter heeft het perceel een agrarische bestemming, waardoor reguliere bewoning zonder agrarische bedrijfsvoering niet is toegestaan. De initiatiefnemers willen daarom de bestemming wijzigen in e en woonbestemming, om zo het feitelijke gebruik planologisch mogelijk te maken.

In het geldende bestemmingsplan Buitengebied Dronten (D4000) is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de bestaande agrarische bestemming gewijzigd kan worden naar de bestemming 'Wonen'. De gemeente Dronten heeft aangegeven medewerking te willen verlenen aan het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid. Dit wijzigingsplan geeft hieraan invulling.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied ligt in het landelijk gebied van Dronten, op circa 2,85 kilometer ten zuidwesten van de kern van Dronten. De begrenzing van het plangebied omvat de bedrijfskavel van het voormalige agrarische bedrijf. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.D40007-VA01_0001.jpeg"

Figuur 1.1 Ligging plangebied

1.3 Planologische regeling

Het vigerende bestemmingsplan Buitengebied Dronten (D4000) is op 5 oktober 2016 vastgesteld. In dit bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming 'Agrarisch' en de aanduidingen 'fruitteelt, 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel' en 'specifieke vorm van agrarisch - zoekgebied'. Daarnaast geldt de gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone' en een maatvoering van een maximum hoogte van 150 meter. Tot slot geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4'.

Binnen de bestemming 'Agrarisch' zijn de gronden bestemd voor agrarisch grondgebruik. Binnen de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel' is één agrarisch bedrijf toegestaan in combinatie met wonen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering. Binnen de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zoekgebied' kan uitbreiding van een agrarisch bedrijf plaatsvinden. Daarnaast is een bedrijfsgebouw/-woning op een perceel met de aanduiding 'fruitteelt' toegestaan, in welk geval de minimale en maximale dakhelling van een bedrijfsgebouw en/of een bedrijfswoning ten minste en ten hoogste de bestaande dakhelling bedraagt.

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone' zijn de gronden, naast de aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor het tegengaan van te hoge bouwwerken en beplanting in verband met het vrijhouden van de invliegroutes van het zweefvliegterrein en de luchthaven Lelystad. In het kader daarvan geldt een maximale bouwhoogte van 150 meter. In figuur 1.2 is een uitsnede van de verbeelding van het huidige bestemmingsplan, ter plaatse van het plangebied weergegeven.

Binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' zijn de gronden behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor het behoud en de bescherming van mogelijk te verwachten gematigde/middelhoge archeologische waarden van de gronden. Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1,7 hectare moet, alvorens een omgevingsvergunning voor bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overlegd waarin:

  • de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.D40007-VA01_0002.jpeg"

Figuur 1.2 Uitsnede verbeelding Buitengebied Dronten (D4000)

Binnen de bestemming 'Agrarisch' is een wijzigingsbevoegdheid (artikel 3.8, lid d) opgenomen om de bestemming te wijzigen naar 'Wonen', ten behoeve van een functieverandering. Aan het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid is een aantal voorwaarden verbonden:

  • 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid moeten de regels van artikel 18 van overeenkomstige toepassing zijn;
  • 2. er moet rekening worden gehouden met het gestelde in bijlage 1 onder 1.17 van het bestemmingsplan Buitengebied Dronten (D4000);
  • 3. de wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel' en de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zoekgebied', met dien verstande dat de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijsfkavel' en 'specifieke vorm van agrarisch - zoekgebied' worden verwijderd.

1.4 Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk van dit wijzigingsplan wordt het plan beschreven. Daarbij komt de huidige situatie aan bod en wordt vervolgens ingegaan op de nieuwe situatie. Daarna wordt de nieuwe situatie getoetst aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheden. In hoofdstuk 3 wordt het beleidskader geschetst dat relevant is voor het plan. Daarbij wordt ingegaan op het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. Onderwerp van hoofdstuk 4 zijn de omgevingsaspecten waaraan de nieuwe ontwikkeling is getoetst. In hoofdstuk 5 wordt de uitvoerbaarheid van het plan toegelicht. Dit is opgesplitst in maatschappelijke uitvoerbaarheid en economische uitvoerbaarheid. Tenslotte is in hoofdstuk 6 de juridische regeling opgenomen.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Het initiatief

Het wijzigingsplan heeft betrekking op een voormalig agrarisch erf aan de Rietsemalaan 2 te Dronten. In de noordoosthoek van de kavel is de bebouwing gevestigd. Hier staat de voormalige boerderij en een grote bedrijfsschuur. Het plangebied is ontsloten middels een oprit aan de Rietsemalaan. Een luchtfoto van de huidige situatie is weergegeven in figuur 2.1.

Grenzend aan het plangebied, aan de oostzijde op Rietsemalaan 4, is een fruitteeltbedrijf gevestigd. Verder ligt het plangebied in het open agrarisch landschap met rationele bebouwing langs de Rietsemalaan en omringende wegen. Het betreffen voornamelijk agrarische- en woonfuncties.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.D40007-VA01_0003.jpeg"

Figuur 2.1 Huidige situatie plangebied

Onlangs zijn op het perceel de bedrijfsactiviteiten beëindigd. Er is geen vooruitzicht meer op het voortzetten van de bedrijfsactiviteiten of voor een andere vorm van bedrijvigheid. De eigenaren wonen op het adres en gebruiken de boerderij in de huidige situatie al als reguliere woning. Verder worden geen externe nieuw- en verbouwwerkzaamheden uitgevoerd. De bestaande bedrijfsgebouwen blijven behouden als bijgebouwen bij de woning. Rondom het perceel, met uitzondering van de straatzijde, is in de vorm van een beukenhaag, een erfafscheiding aanwezig.

Verkeer en parkeren

Verkeersstructuur

Het plangebied wordt door middel van een grote oprit ontsloten aan de Rietsemalaan. De Rietsemalaan is in oostelijke richting aangesloten op de Roodbeenweg, via welke in zuidelijke richting de N710 en in noordelijke richting de N309 bereikt kunnen worden.

Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling

Het plangebied is gelegen in het buitengebied van de gemeente Dronten. Omdat de bedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd en met de wijziging van de bestemming ook worden wegbestemd, is alleen nog een reguliere woonfunctie toegestaan. Per saldo neemt hierdoor het aantal verkeersbewegingen van en naar het plangebied af, wat zorgt voor een positief effect op de verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling. Om die reden is geen nader onderzoek naar verkeer noodzakelijk.

Parkeren

De parkeerbehoefte voor een vrijstaande woning in het buitengebied van de gemeente Dronten bedraagt 2 parkeerplaatsen. Er is op het erf voldoende ruimte om hierin te voorzien. Daarmee wordt op eigen erf volledig voorzien in de parkeerbehoefte.

2.2 Planologische inpasbaarheid

De functiewijziging van 'Agrarisch' naar 'Wonen' wordt planologisch geregeld door het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in artikel 3.8 lid d, van het bestemmingplan Buitengebied (D4000). Hiermee kan het bestemmingsplan door Burgemeester en Wethouders, overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wro worden gewijzigd.

Aan de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zijn enkele voorwaarden verbonden:

  • 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid moeten respectievelijk de regels van artikel 18, artikel 5, artikel 10 of artikel 4 van overeenkomstige toepassing zijn;

Voor het deel van het plangebied dat als woonkavel wordt ingericht geldt dat de regels artikel 18 van het bestemmingsplan Buitengebied Dronten (D4000) van toepassing zijn. Hiermee wordt de bestemming 'Wonen' van toepassing en kan het perceel gebruikt worden ten behoeve van reguliere bewoning. Dit is opgenomen in de regels van dit wijzigingsplan. Voor het overige deel blijft de bestemming 'Agrarisch' behouden, zonder bouwmogelijkheden.

  • 2. rekening wordt gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.17;
  • a. Eerst wordt nagegaan of een gebruik ten behoeve van een gebiedseigen functie mogelijk is, bijvoorbeeld als beheers- of bedrijfsgebouw voor de functies natuur of landschap, ofwel een agrarisch hulp- of neven bedrijf.
    Er is gebleken dat er geen vraag is vanuit de agrarische sector, dan wel een agrarisch nevenbedrijf, om betrekking te nemen op dit perceel. Daarom is gekozen voor reguliere bewoning van het perceel, na beëindiging van de bedrijfsactiviteiten.
  • b. Als geen gebiedseigen functie, een agrarisch hulp- of nevenbedrijf mogelijk is, dient de vrijkomende bebouwing vervolgens bij voorkeur te worden aangewend voor de bedrijfsfunctie. 
    Er is gebleken dat er geen vraag naar is om het perceel te verkopen met een bedrijfsfunctie. Er is daarentegen wel vraag naar om het perceel en de bestaande bebouwing als regulier woonperceel in gebruik te nemen. Daarom is het in dit geval mogelijk om een andere functie dan de bedrijfsfunctie op het perceel te laten gelden.
  • c. De functieverandering, met name de wijziging naar “Wonen”, mag niet leiden tot onevenredige afbreuk van de (agrarische) bedrijfsfunctie in de nabijheid, in die zin dat naburige (agrarische) bedrijven er door in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt.
    Aan de Rietsemalaan 4 is een fruitteeltbedrijf gevestigd. Deze wordt echter niet belemmerd in haar bedrijfsvoering. Dit wordt uitgebreid gemotiveerd in paragraaf 4.1.
  • d. Bij de functieverandering wordt ernaar gestreefd het voormalige boerderijpand of andere beeldbepalende bouwvormen, alsmede de erfsingelbeplanting, als landschappelijke verschijningsvorm te handhaven. Bij verandering naar een woonfunctie, dan wel een toegelaten bedrijfsfunctie, wordt er tevens naar gestreefd alle met het wonen of het bedrijf verbonden functies zoveel mogelijk onder te brengen in het hoofdgebouw, dat is de voormalige bedrijfswoning, en de daarbijbehorende bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen.
    In het wijzigingsplan vindt geen nieuw- en verbouw plaats. De huidige bedrijfsbebouwing blijft bestaan en zal als reguliere woning gaan gelden. De bedrijfsgebouwen gaan dienen als bijgebouwen bij de woning. Er is een erfafscheiding rondom het perceel, met uitzondering van de straatzijde, in de vorm van een beukenhaag gerealiseerd. Deze beukenhaag blijft ook in de toekomstige situatie behouden. Daarmee wordt voldaan aan deze voorwaarde.
  • e. Tot slot moet een functieverandering in overeenstemming zijn met het bepaalde in artikel 14 van het bestaande Besluit externe veiligheid.
    Op het gebied van externe veiligheid gelden geen belemmeringen voor dit plan. Dit is onderbouwd in paragraaf 5. Omdat op het gebied van externe veiligheid geen belemmeringen gelden, wordt voldaan aan deze voorwaarde.

  • 3. deze wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel' en 'specifieke vorm van agrarisch - zoekgebied', met dien verstande dat de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel' en 'specifieke vorm van agrarisch - zoekgebied' worden verwijderd.

Het plangebied bevat uitsluitend gronden die zijn aangeduid met bovenstaande aanduidingen. Deze zullen met toepassing van het wijzigingsplan worden verwijderd.

Er wordt voldaan aan alle gestelde wijzigingsvoorwaarden. Er zijn dan ook geen belemmeringen voor toepassing van de wijzigingsbevoegdheid.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 door de Minister vastgesteld. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de verantwoordelijkheden te leggen waar deze het beste passen brengt het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsruimte voor het faciliteren van ontwikkelingen.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Dit wijzigingsplan raakt geen rijksbelangen zoals deze genoemd zijn in het Barro.

Ladder voor duurzame verstedelijking

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is per 1 oktober 2012 ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.

Het betreft hier een ontwikkeling in het landelijk gebied, waarbij gebruikt wordt gemaakt van bestaande bebouwing. Er is geen sprake van verstedelijking zoals bedoeld in het Bro. De Ladder voor duurzame verstedelijking is hiermee niet van toepassing.

3.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Flevoland - FlevolandStraks

De Omgevingsvisie FlevolandStraks (vastgesteld op 8 september 2017) geeft de visie van de provincie Flevoland op de toekomst van dit gebied. De visie gaat over de periode tot 2030 en verder. Het geeft aan welke kansen en opgaven er voor Flevoland liggen en welke ambities de provincie heeft voor de toekomst. Het bijzondere verleden van de jongste provincie van Nederland vormt de basis van de visie.

In de visie staan de belangrijkste onderwerpen en ambities voor de toekomst van Flevoland. In de Omgevingsvisie wordt onderscheid gemaakt in kernopgaven en strategische opgaven. Deze opgaven hebben een tijdshorizon van circa 10 tot 15 jaar.

De 3 kernopgaven zijn: het Verhaal van Flevoland (fysieke omgeving), krachtige Samenleving (sociaal-economische omgeving) en ruimte voor Initiatief (bestuurlijke omgeving). De strategische opgaven zijn: duurzame energie, regionale kracht, circulaire economie, landbouw: meerdere smaken.

De omgevingsvisie betreft een brede visie op de gehele provincie, die niet specifiek ingaat op ontwikkelingen als een functiewijziging van een bestaande woning in het buitengebied. Wel wordt aangegeven dat ruimte is voor landbouw, wonen en recreatie. Door de functie van agrarisch naar wonen te wijzigen wordt hier geen afbreuk aan gedaan. Omdat dit initiatief geen afbreuk doet aan de doelstellingen en kernopgaven uit de Omgevingsvisie Flevoland - FlevolandStraks, is de ontwikkeling niet in strijd met het provinciaal beleid.

Kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied

De beleidsregel 'kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied' biedt het kader voor verschillende ontwikkelingen in het landelijk gebied. Hierin is opgenomen dat ontwikkelingen in de landbouwsector het wenselijk maken meer ruimte te bieden aan kleinschalige niet-agrarische of agrarisch aanverwante functies, voor zover deze de bestaande activiteiten en functies niet hinderen, niet leiden tot verstedelijking van het landelijk gebied en landschappelijk, milieutechnisch en verkeerskundig goed worden ingepast. Daarbij dienen de ontwikkelingsmogelijkheden van de landbouw behouden te blijven of verder versterkt te worden.

In onderhavig plan wordt slechts de functie van het perceel van agrarisch naar wonen gewijzigd. De bestaande bebouwing wordt gebruikt als woning. Dit zorgt niet voor verstedelijking op het platteland. Bovendien is in hoofdstuk 2 en 4 omschreven hoe het voornemen niet leidt tot hinder voor omringende functies. Bovendien wordt hierin onderbouwd dat het voornemen milieutechnisch, landschappelijk en verkeerskundig inpasbaar is.

3.3 Gemeentelijk beleid

Bestemmingsplan Buitengebied Dronten (D4000)

Het gemeentelijk beleid met betrekking tot het plangebied is neergelegd in het bestemmingsplan Buitengebied Dronten (D4000). In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om een voormalige agrarische bedrijfswoning te gaan gebruiken voor algemene bewoning.

Dit plan voorziet in een toepassing van de wijzigingsbevoegdheid en past dan ook volledig in het beleid van de gemeente.

Structuurvisie Dronten 2030

De Structuurvisie Dronten 2030 is een ruimtelijke ontwikkelingsvisie waarin de huidige en gewenste kwaliteiten beschreven worden. De integrale ruimtelijke structuurvisie biedt een kader waarin ruimteclaims kunnen worden afgestemd en gecombineerd. De structuurvisie voor de gemeente Dronten is vooral gericht op behoud en verbetering van de bestaande ruimtelijke en sociale kwaliteiten en op het versterken van het landschap en de leefbaarheid.

Wonen op vrijkomende erven

Door de optredende schaalvergroting in de landbouw stopt een aantal agrariërs met boeren en komen agrarische bouwpercelen in het buitengebied vrij door verkoop. In de structuurvisie is opgenomen dat aan deze erven een woonbestemming kan worden gegeven, zodat de voor de polder zo kenmerkende structuur van besloten erven langs de lange rechte wegen behouden blijft. Deze functiewijziging is alleen toegestaan als dit de agrarische activiteiten in de omgeving niet hindert of schade toebrengt. De gemeente maakt de functiewijziging daarom alleen onder de voorwaarde mogelijk dat de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen agrarische bedrijven niet worden belemmerd. Daarbij mogen er geen woningen worden toegevoegd.

In dit geval wordt een functiewijziging als in de structuurvisie omschreven mogelijk gemaakt. Hierbij neemt het aantal woningen niet toe. In paragraaf 4.1 is beschreven dat naastgelegen bedrijven niet worden belemmerd door deze functiewijziging. Daarmee is het plan in overeenstemming met de Structuurvisie Dronten 2030.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

4.1 Milieuzonering

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten.

De functie leidt niet tot onevenredige afbreuk van de bedrijfsfuncties in de nabijheid. Voor de woning betreft de dichtstbijzijnde bedrijfsactiviteit het fruitteeltbedrijf op het perceel Rietsemalaan 4. Een dergelijk bedrijf valt volgens de VNG-brochure in milieucategorie 2, waarvoor een richtafstand van 30 meter voor geluid geldt. Voor de aspecten stof, geur en gevaar bedraagt de aanbevolen afstand 10 meter.

De voormalige bedrijfswoning, die als reguliere woning wordt betrokken, staat op circa 38 meter afstand tot de perceelsgrens van de aangrenzende Rietsemalaan 4. Daarmee wordt voor de woning voldaan aan de richtafstand uit de VNG-brochure. Daarom kan er van uit worden gegaan dat geen sprake is van geluidhinder als gevolg van het naastgelegen bedrijf, ter plaatse van deze woning. Op de zijde van het perceel dat grenst aan Rietsemalaan 4 staat een bedrijfsgebouw die niet regulier bewoond gaat worden. Deze valt weliswaar binnen de 30 meter afstand, maar wordt niet regulier bewoond.

Er wordt daarmee voldaan aan de richtafstanden uit de VNG-brochure met betrekking tot omliggende bedrijven. Nader onderzoek naar milieuzonering is daarom niet noodzakelijk.

4.2 Ecologie

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. Deze zijn geregeld in de nieuwe Wet natuurbescherming (Wnb). Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.

Gebiedsbescherming

Het plangebied ligt niet in de directe nabijheid van beschermde natuurgebieden. Gezien de aard en de omvang van de voorgestelde ontwikkelingen en de afstand van het plangebied tot beschermde gebieden, kan worden gesteld dat dit wijzigingsplan geen (significante) effecten op de natuurwaarden in de omgeving heeft.

Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied betreft het IJsselmeer op circa 11,7 km afstand. Aangezien het gaat om beëindiging van de bedrijfsactiviteiten en het omzetten van een bedrijfswoning naar een reguliere woning zijn significante gevolgen voor beschermde natuurwaarden als gevolg van een toename in stikstofdepositie ook uitgesloten. Het wijzigingsplan is daarom uitvoerbaar in het kader van de Wnb.

Soortenbescherming

De soortenbescherming vindt primair plaats via de nieuwe wet Natuurbescherming. Op grond van deze wet mogen geen beschermde planten en dieren (en hun verblijfsplaatsen), die in de wet zijn aangewezen, worden verstoord. Voor soorten die vermeld staan op bijlage IV, zoals vleermuizen, van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst soorten is een zware bescherming opgenomen. De verblijfplaatsen van beschermde soorten mogen niet negatief worden beïnvloed door bouwactiviteiten.

De gewenste situatie die de initiatiefnemers voor ogen hebben voorziet niet in het kappen van bomen, het dempen van sloten, en/of het slopen van gebouwen. Aantasting van beschermde soorten en strijdigheid met de Wnb wordt daardoor uitgesloten.

Voor alle soorten blijft de algemene zorgplicht van kracht. Bij verstoring van dieren moeten deze de gelegenheid krijgen te vluchten naar een nieuwe leefomgeving.

4.3 Archeologie

In de Erfgoedwet zijn archeologische resten beschermd. Wanneer de bodem wordt verstoord moeten archeologische resten intact blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.

De gemeente Dronten heeft eigen archeologisch beleid. Op basis van dit beleid zijn in bestemmingsplannen dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' opgenomen. Voor het plangebied is in de zuidoostelijke hoek van het perceel de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' van toepassing. Voor het plangebied geldt dat bij ingrepen groter dan 1,7 hectare onderzoek nodig is.

Omdat slechts sprake is van een functiewijziging van de bestaande gebouwen, kan archeologisch onderzoek achterwege blijven. De dubbelbestemming 'Waarde - archeologie 4' op de gronden rondom het erf, blijft ook in dit wijzigingsplan van toepassing. Vanuit dit aspect bestaan dus geen belemmeringen voor de uitvoering van het plan.

4.4 Cultuurhistorie

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan een beschrijving opgenomen moet worden van de manier waarop met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.

In opdracht van de gemeente is de Visie buitengebied Dronten opgesteld. Deze visie brengt de cultuurhistorische waarden van het buitengebied van de gemeente Dronten in beeld. Het projectgebied ligt in het fruitteeltgebied en is daarom voorzien van de aanduiding 'fruitteelt' in het geldende bestemmingsplan.

De verschijningsvorm van het landschap van het oorspronkelijke fruitteeltgebied wordt hoog gewaardeerd; het gaat dan om het kleinschalige en besloten karakter van de fruitgaarden, door de hagen die als begrenzing dienen. Deze hagen zijn als structurerend element van groot belang in het gebied. Daarnaast gaat het om de openheid van het bouwperceel. Dit typische karakter geeft het gebied haar eigenheid en is grotendeels overeind gebleven. Deze verschijningsvorm onderscheidt zich sterk van het landschap van het akker- en weidegebied.

Ook de oorspronkelijke ontwerpprincipes die zijn toegepast bij de inrichting van het bouwperceel, de situering van bebouwing ten opzichte van elkaar, de sobere vormgeving en kleur- en materiaal gebruik worden hoog gewaardeerd. In het bestemmingsplan is daarnaast opgenomen dat de huidige dakvorm moet worden behouden.

Omdat de fruitteeltactiviteiten worden beëindigd, is bij verwijdering van de beplanting ten behoeve hiervan het erfsingelbeleid van toepassing. De erfsingel wordt als begrenzing van het bouwperceel, waar geen sprake is van hagen, hoog gewaardeerd. Op die manier worden besloten eenheden in het open landschappen gecreëerd. Wanneer de beplanting ten behoeve van de fruitteelt wordt verwijderd zal er rondom het bouwperceel een erfsingel moeten worden aangelegd, zodat het besloten karakter van het perceel behouden blijft.

In de bestaande situatie is er geen erfbeplanting aanwezig rondom de fruitgaarden. Alleen bij uitbreiding van een agrarisch perceel wordt kavelbeplanting verplicht gesteld rondom de kavel. Hier is sprake van een functiewijziging van agrarisch naar wonen, waarbij dat niet verplicht wordt gesteld.

Conform de wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van het artikel 'Wonen' van toepassing in de nieuwe situatie. In artikel 18.5 (specifieke gebruiksregels) is opgenomen dat het verwijderen van erfsingelbeplanting, indien het niet betreft het in ondergeschikte mate verwijderen in het kader van het normaal onderhoud van de erfsingelbeplanting, tot strijdig gebruik wordt gezien. Deze beukenhaag dient dus behouden te worden. Hiermee wordt voldaan aan het erfsingelbeleid.

4.5 Water

Het waterschap Zuiderzeeland is geïnformeerd over het wijzigingsplan via de Digitale watertoets (www.dewatertoets.nl). Hiermee is bepaald dat het plan niet leidt tot effecten met betrekking tot de waterhuishouding of de afvalwaterketen. Binnen het plangebied zijn geen waterbelangen (o.a. oppervlaktewaterlichamen, waterkeringen en rioolwaterzuiveringen) aanwezig. Tevens betreft het voornemen geen ruimtelijke ontwikkeling, maar een functiewijziging zonder aanvullende bouwmogelijkheden.

Het waterschap geeft aan een positief wateradvies te geven en nader overleg in de vorm van het ambtelijk vooroverleg artikel 3.1.1 van het Bro niet noodzakelijk te achten. De watertoets is als bijlage 1 bij de toelichting opgenomen.

4.6 Bodem

Voor het wijzigingsplan geldt als uitgangspunt dat de grond geschikt is voor de toekomstige functie. Verdachte plekken dienen te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening. Waar nodig moeten saneringsmaatregelen worden aangegeven. Bij nieuwbouw waarborgt de Wet bodembescherming dat er geen risico's voor de volksgezondheid aanwezig zijn.

De ontwikkeling vindt plaats op het erf van een voormalige agrarisch bedrijf. Het is niet aannemelijk dat deze gronden door het huidige gebruik verontreinigd zijn. Ook zijn er geen verdachte activiteiten uit het verleden bekend. Er is dus geen sprake van een verdachte locatie. Tot slot worden geen voormalige bedrijfsgebouwen in gebruik genomen als verblijfsfunctie. De woning wordt gerealiseerd in de voormalige bedrijfswoning. Het uitvoeren van bodemonderzoek is daarom in het kader van dit wijzigingsplan niet nodig.

4.7 Geluid

Ten aanzien van geluidshinder is de Wet geluidhinder (Wgh) van kracht. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidshinder in de toekomst. Voor het onderhavige plan is alleen geluidshinder als gevolg van wegverkeerslawaai van belang. In de wet is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft, waar aandacht aan geluidshinder moet worden besteed. De Wgh onderscheidt geluidsgevoelige objecten enerzijds en niet-geluidsgevoelige objecten anderzijds. De Wgh stelt dat op de gevels van geluidsgevoelige objecten voldaan moet worden aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

Het plangebied ligt in de geluidzone van de Rietsemalaan. Hier geldt een maximum snelheid van 60 km/uur. De weg heeft daarom een geluidzone (250 meter) en het plangebied ligt hier binnen.

Op basis van art. 76 lid 3 Wgh hoeft de geluidsbelasting van en aanwezige weg (waar geen wijzigingen optreden) op bestaande woningen niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Hier valt ook het omzetten van een agrarische bedrijfswoning naar een (burger)woning onder. De geluidgevoelige ruimten komen niet dichter op de weg dan in de huidige situatie. De overige wegen met een geluidzone liggen op dusdanige afstand van het plangebied, dat deze akoestisch gezien ook niet relevant zijn.

4.8 Luchtkwaliteit

Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft luchtkwaliteit. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit.

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden.

Omdat het wijzigingsplan voorziet in functiewijziging wordt geconcludeerd dat het Besluit NIBM van toepassing is. Het aantal verkeersbewegingen neemt hierdoor niet of nauwelijks toe. Daarnaast is sprake van een ontwikkeling in een landelijke omgeving. Uit de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland blijkt dat in de omgeving van het beoogde initiatief de jaargemiddelde achtergrondconcentratie voor zwevende deeltjes (PM10) in 2016 lag onder de 18 ug/m3. Hierbij wordt de grenswaarde van 40 ug/m3 als jaargemiddelde concentratie niet overschreden. Er is hier sprake van een goede luchtkwaliteit. Aanvullend onderzoek naar luchtkwaliteit is niet noodzakelijk.

4.9 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Het plaatsgebonden risico (PR) is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. Het groepsrisico is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico (GR) moet worden gezien als een maat voor maatschappelijke ontwrichting.

Voor het groepsrisico is een oriënterende waarde bepaald. Dit betreft geen harde norm, maar vormt een onderdeel bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het risico. In algemene zin geldt dat wanneer het groepsrisico onder de oriënterende waarde blijft, er sprake is van een acceptabel risiconiveau.

In het kader van het aspect externe veiligheid is de risicokaart geraadpleegd. Hieruit blijkt dat in of nabij het plangebied geen risicovolle inrichtingen aanwezig zijn die van invloed zijn op deze ontwikkeling. Ook valt het plangebied niet in het invloedsgebied van routes voor gevaarlijke stoffen en/of buisleidingen. Het aspect externe veiligheid vormt voor dit wijzigingsplan dan ook geen beperkingen en aanvullend onderzoek kan achterwege blijven.

4.10 Kabels en leidingen

Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.

In of nabij het plangebied lopen geen hoofdkabels. Ook liggen er geen relevante zones over het plangebied.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het wijzigingsplan doorloopt de procedure zoals vastgelegd in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wro. Door het voeren van de genoemde procedure, met de daar bijhorende zienswijzen-, c.q. beroepsprocedure, wordt de maatschappij betrokken bij het plan. Daarnaast wordt vooroverleg gevoerd conform artikel 3.1.1 van het Bro met de provincie.

Het ontwerpwijzigingsplan met bijbehorende stukken heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens de periode zijn geen zienswijzen ingediend. Daarop wordt het wijzigingsplan ongewijzigd vastgesteld.

5.2 Economische uitvoerbaarheid

Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is het van belang te weten of het wijzigingsplan economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door een financieel haalbaar plan en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële haalbaarheid

De kosten voor de ontwikkeling komen voor rekening van de initiatiefnemer. Aangenomen wordt dat deze over de financiële middelen beschikt om het plan uit te kunnen voeren. Hiermee wordt het plan financieel haalbaar geacht.

Grondexploitatie

De gemeente moet, volgens de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), de gemaakte gemeentelijke kosten verhalen op de initiatiefnemers van de ontwikkeling. Dit geldt overigens alleen wanneer sprake is van bouwplannen, zoals opgenomen in het Bro. Er is geen sprake van een bouwplan in de zin van het Bro. Het opstellen van een exploitatieplan is niet aan de orde. De kosten voor het voorliggende wijzigingsplan worden gedekt uit de gemeentelijke leges die voor rekening komen van de eigenaar van het perceel.

Planschade

Tot slot wordt voor eventuele planschade een planschade overeenkomst tussen initiatiefnemer en de gemeente afgesloten.

Hoofdstuk 6 Juridische regeling

Verbeelding

Het wijzigingsplan Dronten - Rietsemalaan 2 gaat vergezeld van een verbeelding. Na onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maat het deel uit van het bestemmingsplan Buitengebied

Dronten (D4000).

Regels

De regels die deel uitmaken van het Buitengebied Dronten (D4000) zijn onverkort van toepassing op dit

wijzigingsplan.

De bestemmings- en aanduidingsregels die van toepassing zijn op het plangebied van het wijzigingsplan (in dit geval de bestemmingen 'Agrarisch', 'Wonen', 'Waarde - Archeologie 4', de gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone' zijn onverkort van toepassing.