direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Biddinghuizen - Alikruikweg - Festival camping (D5002)
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.D5002-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Ten noorden van het evenemententerrein van Walibi ligt, tussen de Alikruikweg en het evenemententerrein in, circa 45 hectare grasland. Zie figuur 1. Op de agrarische percelen D1956 en D2639 worden voor Lowlands al sinds 2014 een camping, campercamping, pre-pitched accommodaties (door de organisatie opgezette luxere accommodaties) ingericht. En worden parkeerplaatsen gecreëerd voor auto's die caravans en vouwwagens hebben vervoert en voor bezoekers die een pre-pitched accommodaties bij de organisatie hebben geboekt.

Hiervoor zijn sinds 2014 een viertal tijdelijke Omgevingsvergunningen (zgn. Kruimelregeling) vergund met een einddatum van juni 2023. Voor de editie Lowlands 2023 dient een permanente planologische beschikking te zijn geborgd.

Deze uitbreiding aan de noordzijde van Walibi was voor Lowlands noodzakelijk nadat het Ellerveld werd herverdeeld. Dit zuidelijke deel van het evenemententerrein, dat tussen het Veluwe meer en de Spijkweg in ligt, werd daarmee kleiner van omvang.

Lowlands heeft daarom eerst de gronden gehuurd en later te laten aankopen, om zo de activiteiten die voorheen op het zuidelijke deel werden uitgevoerd te verplaatsen naar de graslanden op het noordelijke deel. Hiermee zijn ook de campers en caravans uit de regulier aan- en afvoerroutes afgesplitst, wat de algemene doorstroming ten goede is gekomen.

De functie overnachten en parkeren is op basis van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Dronten (D4000)' niet toegestaan op de gronden ten noorden van het evenemententerrein. Tot op heden heeft de gemeente Dronten hier tijdelijke ontheffingen voor verleend. Hieraan was de voorwaarde verbonden dat het gebruik van deze gronden voor het overnachten en parkeren in het kader van evenementen structureel vast wordt gelegd door middel van een nieuw op stellen bestemmingsplan. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin. Dit bestemmingsplan regelt dat de gronden bij recht gebruikt kunnen worden voor overnachten en parkeren bij evenementen; een omgevingsvergunning daarvoor is niet langer noodzakelijk is.

1.2 Het plangebied

Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt direct ten noorden van het attractiepark en evenemententerrein aan de Spijkweg 30 te Biddinghuizen. De begrenzing van het plangebied betreft de percelen die gebruikt worden voor het overnachten en parkeren alsmede de gronden die gebruikt worden als looproute richting het evenemententerrein. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1 en 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.D5002-ON01_0001.png"

Figuur 1 Globale ligging plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.D5002-ON01_0002.png"

Figuur 2 Ligging plangebied

1.3 Planologische regeling

De locatie ligt binnen het plangebied van het bestemmingsplan 'Buitengebied Dronten (D4000)' van de gemeente Dronten, vastgesteld 5 oktober 2016. Figuur 2 geeft een uitsnede van het geldende bestemmingsplan weer.

Het plangebied heeft in dit bestemmingsplan de enkelbestemming 'Agrarisch' en de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Archeologie 4'. Daarnaast zijn de sloten in het plangebied beschermd middels de aanduiding 'specifieke vorm van water - kavelsloot'.

Tot slot is de aanduiding 'vrijwaringszone - radar' op het plangebied van toepassing. Dit is gedaan om radarverstoring van de nabijgelegen radar Nieuw Milligen te voorkomen .

Het permanent mogen gebruiken van de gronden voor het parkeren en overnachten van bezoekers is binnen de bestemming 'Agrarisch' niet toegestaan en daarmee in strijd met het geldende bestemmingsplan.

De dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Archeologie 4' zijn in het plangebied opgenomen ter bescherming van mogelijk aanwezige archeologie resten. Voor de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' is archeologisch onderzoek nodig bij ingrepen dieper dan 40 centimeter en groter dan 500 m2. Voor de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' is archeologisch onderzoek nodig bij ingrepen dieper dan 40 centimeter en groter dan 1,7 hectare.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.D5002-ON01_0003.png"

Figuur 3 Projectie vigerend bestemmingsplan op luchtfoto

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie en de gewenste ontwikkeling nader beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op het beleidskader dat relevant is voor de ontwikkeling. In hoofdstuk 4 worden vervolgens de milieu- en omgevingsaspecten beschreven. In hoofdstuk 5 wordt de maatschappelijk en economische uitvoerbaarheid van de ontwikkeling behandeld. In hoofdstuk 6 wordt de juridische planbeschrijving gegeven.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de bestaande en de nieuwe situatie. De bestaande situatie is van belang voor de inpassing van de gewenste ontwikkeling. De nieuwe situatie is het belangrijkste uitgangspunt voor dit bestemmingsplan.

2.1 Bestaande situatie

Het plangebied ligt in de (recreatieve) randmeerzone van de gemeente Dronten direct ten noorden van het attractiepark en evenemententerrein van Walibi Holland aan de Spijkweg 30 te Biddinghuizen. De randmeerzone kenmerkt zich door de vele toeristisch-recreatieve voorzieningen die daar voorkomen. Het attractiepark Walibi Holland en het evenemententerrein (waar onder andere het Lowlands-festival wordt georganiseerd) zijn hierbij bekende voorbeelden.

De gronden in het plangebied zijn in de huidige situatie agrarisch in gebruik. De gronden zijn in gebruik als grasland en als weidegrond. Daarnaast worden de gronden, sinds 2014, eenmaal per jaar gebruikt ten behoeve van het meerdaagse muziekevenement Lowlands. Dit evenement vindt plaats in de zomermaanden. De gronden worden tijdens het evenement gebruikt als kampeer- en parkeerterrein. Jaarlijks worden, na afloop van het evenement, de gronden in de oorspronkelijke agrarische staat hersteld. Aan de sloten vinden geen ingrepen plaats.

De organisatie van Lowlands treed jaarlijks in contact met de vertegenwoordigers van de bewoners en bedrijven aan de Alikruikweg. Hierin worden onder andere de verkeersafwikkeling, agrarische gebruik van de Alikruikweg en de wijze van communicatie besproken. Deze worden meegenomen in het jaarlijkse afstemmingsoverleg van de werkgroep Mobiliteit, waar de organisatie, politie, wegbeheerders en een verkeersspecialist van de gemeente Dronten in vertegenwoordigd zijn.

Tot op heden zijn voor het gebruik van de gronden door de gemeente Dronten tijdelijke ontheffingen verleend. De huidige inrichting van het plangebied is weergegeven in figuur 3.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.D5002-ON01_0004.png"

Figuur 4 Huidig situatie

2.2 Nieuwe situatie

Dit bestemmingsplan voorziet in het permanent mogelijk maken ter plaatse van de gronden aan de Alikruikweg ten behoeve van het overnachten en parkeren tijdens muziekevenementen die plaatsvinden op het nabijgelegen evenemententerrein van Walibi Holland. De feitelijke muziekevenementen vinden plaats op het evenemententerrein van Walibi Holland ten zuiden van het plangebied.

Aantal evenementen per jaar en aantal dagen gebruik voor overnachten en parkeren

Primaire doelstelling is het permanent planologisch borgen van reeds bestaand gebruik voor het overnachten en parkeren ten behoeve van het muziekevenement 'Lowlands'.

Daarnaast bestaat er de wens om de gronden ook beschikbaar te stellen voor overnachten en parkeren voor overige (muziek) evenementen die op het evenemententerrein van Walibi Holland plaats vinden. Dit zijn bijvoorbeeld maar niet uitsluitend 'De Opwekking' (met Pinksteren) en/of 'Defqon.1' (eind juni) en/of Agro Techniek Holland.

Een belangrijk uitgangspunt en verschil ten opzichte van het huidige gebruik bij Lowlands is, dat bij overige evenementen er géén gebruik gemaakt wordt van de Alikruikweg voor het aan- en afvoeren van campers, caravans en vouwwagens. Hiermee beoogd de aanvrager dat de impact en belasting voor de omgeving lager zal zijn dan tijdens het huidige gebruik bij Lowlands. De gronden kunnen tijdens overige evenementen (niet zijnde Lowlands) allen gebruikt worden als reguliere camping (met aan- en afvoer van bezoekers via het evenemententerrein van Walibi Holland. Of als medewerkerscamping en pre-pitched camping (door organisatie opgezette luxere accommodaties) voor bezoekers. Medewerkers en bezoekers van de pre-pitched accommodatie kunnen wel gebruik maken van de Alikruikweg als aan- en afvoerroute en parkeren op de gronden binnen het plangebied. Deze verkeersgeneratie is beperkt.

Tijdens Agro Techniek Holland zullen de gronden uitsluitend als demo-veld en/of als verbindingszone naar naastgelegen agrarische percelen worden gebruikt. En wordt er geen gebruik gemaakt van de Alikruikweg.

De totale gebruiksperiode (inclusief op- en afbouwen) voor de evenementen is maximaal 36 dagen. Dit limiteert het aantal (toekomstige) evenementen omdat er voor bijvoorbeeld Lowlands al bij benadering reeds 18 dagen wordt gebruikt.

Bovenstaande voorwaarden worden ook privaat rechtelijk vastgelegd in een verhuurovereenkomst tussen de verhuren partij en de organisator van de overige evenementen (niet zijnde Lowlands).

Beschrijving overnachten

Voor de evenementen worden de gronden ingericht ten behoeve van kampeermiddelen voor maximaal 30.000 bezoekers bij Lowlands en 25.000 bezoekers bij overige evenementen. Het type kampeermiddel verschilt per bezoeker. Daarbij is het uitgangspunt steeds dat het totaal van de verschillende typen kampeermiddelen samen, maximaal het aantal bezoekers per dag betreft van 30.000 bij Lowlands en 25.000 bij de overige evenementen.

  • Lowlands:
    • a. Camping; kampeertenten.
    • b. Campercamping; campers, caravans, vouwwagens.
    • c. Pre-pitched accommodaties; diverse tijdelijke accommodaties.
    • d. Medewerkers camping; variatie van campers, caravans, vouwwagens, slaapunits, slaapzalen in tenten, kampeertenten, pre-pitched accommodaties.

  • Overige evenementen;
  • a. Camping; kampeertenten.
  • b. Pre-pitched accommodaties; diverse door de organisatie verzorgde accommodaties van tijdelijke aard.
  • c. Medewerkers camping; variatie van kampeertenten, pre-pitched accommodaties, slaapunits, slaapzalen in tenten. En een beperkt aantal campers, caravans, vouwwagens van medewerkers.

Beschrijving parkeren  

Ten tijde van evenementen worden de gronden ingericht ten behoeve parkeerplaatsen. Hierbij kan
onderstaande onderverdeling gemaakt worden:

  • Lowlands:
  • a. Auto's van huurders van pre-pitched accommodaties.
  • b. Auto's van bezoekers met vouwwagen of caravan.
  • c. Auto's van medewerkers.
  • d. campers, caravans en vouwwagens.

  • Overige evenementen:
  • a. Auto's van huurders van pre-pitched accommodaties.
  • b. Auto's van medewerkers.

Beschrijving ruimtelijke ingrepen

Tijdelijke ingrepen: Plaatsen van tijdelijke hekwerken, lichtmasten, rijplaten, vloerdelen, tenten, sanitair- , opslag- en kantoor units, meubilair, stroomvoorziening door middel van dieselgeneratoren, gastanks ten behoeve van kook- en verwarmtoestellen, steigerconstructies, bebording, voorzieningen voor drinkwater- en riool aan- en afvoer en opvang, slaap- en verblijfsaccommodaties. En overige tijdelijke materialen ten bate van de inrichting van parkeer en kampeerfaciliteiten.

Verder wordt een tweede dam in de Bremerbergtocht aangelegd, zodat er een tweede ontsluiting is voor de recent aangelegde calamiteitenroute van de gemeente (route Alikruikweg, Alikruikpad, bospad langs Bremerbergtocht). De dam is gesitueerd ter hoogte van perceel D2639. Deze aanpassing wordt separaat bij het Waterschap aangevraagd.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijk beleid. Om de verantwoordelijkheden te leggen waar deze het beste passen draagt het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

De beoogde ontwikkelingen binnen het plangebied raken geen rijksbelangen. Het rijksbeleid geeft hierdoor geen uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.

Ladder voor duurzame verstedelijking

In het Bro (artikel 3.1.6) is geregeld dat een toelichting bij een ruimtelijk plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet voorzien in duurzame verstedelijking. In dit ruimtelijk plan is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling. In dit geval is slechts sprake van tijdelijk inrichten van het plangebied als parkeer- en kampeerterrein. Er is geen sprake van permanente voorzieningen in het plangebied. De inrichting wordt na afloop van het desbetreffende evenement weer in zijn oorspronkelijke staat teruggebracht. Het plangebied blijft derhalve hoofdzakelijk zijn agrarische karakter behouden. Overigens is er in dit bestemmingsplan sprake van een aantoonbare behoefte om op de locatie een parkeer- en kampeerterrein ten behoeve van evenementen mogelijk te maken.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Geconsolideerde Omgevingsverordening Flevoland

De Omgevingsverordening stelt dat het niet is toegestaan om in beschermingsgebieden en waterwingebieden recreatiecentra, kampeergelegenheden en bijhorende voorzieningen te ontwikkelen. Daarnaast benadrukt de Omgevingsverordening het belang van het behouden van recreatieontwikkelingsmogelijkheden binnen specifieke zones, zoals uitloopgebieden en de routes waaronder de BRTN vaarwegen.

In de omgevingsverordening is geen specifieke regeling opgenomen ten behoeve van parkeren en kamperen bij (muziek) evenementen of ten behoeve van evenementen in het algemeen.

Wel dient bij alle ruimtelijke plannen rekening te worden gebouwen met het Natuurnetwerk Nederland (NNN). De gronden ten zuiden van de Bremerbergtocht maken hier deel van uit. Een ruimtelijk plan of besluit, voor zover het betrekking heeft op een gebied binnen of nabij de aangewezen het Natuurnetwerk Nederland:

  • a. strekt mede tot bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van dat gebied;
  • b. maakt activiteiten alleen mogelijk als die ten opzichte van het ten tijde van de inwerkingtreding van deze titel van de verordening geldende bestemmingsplan, mits die per saldo niet leiden tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een significante vermindering van de oppervlakte van die gebieden, of van de samenhang tussen die gebieden.

Paragraaf 4.1 gaat nader in op een toetsing van het Natuurnetwerk Nederland. Geconcludeerd wordt dat de activiteiten niet leiden tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een significante vermindering van de oppervlakte van het Natuurnetwerk Nederland.

3.2.2 Geconsolideerde Omgevingsprogramma Flevoland

Het plangebied is onderdeel van het deelgebied Oostrand Flevoland. Kenmerken van dit gebied zijn langgerekte zones van bos- en natuurgebieden gelegen langs randmeren. De provincie zoekt naar verbreding van het economische draagvlak om de vitaliteit te versterken. De kansen hiervoor liggen vooral in de sector recreatie en toerisme in combinatie met de ontwikkeling van beleefbare en toegankelijke natuur. De ontsluitingsweg, gelegen in het zuiden van het plangebied, is onderdeel van het NNN-netwerk. Binnen het NNN-netwerk zijn geen nieuwe activiteiten toegestaan, tenzij kan worden aangetoond dat de wezenlijke kenmerken en waarden geen schade ondervinden. Indien het initiatief gevolgen heeft voor het functioneren van het NNN, geldt er een compensatieverplichting.


Het initiatief is niet in strijd met het Omgevingsprogramma. Er worden geen veranderingen verricht aan de reeds aanwezige ontsluitingsweg. Tevens is door middel van een natuurtoets aangetoond dat de activiteiten behorend bij het initiatief en muziekevenementen geen effect hebben op de kenmerken en de waarden van NNN-gebieden. Paragraaf 4.1 gaat hier nader op in. Tot slot wordt met dit bestemmingsplan bijgedragen aan de speerpunten die gelden voor Oostrand van Flevoland.

3.2.3 Omgevingsvisie Flevoland - FlevolandStraks

In de Omgevingsvisie 'FlevolandStraks' wordt een visie op de toekomst van het grondgebied binnen de provincie Flevoland gegeven. In de Omgevingsvisie is benoemd dat de gemeente Dronten al over een aantrekkelijk recreatief en toeristisch aanbod beschikt dat een aantrekkingskracht heeft op bovenregionaal niveau, hieronder valt ook Walibi World en omgeving. De Omgevingsvisie benoemt de groei in recreatie, maar benadrukt daarin ook het beschermen van de waarden en kwaliteiten in de fysieke omgeving. Om de recreatieve voorzieningen op bovenregionaal niveau te laten blijven functioneren, is samenwerking met partners van belang. Hierbij dient te worden onderzocht hoe ambities kunnen worden waargemaakt.


Het initiatief van het permanent mogelijk maken van gronden ten behoeve van parkeren en kamperen door middel van een nieuw bestemmingsplan past binnen de doelstellingen van de Omgevingsvisie 'FlevolandStraks'. Wel is het van belang dat fysieke kwaliteiten en waarden niet door het initiatief worden aangetast. De ontsluitingsweg die deel uitmaakt van het plangebied is onderdeel van het NNN-netwerk en beschikt over natuurlijke kwaliteiten. Door middel van een natuurtoets is aangetoond dat de activiteiten behorend bij het initiatief en de muziekevenementen geen effect hebben op de kenmerken en waarden van NNN-gebieden, zie bijlage 2 van de Toelichting.

3.2.4 Beleidsplan Recreatie & Toerisme Flevoland

In het beleidsplan 'Recreatie & Toerisme' wordt de ambitie van het aantrekken van meer toeristische bezoekers besproken. Het beleidsplan toont het belang van kampeerovernachtingen voor de provincie Flevoland, namelijk 25% van alle recreatieve overnachtingen in de provincie Flevoland. Daarnaast is er een sterke groei van 11% in het aantal banen binnen de recreatieve sector, dit ten opzichte van 2% over heel Nederland. Dagrecreatie is de belangrijkste vorm van recreatie en toerisme in Flevoland. De prognose is dat toeristen in de toekomst hogere eisen zullen stellen aan faciliteiten, waaronder accommodaties, de bereikbaarheid en informatievoorziening.


Het initiatief faciliteert de belangrijke toeristische vorm van dagrecreatie en zorgt voor verbeteringen van faciliteiten, waaronder de parkeervoorzieningen en de bereikbaarheid van bestaande evenementen. Hiermee is het initiatief dus in lijn met het beleidsplan 'Recreatie & Toerisme Flevoland'.

3.3 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Dronten 2030

Op 28 januari 2018 heeft de gemeenteraad van Dronten de Structuurvisie Dronten 2030 vastgesteld. De structuurvisie schetst het ruimtelijk en economisch perspectief tot aan 2030 en beschrijft de toekomst van de gemeente op het gebied van wonen, recreatie, de agrarische sector, natuur, infrastructuur, economie en het voorzieningenniveau van de kernen.

De randmeren en de bos- en natuurrijke zone daarlangs in de oostrand van de gemeente vormen een belangrijke recreatieve waarde voor heel Nederland en zelfs daarbuiten. De ligging centraal in het land draagt daar in belangrijke mate aan bij. Mensen van buiten de gemeente worden vooral aangetrokken door de vele recreatieve attracties in het gebied, zoals de randmeren zelf met hun waterrecreatie en stranden, evenementen als Lowlands, Defqon.1, Fields of Rock (muziekfestivals) en Opwekking (conferentie) op het nationaal evenemententerrein (net), de lange schaatsbaan Flevonice in de open lucht (in de wintermaanden) en pretpark Walibi Holland (in de zomermaanden). Bovendien is er veel verblijfsrecreatie in het gebied aanwezig van waaruit mensen de verschillende attracties kunnen bezoeken.

Het plangebied maakt volgens de structuurvisiekaart deel uit van het gebied dat is aangeduid als 'Zoekgebied intensieve recreatie'. Binnen dit zoekgebied is plaats voor de komst van vormen van intensieve recreatie voor het geval zich daar initiatieven voor aandienen. Het kan daarbij gaan om grootschalige nieuwe trekkers, zoals een nieuw attractiepark. Hierdoor ontstaat een clustering van recreatieve trekkers van formaat (waardoor deze wederzijds voordeel van elkaar kunnen hebben), zonder dat dit ten koste gaat van het open polderlandschap doordat de ontwikkeling aansluit op de besloten randmeerzone.

Zoekgebied intensieve recreatie

Met dit bestemmingsplan wordt invulling gegevens aan het beleid om het 'Zoekgebied intensieve recreatie' te gaan gebruiken ten behoeve van recreatie. In dit geval worden de gronden gebruikt ten behoeve van muziekevenementen op het terrein van de Spijkweg 30. In paragraaf 2.2 is reeds een uitgebreide beschrijving van het voornemen opgenomen. Dit voornemen is passend binnen de Structuurvisie Dronten 2030. Over het voornemen zal afstemming plaats vinden met de omgeving. Hoofdstuk 6 zal hier nader op ingaan.

Natuurlijke oevers langs vaarten en tochten

Daarnaast maakt het gebied tussen het plangebied en het evenemententerrein deel uit van een gebied waar de gemeente inzet op het aanleggen van natuurlijke oevers. Dit deel van het gebied maakt in de huidige situatie al deel uit van een ecologische verbinding in de vorm van een oever. De gronden maken tevens deel uit van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). De gemeente wil ecologische verbindingszones realiseren door het agrarisch gebied zonder dat dit ten koste gaat van de openheid en de agrarische bedrijfsvoering. Hiermee wordt de natuurlijke diversiteit in het agrarisch gebied vergroot en krijgt het landschap tegelijkertijd een meer afwisselend beeld. Met de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maken, vindt geen afbreuk aan de natuurfunctie plaats. Dit blijkt uit het ecologisch onderzoek wat heeft plaatsgevonden. Het onderzoek is als bijlage 1 toegevoegd en paragraaf 4.1 gaat nader in op de resultaten en conclusies van dit onderzoek.

Conclusie

De ontwikkeling in het plangebied past binnen de beleidsuitgangspunten van de structuurvisie Dronten 2030.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Voor de beoogde ontwikkeling is het van belang dat tijdens de uitvoering en in de nieuwe situatie sprake is van een goede omgevingssituatie. Deze omgevingstoets gaat in op de relevante milieuaspecten (bodem, water, milieuzonering en externe veiligheid) en om andere sectorale regelgeving (bijvoorbeeld archeologie en cultuurhistorie, ecologie).

4.1 Ecologie

Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving. in de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Voor de ontwikkelingen is een natuurtoets (zie bijlage 1) uitgevoerd waarin zowel een toetsing/beoordeling heeft plaatsgevonden van gebiedsbescherming alsmede van soortenbescherming. Voor het aspect soortenbescherming heeft een veldbezoek op 15 juli 2019 plaatsgevonden. De resultaten van de natuurtoets zijn in onderstaande paragrafen beschreven. De algehele conclusie luidt dat de ontwikkelingen, onder voorwaarde van een aantal te nemen maatregelen, in het plangebied niet tot overtredingen van de Wnb leiden.

Gebiedsbescherming

Met betrekking tot de gebiedsbescherming gaat het om de bescherming van gebieden die zijn aangewezen als onderdeel van de Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur) en/of om gebieden die zijn aangewezen als Natura 2000-gebied.

De ontsluitingsroute tussen het plangebied en het evenemententerrein maakt deel uit van een ecologische verbindingszone (NNN-gebied). Middels een drietal dammen worden beide terreinen met elkaar verbonden. In de natuurtoets is geconcludeerd dat een effect als gevolg van de activiteiten van het muziekevenement, op de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN-gebied wordt uitgesloten.

Daarnaast bevindt zich op een afstand van circa 2,2 kilometer het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren. In de natuurtoets is geconcludeerd dat negatieve effecten door licht en geluid op Natura 2000-gebieden uitgesloten worden. Tot slot is voor de ontwikkeling een stikstofberekening uitgevoerd. Deze is als bijlage toegevoegd. Het dichtsbijzinde stikstofgevoelige Natura 2000-gebied betreft de Veluwe op 8,2 kilometer. Uit de stikstofberekening voor de gebruiksfase (zie bijlage 2) en blijkt dat er geen sprake is van rekenresultaten die hoger zijn dan 0,00 mol N/ha/jr op Natura 2000-gebied. In de berekening zijn de effecten van het wegverkeer ook verder berekend dan 5 kilometer, waardoor er rekening is gehouden met de uitspraak ViA15 van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 20 januari 2021. Voor plan bestaat geen vergunningplicht in het kader van de Wet natuurbescherming.

Soortenbescherming

Ten aanzien van de soortenbescherming gelden onder andere algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rustplaatsen of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten of het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort.

In de natuurtoets is tevens onderzocht welke mogelijke effecten op (beschermde) diersoorten kunnen plaatsvinden. Uit het onderzoek blijkt dat er rond de Bremerbocht geen sporen van bevers zijn aangetroffen. Geconcludeerd wordt dat effecten op (beschermde) diersoorten voorkomen worden indien een aantal maatregelen genomen worden. De maatregelen hebben betrekking op de diersoorten de otter, vleermuizen, enkele broedvogelsoorten, amfibieën en reptielen. De ontwikkeling veroorzaakt dan ook geen strijdigheden met de Wet natuurbescherming.

4.2 Verkeer en parkeren

Beleid

Gemeentelijk beleid

Vanaf 1 juli 2018 zijn gemeenten verplicht de parkeereis te hebben geregeld via het bestemmingsplan. De gemeente Dronten heeft om deze reden een Nota Parkeernormen opgesteld, waarnaar verwezen kan worden in bestemmingsplannen. Welke parkeernormen er voor een gebied gelden, is onder andere afhankelijk van de stedelijkheidsgraad die wordt bepaald op basis van de omgevingsadressendichtheid. In een gebied met een hoge stedelijkheidsgraad worden lagere parkeernormen toegepast.

De hoogte van de parkeernorm wordt ook bepaald door te kijken naar de stedelijke zone van een gebied. Op basis van publicatie 381 van het CROW (Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie) zijn parkeernormen voor de gemeente Dronten opgesteld. De gemeente werkt binnen de kaders van het verkeer en vervoerbeleid met 'vaste parkeernormen'. Het plangebied valt volgens deze Nota Parkeernormen Dronten 2016 in het buitengebied.

Verkeersstructuur

Gemotoriseerd verkeer

Het plangebied wordt uitsluitend aan de noordwestelijke kant ontsloten door de Alikruikweg. Via de Alikruikweg wordt richting het zuidwesten naar de N708 (Bremerbergweg) ontsloten en richting het noordoosten naar de N709 (Oldebroekerweg). Vervolgens wordt het verkeer via de N708 op de N306 (Spijkweg) ontsloten en via de N709 op de N309 (Elburgerweg). Via deze wegen wordt uiteindelijk via de N302, N309 of N310 naar de A28 ontsloten, van waaruit onder andere Groningen en Utrecht te bereiken zijn. De Alikruikweg is ingericht als erftoegangsweg buiten de bebouwde kom en heeft een maximum toegestane snelheid van 80 km/u. De Bremerbergweg en de Oldebroekerweg zijn beide ingericht als een gebiedsontsluitingsweg met een toegestane maximumsnelheid van 80 km/u.

Openbaar vervoer

Het plangebied is eveneens te bereiken met het openbaar vervoer. De dichtstbijzijnde bushalte is gelegen aan de Spijkweg, bushalte 'Biddinghuizen, Walibi Holland', op circa 1,7 kilometer afstand. Aan deze halte halteert een pendelbus naar het attractiepark Walibi Holland vanaf station Harderwijk met een frequentie van twee per uur. Tijdens het muziekevenement Lowlands rijden er gratis pendelbussen vanaf treinstations Lelystad en Dronten van en naar het festivalterrein met een gemiddelde frequentie van drie per uur.

Langzaam verkeer

Op de Alikruikweg deelt het fiets- en voetgangersverkeer de rijbaan met het gemotoriseerd verkeer. De omliggende gebiedsontsluitingswegen Bremerbergweg en Oldebroekerweg zijn voorzien van een fietspad waar tevens voetgangers gebruik van kunnen maken.

Parkeren

De agrarische percelen D1956 en D2639 worden al sinds 2014 op grond van reeds vergunde tijdelijke Omgevingsvergunningen, gebruikt voor het parkeren van voertuigen. Dit gebeurt in nauw overleg met de vertegenwoordigers van de bewoners en bedrijven aan de Alikruikweg.

Tabel 4.1 geeft een overzicht weer van het maximaal toegestane totaal aantal voertuigen tijdens Lowlands, en de overige evenementen. In de tabel is reeds aanvullende ruimte opgenomen om toekomstige groei en/of verandering van de verschillende categorieën op te vangen. Jaarlijks zal door de werkgroep Mobiliteit aan de hand van uitgebreide verkeers- en handhavingsmaatregelen worden bepaald welke vergunningseisen er noodzakelijk zijn voor een juiste uitvoering van de verkeersafwikkeling op de Alikruikweg. Dit proces is jaarlijks terugkerend en voorwaarden scheppend voor de jaarlijkse evenementenvergunning. Hiermee worden de belangen van de bewoners en bedrijven aan de Alikruikweg geborgd.

Tabel 4.1 Aantal voertuigen

Evenement   Huurders
accommodaties  
Medewerkers   Vouwwagen/
caravan  
Camper   Totaal*  
Lowlands   2.000   2.000   750   2.250   7.000  
Overig evenement   2.000   2.000   n.v.t.   n.v.t.   4.000  

* Dit betreft een voorbeeld van het totaal aantal verschillende typen voertuigen bij elkaar. Een andere verdeling is ook mogelijk.

Verkeersgeneratie

De verkeersgeneratie van het gebruik van de gronden wordt bepaald door het aantal voertuigen en parkeerplaatsen zoals opgenomen in tabel 4.1. Tijdens Lowlands is de aankomst van bezoekers van de pre-pitches accommodaties, vouwwagens/caravans en campers op donderdag en vrijdag. Op zondag en maandag vertrekken deze weer. De parkeerplaatsen van medewerkers zorgen voor verkeersbewegingen verspreid over het weekend. Dit doordat er met verschillende shifts en aanvang- en eindtijden wordt gewerkt. In Bijlage 3 is een voertuigverdeling per dag en tijdstip op de dag opgenomen. In onderstaande tabel 4.2 is een overzicht opgenomen van het aantal verkeersbewegingen per dag en voertuigcategorie. In de meest rechtse kolom is opgenomen het percentage van het totaal aantal voertuigbewegingen per etmaal dat in het drukste uur wordt afgewikkeld. De tabel betreft een voorbeeld van het totaal aantal verschillende typen voertuigen bij elkaar. Een andere verdeling is ook mogelijk.

Tabel 4.2 Aantal verkeersbewegingen per dag en voertuigtype Lowlands

  Huurders
accommodaties  
Medewerkers   Vouwwagen/
caravan  
Camper   Totaal   Drukste uur (%)*  
Woensdag   0   2.000   0   0   2.000   11%  
Donderdag   1.650   200   570   1.700   4.120   6%  
Vrijdag   350   1.750   180   550   2.830   8%  
Zaterdag   0   1.750   0   0   1.750   5%  
Zondag   245   1.750   215   500   2.710   11%  
Maandag   1.755   2.000   535   1.750   6.040   8%  
Totaal   4.000   9.450   1.500   4.500   19.450    

* percentage van totale etmaalintensiteit, gemiddeld genomen over 3 uur

Uit bovenstaande tabel is op te maken dat tijdens het drukste, maatgevende evenement circa 19.450 voertuigbewegingen van en naar het plangebied zullen plaatsvinden, verdeeld over de verschillende dagen van de week. Hier komen nog 1 tot 3 transporten afvalwater per uur bij en circa totaal 10 leveringen en productionele transporten. Dit zijn vrachtwagenbewegingen.

Het aantal verkeersbewegingen van en naar het parkeer- en kampeerterrein is op donderdag (4.120 voertuigbewegingen) en maandag (6.040 voertuigbewegingen) het hoogst: op die dagen arriveren en vertrekken de meeste bezoekers. De aankomstpiek ligt daarbij op donderdagmiddag- en avond, in de drukste drie uren arriveren er dan circa 250 voertuigen. De vertrekpiek (maandagochtend) ligt nog een stuk hoger met circa 500 vertrekkende voertuigen in de drukste uren.

Tijdens de overige evenementen is de verkeersgeneratie aanzienlijk lager, er wordt tijdens beide evenementen een maximale verkeersgeneratie van 4.000 voertuigbewegingen verwacht. Omdat Lowlands qua aantal verkeersbewegingen het maatgevend evenement is wordt hieronder uitgebreid ingegaan op de verkeersafwikkeling tijdens dit evenement.

Verkeersafwikkeling Lowlands

Ontsluitingen

Zoals te lezen onder 'verkeersstructuur' wikkelt het verkeer van en naar het parkeer- en kampeerterrein af over de Alikruikweg. Tijdens het muziekevenement Lowlands kan het beoogde parkeer- en campingterrein worden bereikt via drie ontsluitingen vanaf de Alikruikweg:

  • 1. De ontsluiting ter hoogte van Alikruikweg 23.
  • 2. De ontsluiting tussen Alikruikweg 21 en 23. Betreft een nieuwe aan te leggen inrit en kavelpad ten behoeve van de bereikbaarheid van perceel D2639.
  • 3. De ontsluiting tussen Alikruikweg 23 en 25. Betreft een nieuwe aan te leggen inrit en kavelpad ten behoeve van de bereikbaarheid van perceel D1959.
  • 4. De ontsluiting ter hoogte van zuidelijke zijde van perceel D2639 (tijdens op- en afbouw) en het bospad langs Bremerbergtocht (voor de medewerkers van evenementen).

Er worden verkeersregelaars ingezet om het verkeer van en naar het terrein te begeleiden. Naar het terrein toe is de aanrijroute vanuit zuidwestelijke richting (via de N708) naar de Alikruikweg. De vertrekroute is in oostelijke richting (via de N709).

Afwikkeling over Alikruikweg

De Alikruikweg is een erftoegangsweg met een beperkte wegbreedte. De weg is circa 4 meter breed maar heeft ter hoogte van de diverse erfaansluitingen een plaatselijke wegverbreding naar circa 5 meter. De voornaamste verkeersstroom van en naar het parkeerterrein zal in één richting gaan en zwaar landbouw verkeer kan elkaar indien nodig passeren ter hoogte van de wegverbredingen. In overleg met de vertegenwoordigers van de bewoners en bedrijven aan de Alikruikweg worden er op strategisch locaties geplaatst, met rijplaten extra passeerstroken gecreëerd, zodat het passeren wordt bevorderd. Dit in combinatie met de aanwezigheid van bermtegels langs weerszijden van de Alikruikweg zorgt er voor dat bermschade beperkt zal blijven. De weg is echter te smal voor landbouwvoertuigen om tegemoetkomend verkeer te passeren. Deze zullen tijdens de meest drukke momenten wel naar de berm moeten uitwijken. Bezoekers worden door middel van extra bebording en tekstkarren geïnformeerd ruimte te maken voor landbouwvoertuigen.

De verwerkingscapaciteit van erftoegangswegen buiten de bebouwde loopt sterk uiteen. Dit hangt af van factoren als wegbreedte, wegverloop, aantallen in-/uitritten en de afstand tussen kruispunten. Algemeen wordt als uitgangspunt gehanteerd dat een erftoegangsweg geen verkeersintensiteiten afwikkelt die hoger zijn dan 6.000 motorvoertuigen per etmaal. De reguliere verkeersintensiteit op de Alikruikweg bestaat vrijwel alleen uit bestemmingsverkeer t.b.v. de aanwezig woningen en agrarische bedrijven en percelen, waardoor deze laag is.

Zoals eerder in deze paragraaf is beschreven is het aantal verkeersbewegingen van en naar het parkeer- en kampeerterrein tijdens Lowlands op donderdag (4.120 voertuigbewegingen) en maandag (6.040 voertuigbewegingen) het hoogst. Beide dagen kennen een sterke aankomst- en vertrekpiek. De Alikruikweg zal tijdens de drukste 3 uren (vertrekpiek maandagochtend 9:00 – 12:00) circa 500 voertuigen afwikkelen. Op de drukste momenten van de aankomst- en vertrekpiek zal er veel drukte op de Alikruikweg ontstaan. Filevorming wordt voorkomen doordat de verkeersafwikkeling van voertuigen op de percelen zelf zal plaats vinden. Er worden hiervoor voldoende buffer en wachtvakken op de percelen gecreëerd. Verkeersregelaars zorgen er gedurende het evenement voor dat verkeer over de Alikruikweg en op de parkeerwegen op de percelen in goede banen wordt geleid.

Afwikkeling over provinciale wegen

De afwikkeling van het verkeer op de Alikruikweg is onderdeel van een breder en integraal mobiliteitsplan dat de doorstroming en bereikbaarheid van de gehele omgeving (en in bijzonder de Spijkweg) beschrijft, ten tijde van een evenement. Van de provinciale wegen N708 - Bremerbergweg en N709 – Oldebroekerweg) waarover het verkeer wordt afwikkelt, zijn verkeersgegevens bekend. Deze gebiedsontsluitingswegen type II (80 km/uur met 1x2 rijstroken) hebben doorgaans een intensiteit die tussen de 6.000 en 20.000 motorvoertuigen per etmaal ligt (weekdaggemiddeld). Tijdens een evenement is de intensiteit hoger, maar valt deze onder de maatwerk maatregelen en toezicht van de actieve verkeerscentrale van het evenement. De reguliere gemeten verkeersintensiteiten van beide provinciale wegen liggen een stuk lager en zijn weergegeven in tabel 4.3.

Tabel 4.3 Verkeersintensiteiten (bron: Provincie Flevoland 2017, Kaart Geluidsbelasting)

Wegvak   Wegnummer   Weekdag   Werkdag*   Drukste uur**  
Bremerbergweg   N708   2.400 mvt/etmaal   2.664 mvt/etmaal   267 mvt  
Oldebroekerweg   N709   2.500 mvt/etmaal   2.775 mvt/etmaal   278 mvt  

* standaard omrekenfactor 1,11

** vuistregel 10% van etmaalwaarde

Gezien de categorisering en inrichting van beide provinciale wegen is de reguliere verkeersintensiteit laag. Op een gemiddelde werkdag bieden zowel de N708 als de N709 in het drukste uur nog voldoende capaciteit om het incidentele verkeer van en naar het beoogde parkeer- en kampeerterrein zonder problemen af te wikkelen.

Verkeersafwikkeling overige evenementen

Voorwaarden voor het gebruik van de gronden voor overnachten en parkeren ten tijde van de overige toekomstige (niet zijnde Lowlands) is evenementen dat er géén gebruik gemaakt wordt van de Alikruikweg voor de aan- en afvoer van campers, caravans, vouwwagens van bezoekers.

Tijdens de overige evenementen vindt er uitsluitend ontsluiting plaats over de Alikruikweg door medewerkers die op de medewerkerscamping verblijven en bezoekers met een pre-pitched accommodatie. Ten opzichte van Lowlands ligt de verkeersgeneratie en piekbelasting tijdens deze overige evenementen lager. Ook tijdens deze overige evenementen wordt daarom drukte maar geen grote knelpunten bij de afwikkeling van het verkeer verwacht.

Conclusie verkeersafwikkeling

Het plangebied is tijdens de beoogde evenementen goed bereikbaar voor het gemotoriseerd verkeer. De parkeerbehoefte kan worden voorzien op het parkeerterrein in het plangebied. De verkeersverplaatsing zal op piekmomenten tijdens de evenementen tot drukte leiden op de ontsluitingswegen en kruispunten van het parkeer- en kampeerterrein. Door de inzet van verkeersregelaars, maatwerk oplossingen, een actieve verkeerscentra van het evenement en borging van uit de gemeentelijke werkgroep Mobiliteit is de verkeersafwikkeling controleerbaar en handhaafbaar en wordt overlast beperkt. De aspecten verkeer en parkeren staan de ontwikkelingen niet in de weg.

4.3 Landschappelijke inpassing

Het plangebied mag in de huidige situatie voor de agrarische functie worden gebruikt, en worden enkele malen per jaar kortdurend ingericht ten behoeve van een gebruik bij een evenemententerrein. De tijdelijke inrichting van het terrein heeft geen invloed op de aanwezige landschappelijke kenmerken van het plangebied in de vorm van de karakteristieke verkavelingsrichting van de agrarische percelen welke begrensd worden door de kavelsloten. Andere landschapselementen, zoals opgaande beplanting, zijn in het plangebied niet aanwezig. Het plangebied maakt dan ook deel uit van een open agrarisch landschap. Aan deze waarden en kenmerken wordt geen afbreuk gedaan. Er vinden namelijk geen ingrepen aan de kavelvormen en de kavelsloten plaats. Bovendien wordt het plangebied na afloop van het evenement in zijn oorspronkelijke staat terug gebracht.

4.4 Archeologie

De bescherming van (potentiële) archeologische waarden is in het kader van besluitvorming inzake de fysieke leefomgeving geborgd in het Besluit ruimtelijke ordening. Deze bescherming gaat over naar de Omgevingswet wanneer deze in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar deze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.


De gemeente Dronten heeft een eigen archeologisch beleidsadvieskaart opgesteld. Op de kaart is per gebied aangegeven bij welke ingrepen archeologisch onderzoek nodig is. De archeologische beleidsadvieskaart is vervolgens door vertaald in het huidige bestemmingsplan. De dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Archeologie 4' zijn in het plangebied opgenomen ten behoeve van de bescherming van mogelijk aanwezige archeologie resten. Archeologisch onderzoek is nodig bij ingrepen dieper dan 40 centimeter en groter dan respectievelijk 500 m2 en 1,7 ha.

Ten behoeve van de inrichting van het plangebied zijn geen ingrepen nodig die dieper dan 40 centimeter rijken. Archeologisch onderzoek wordt daarom niet noodzakelijk geacht. De geldende dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Archeologie 4' worden in het onderhavige bestemmingsplan overgenomen, om zodoende de reeds bestaande bescherming van (potentiële) archeologische waarden ongewijzigd voort te zetten.

4.5 Cultuurhistorie

Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellen van ruimtelijke plannen.


In het plangebied komen geen waardevolle cultuurhistorische elementen voor. Ten aanzien van het aspect cultuurhistorie zijn er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.

4.6 Water

Deze 'waterparagraaf' gaat in op de watertoets. Hierin wordt beoordeeld of, en zo ja wat de effecten van het project op de waterhuishouding zijn en of er waterschapsbelangen spelen. De belangrijkste thema's zijn kwantitatieve en kwalitatieve waterveiligheid, in de vorm van de afvoer van schoon hemelwater en afvalwater en de waterkwaliteit.

 

Proces van de watertoets

De ontwikkeling is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het waterschap, in dit geval het waterschap Zuiderzeeland. Vanwege de specifieke aard van het plan is een nauwere betrokkenheid van het waterschap noodzakelijk (zie bijlage 4). Hierna worden per (relevant) aspect de effecten van het plan op de waterhuishouding behandeld. Dit project wordt overlegd met het waterschap.

 

Wateroverlast

Het plangebied is gelegen in landelijk gebied, bij een netto toename in verhard oppervlak van 2.500 m² of meer is sprake van de noodzaak tot compenseren voor de toename. In de nieuwe situatie wordt per saldo niet meer dan 2.500 m² aan verharding toegevoegd. Er is namelijk geen sprake van permanente verharding in het plangebied. Watercompensatie is derhalve niet noodzakelijk.

Goed functionerend watersysteem (WF)

Het functioneren van het huidige watersysteem (doorstroming, afwatering, realiseren van het gewenste peil) verslechtert door het plan niet. Ook het streefpeil blijft ongewijzigd. Het aantal maatregelen om het watersysteem in te richten wordt zoveel mogelijk beperkt. Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor het (grond)water in de omgeving.

Kavelsloten

In het plangebied bevinden zich een aantal kavelpaden. Indien ingrepen binnen 5 meter vanaf de insteek van de Bremerbergtocht of een kavelsloot worden aangebracht, dient de initiatiefnemer hiervoor in het bezit te zijn van een watervergunning. Met de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maken, worden geen ingrepen voorgesteld op minder dan 5 meter vanaf de insteek van een watergang.

 

Schoon water

Voor het terrein wordt een tijdelijke silo/mestzak voorgesteld om rioolwater tijdelijk (enkele etmalen) te bufferen voordat het per as (tankwagens) naar een afvalwaterzuiveringsinstallatie wordt gereden. Het afvalwater wordt niet lokaal geloosd in oppervlaktewater.

Door het opvangen van al het afvalwater afkomstig van de tijdelijke sanitaire en overige voorzieningen ter plaatse van het parkeer- en kampeerterrein, en er voldoende afvalbakken worden geplaatst, zodat het afval niet in de sloten gegooid wordt, blijft bij het onderhavige project de waterkwaliteit ongewijzigd.

Er worden tot slot geen uitlogende (bouw)materialen (zoals zinken dakgoten) gebruikt.

Keur

De Keur is de verordening (wettelijke regeling) van het waterschap en gaat vooral over het waterkwantiteitaspect. De Keur is van toepassing op het aanbrengen van veranderingen aan het watersysteem (o.a. aanleggen van duikers, dammen en werkzaamheden op of aan de dijken). Ook het onttrekken van water aan de bodem of aan oppervlaktewater is geregeld in de Keur. Voor handelingen in het watersysteem is een watervergunning nodig of kan volstaan worden met een melding. Het voornemen bestaat om een dam en een duiker aan te leggen voor betere toegang tot het terrein. Voor de dam en duiker wordt een watervergunning aangevraagd.

Proces

Vanwege de beperkte invloed van het plan op de waterhuishouding is de korte procedure voor de watertoets doorlopen. Over dit plan heeft dan ook overleg met het waterschap plaatsgevonden. Ook heeft het waterschap een positief advies uitgebracht. Het waterschap stelt dat het plan een beperkte invloed heeft op waterhuishouding en waterstaatswerken. Voor de aan te leggen dam en duiker dient een watervergunning te worden aangevraagd. Deze vergunning wordt aangevraagd door initiatiefnemer.

4.7 Milieuzonering

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals bijvoorbeeld woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en (nieuwe) milieugevoelige functies in voldoende mate mee te nemen, wordt in deze rapportage gebruikgemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Voor de richtafstanden wordt onderscheid gemaakt tussen rustige woongebieden, rustige buitengebieden en gemengde gebieden.

Het plangebied is te kenmerken als een gemengd gebied. De locatie betreft namelijk een gebied waar meerdere bedrijfsfuncties voorkomen. Dit betreft zowel de agrarische bedrijven gevestigd aan de Alikruikweg alsmede de recreatieve zone ten zuiden van het plangebied. In het omgevingstype gemengd gebied kunnen de afstanden uit bijlage 1 van de VNG-brochure - zonder dat dit ten koste gaat van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat - met één afstandsstap worden verkleind.

Voor de beoogde functies in het plangebied kan worden aangesloten bij de richtafstanden die gelden voor een kampeerterrein (milieucategorie 3.1). Voor een kampeerterrein geldt in een gemengd gebied een richtafstand van 30 meter ten aanzien van geluid ten opzichte van milieugevoelige functies.

In dit geval is het bedrijf met de woningen aan de Alikruikweg 23 relevant. Feitelijk bevindt deze bestaande woning zich op een afstand van meer dan 30 meter van het plangebied. Echter, in planologische zin kunnen de woningen door sloop en nieuwbouw direct grenzend aan het kampeerterrein gerealiseerd worden. Om een eventuele toekomstige beperking als gevolg van het gebruik ter plaatse van het kampeerterrein door de woonbestemming te voorkomen, dient in dit bestemmingsplan rekening gehouden te worden met een zone tot de grens van het bedrijfsperceel van minimaal 20 meter, waardoor aan de richtafstand van 30 meter voldaan kan worden. In dit bestemmingsplan wordt dit gewaarborgd door op de verbeelding een zone van 20 meter te hanteren waarbinnen de beoogde functies niet mogen plaatsvinden. Daarmee is er sprake is van een verantwoorde milieuzonering. De overige woningen aan de Alikruikweg bevinden zich op een afstand van meer dan 30 meter. Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan. Op de verbeelding van dit bestemmingsplan wordt een zone van 20 meter tussen de agrarische bedrijfspercelen en de aanduiding 'evenemententerrein' aanhouden.

4.8 Bodem

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd.

Gezien het huidige agrarische functiegebruik in het plangebied is het niet aannemelijk dat er verontreinigingen in de bodem zijn ontstaan. Het omgevingsaspect bodem vormt daarom geen belemmering voor de ontwikkeling die in dit bestemmingsplan centraal staat.

4.9 Wegverkeerslawaai

In het kader van geluid is de Wet geluidhinder van toepassing. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidhinder in de toekomst.

In de Wet geluidhinder (Wgh) is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Daarbij onderscheidt de Wgh geluidsgevoelige gebouwen enerzijds en niet-geluidsgevoelige functies anderzijds. Het uitgangspunt is dat op de gevels van geluidsgevoelige functies voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Indien hier niet aan wordt voldaan, kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld. Wegen waarvoor de zoneplicht niet geldt, zijn woonerven en wegen waarop een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt.

Het kampeerterrein is op grond van de Wgh geen geluidsgevoelige terrein. Het is daarom niet noodzakelijk om te toetsen aan de Wgh. Vanuit de Wet geluidhinder zijn er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.

4.10 Luchtkwaliteit

Voor het aspect luchtkwaliteit is de Wet milieubeheer van kracht. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging.

Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2020) geldt in de directe omgeving van het plangebied een gemiddelde fijnstof concentratie (PM10) van minder dan 18 µg/m3 en een gemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) van minder dan 13 µg/m3. De norm voor beide stoffen ligt op 40 µg/m3 (jaargemiddelde concentratie vanaf 2015). Er is dus geen sprake van een dreigende overschrijding van de grenswaarden.

Daarnaast zorgt de functie van het parkeerterrein en kampeerterrein niet voor een verslechtering van de luchtkwaliteit. Het effect op de luchtkwaliteit bedraagt in geen geval meer dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarden voor PM10 en NO2. Op het plan is daarom het besluit 'Niet In Betekenende Mate' (NIBM) van toepassing. Een toetsing aan de grenswaarden kan achterwege blijven.

Het aspect luchtkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor de ontwikkeling.

4.11 Externe veiligheid

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Besluit externe veiligheid buisleidingen
Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. In dat besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op advies van de minister wordt bij de toetsing van externe veiligheidsrisico's van buisleidingen al enkele jaren rekening gehouden met deze risicobenadering.


Onderzoek

In het kader van het aspect externe veiligheid is de risicokaart van de provincie Flevoland bekeken. Hieruit blijkt dat ten zuiden en ten westen van het plangebied een aardgasleiding A-570-12 en A-570 van de Gasunie is gelegen. De aardgasleiding (6,61 inch; 40 bar) heeft een invloedsgebied van 70 meter, het plangebied ligt op circa 20 meter van de voorgenoemde leiding en is dan ook buiten de PR 10-6 contour maar voor een deel binnen het invloedsgebied gelegen. Dat houdt in dat het groepsrisico in beeld moet worden gebracht. Dit is gedaan door AVIV. Het rapport is als bijlage 5 toegevoegd. Het groepsrisico van aardgasleiding A-570 is in zowel de huidige als toekomstige situatie lager dan de oriëntatiewaarde en neemt niet toe door de voorgenomen ontwikkeling. Het groepsrisico van aardgasleiding A-570-12 is in zowel de huidige als toekomstige situatie lager dan 10% van de oriëntatiewaarde en neemt niet toe door de voorgenomen ontwikkeling. Dit betekent voor beide buisleidingen dat volstaan kan worden met een beperkte verantwoording van het groepsrisico. De verantwoording van het groepsrisico wordt in een volgende versie van het bestemmingsplan toegevoegd.

Daarnaast bevinden zich op de agrarische percelen van de Alikruikweg een aantal bovengrondse tanks. De propaantanks die omsloten worden door het plangebied liggen op ca. 40 m. De inhoud van deze tanks bedraagt 5 m3 [9]. Wanneer de bevoorrading van deze tanks niet vaker is dan 5 keer jaar bedraagt de veiligheidsafstand 10 meter. Wanneer meer dan 5 keer per jaar bevoorrading plaatsvindt, bedraagt de veiligheidsafstand 20 meter. Het plangebied ligt in beide gevallen niet binnen deze veiligheidsafstanden.

In dit kader heeft de omgevingsdienst een reactie op het onderzoek gegeven. De omgevingsdienst heeft aangegeven dat de conclusie in  het onderzoek dat het PR geen belemmering vormt voor de ontwikkeling juist is. Ditzelfde geldt voor de conclusie dat het GR niet meer dan 10% toeneemt  en een beperkte verantwoording groepsrisico nodig is.

In het kader van de beperkte verantwoording van het groepsrisico wordt de brandweer in de gelegenheid gesteld om hierover advies uit te brengen. Dit advies wordt in een volgende versie van het bestemmingsplan verwerkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.D5002-ON01_0005.png"

Figuur 5 Uitsnede risicokaart

Conclusie

Vanuit het aspect externe veiligheid bestaan dan ook geen belemmeringen voor de ontwikkeling.

4.12 Kabels en leidingen

Voor planologisch relevante kabels en leidingen geldt in het algemeen een belemmeringenzone waarmee in de ontwikkeling van een plangebied rekening moet worden gehouden.

In Nieuw-Millingen op de Veluwe bevindt zich het controle- en rapporteringscentrum (CRC) van de luchtmacht. Het plangebied is in zijn geheel gelegen binnen de verstoringsgebieden van de Radarposten Nieuw Millingen en Wier en de radar van de Vliegbasis Leeuwarden. Om radarverstoring te voorkomen zijn er beperkingen van toepassingen op de bouw van windturbines waarvan de tiphoogte hoger is dan 89, 95 en 118 meter. De regelgeving over bouwbeperkingen binnen het radarverstoringsgebied is vastgelegd in het wijzigingsbesluit op het Besluit (Barro) en de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) dat op 1 oktober 2012 van kracht is geworden. Met het oog hierop kunnen op grond van artikel 2.6.9 van het Barro hoge objecten in een radarverstoringsgebied slechts worden toegestaan nadat is aangetoond dat deze objecten het radarbeeld niet ontoelaatbaar verstoren. Derhalve is in dit bestemmingsplan de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - radar' ook weer van toepassing. Overigens worden met dit bestemmingsplan geen hoogtes mogelijk gemaakt die van invloed zijn op radarposten van Nieuw Millingen en Wier en de radar van de Vliegbasis Leeuwarden.

In of nabij het plangebied zijn verder geen kabels of leidingen aanwezig die van invloed zijn op de voorgenomen ontwikkeling. Dit geeft geen uitgangspunten voor de ontwikkelingen.

4.13 Vormvrije m.e.r.-beoordeling

In het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu.

In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van permanente kampeer- en caravanterreinen m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 25 hectare of meer. (Besluit milieueffectrapportage, Bijlage onderdeel D10). In dit geval is geen sprake van een permanent kampeerterrein. Er geldt derhalve geen m.e.r.-beoordelingsplicht. Dit betekent dus dat een zogenaamde 'vormvrije m.e.r.-beoordeling' niet noodzakelijk is.

Hoofdstuk 5 Juridische regeling

5.1 Algemeen

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden. Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

5.2 Toelichting op de regels

De wijze van bestemmen is afgestemd op het bestemmingsplan Buitengebied Dronten (D4000). In het plangebied komen de volgende bestemmingen voor:

5.2.1 Bestemmingen

Agrarisch

Het gehele plangebied blijft bestemd als agrarisch. Binnen de bestemming wordt aanvullend de gewenste functie in het plangebied mogelijk gemaakt. Binnen de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - evenemententerrein' is het mogelijk om de gronden te gebruiken ten behoeve van het parkeren en kamperen van bezoekers afkomstig van het desbetreffende evenement op het evenemententerrein aan de Spijkweg 30.

Dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3 en 4

De archeologische waarden en verwachtingen die binnen de gemeentegrenzen voorkomen zijn mogelijk geïnventariseerd en op een archeologische waarden en verwachtingenkaart gevisualiseerd . Zie ook paragraaf 4.4. Op basis van deze kaart is aan het plangebied de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3 en 4 toegekend.

5.2.2 Algemene aanduidingsregel

Middels de algemene aanduidingsregels 'vrijwaringszone - radar' wordt radarverstoring van de nabijgelegen radar Nieuw Milligen voorkomen. Binnen de aanduiding zijn namelijk geen bouwwerken toegestaan die 10% vermindering van het radarbereik tot gevolg hebben.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een project. Wat dat betreft, wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. Het bestemmingsplan doorloopt de wettelijk vastgelegde procedure.

6.1.1 Overleg

De organisatie van Lowlands treed jaarlijks in contact met de vertegenwoordigers van de bewoners en bedrijven aan de Alikruikweg. Hierin worden onder andere de verkeersafwikkeling, agrarische gebruik van de Alikruikweg en de wijze van communicatie besproken. Deze worden meegenomen in het jaarlijkse afstemmingsoverleg van de werkgroep Mobiliteit, waar de organisatie, politie, wegbeheerders en een verkeersspecialist van de gemeente Dronten in vertegenwoordigd zijn.

In het kader van de inspraak en vooroverleg is het voorontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode van terinzagelegging is een ieder in de gelegenheid gesteld op het plan te reageren. Tevens is het plan opgestuurd naar de overlegpartners. De provincie en het waterschap hebben hierop gereageerd. De reacties hebben tot een aanpassing in de waterparagraaf geleid. Verder is een aanvulling gedaan in de natuurtoets en heeft een actualisatie van de aeriusberekeningen plaatsgevonden.

6.1.2 Zienswijzen

Net als het voorontwerp wordt het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode wordt een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen (artikel 3.8 Wro).

6.1.3 Vervolg

Het bestemmingsplan wordt vervolgens, al dan niet gewijzigd, vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

6.2.1 Financiële haalbaarheid

Het bestemmingsplan vormt het toetsingskader voor een ontwikkeling van de gemeente. De initiatiefnemers hebben aangetoond dat het plan financieel haalbaar is.

6.2.2 Grondexploitatie

Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, (woning)bouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.

Voor het bestemmingsplan is geen sprake van een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het opstellen van een exploitatieplan is niet nodig. Wel wordt met de gemeente een planschaderisico afgesloten.