direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Paraplubestemmingsplan recreatieparken gemeente Dronten
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.D6001-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In de gemeente Dronten zijn meerdere recreatieparken aanwezig. In de geldende bestemmingsplannen waar deze recreatieparken in geregeld zijn, is het in principe de bedoeling dat de op de parken aanwezige recreatieverblijven alleen worden gebruikt ten behoeve van recreatieve bewoning en niet voor andere (ongewenste) huisvestingsvormen.

Om ongewenste huisvestingsvormen op recreatieparken en kampeerterreinen te voorkomen, is dit bestemmingsplan opgesteld. Dit is opgezet als een zogenaamd "paraplubestemmingsplan", dat overkoepelend is voor een aantal geldende bestemmingsplannen in de gemeente waar recreatieparken en kampeerterreinen geregeld zijn. Het voorziet in een aanvullend gebruiksverbod voor de verblijfsrecreatieve bestemmingen in die plannen. Daarmee worden verdere ongewenste huisvestingsvormen in recreatiewoningen en andersoortige recreatieverblijven voorkomen.

1.2 Geldende regelingen

Het plan heeft betrekking op die bestemmingsplannen en bestemmingen waar op grond van de geldende regeling recreatieparken en kampeerterreinen zijn geregeld. Voor deze bestemmingen is een aangepaste juridische regeling opgenomen ter voorkoming van ongewenste huisvestingsvormen. De ligging van de bestemminsplangebieden en daarmee ook het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan is weergegeven in onderstaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.D6001-ON01_0001.jpg"

Ligging plangebied

De plannen en de bestemmingen (artikelen) waarop deze herziening van toepassing is, zijn opgenomen in bijlage 1 van de regels behorende bij dit bestemmingsplan.

1.3 Leeswijzer

Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van de problematiek en de juridische oplossing hiervoor. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 een korte uiteenzetting gegeven over het beleid en de omgevingsaspecten. In hoofstuk 4 wordt het juridische systeem toegelicht. In hoofdstuk 5 ten slotte wordt de uitvoerbaarheid van het plan behandeld.

Hoofdstuk 2 Probleemstelling

2.1 Achtergrond

In de gemeente Dronten zijn meerdere recreatieparken aanwezig. Volgens de voor de recreatieparken geldende bestemmingsplannen - waarvan bestemmingsplan "Randmeerzone (8060)" de belangrijkste is - is het de bedoeling dat de op de parken aanwezige recreatieverblijven uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van recreatieve bewoning (tenzij anders bepaald, zoals voor de parken De Boschberg en De Bremerberg waar een deel van de recreatiewoningen ook permanent mag worden bewoond).


In de op 25 juni 2020 door de raad vastgestelde "Beleidsvisie huisvesting studenten en tijdelijke arbeidsmigranten" is deze bedoeling nog eens helder gemaakt. Expliciet is in de beleidsvisie uitgesproken dat de huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten in recreatiewoningen niet is gewenst, omdat recreatieverblijven zijn bedoeld voor recreatieve bewoning.


Onder recreatieverblijven wordt hier verstaan: recreatiewoningen, stacaravans en (plaatsgebonden) kampeermiddelen.

Niet-recreatieve bewoning van recreatieverblijven - waaronder het huisvesten van tijdelijke arbeidsmigranten in recreatieverblijven - is niet gewenst, omdat dit afbreuk doet aan de recreatieve overnachtingsmogelijkheden in de gemeente - waar een grote vraag naar is. Op het moment dat andere doelgroepen dan recreanten huisvesting zoeken op vakantieparken, is er minder aanbod beschikbaar voor recreanten. Tegelijkertijd worden de parken minder aantrekkelijk voor recreanten, wanneer een deel van de recreatieverblijven wordt gebruikt voor niet-recreatieve bewoning. Hierdoor neemt de vraag naar nieuwe recreatieparken op andere, planologisch ongewenste locaties toe. Het gaat dan bijvoorbeeld om agrarische gronden of gronden bestemd voor extensieve recreatie zoals wandelen, fietsen en dergelijke. Het realiseren van een nieuw park, kan vervolgens ook weer leiden tot niet-recreatieve bewoning, minder aanbod voor recreanten en dergelijke, zodat een ongewenste vicieuze cirkel in stand blijft.

De bedoeling om andere (ongewenste) huisvestingsvormen anders dan recreatief nachtverblijf tegen te gaan is echter juridisch niet goed vertaald in de betreffende bestemmingsplanartikelen. Dit is - kort samengevat - een gevolg van het feit dat de bestemmingsplannen alleen een verbod bevatten op permanente bewoning en niet op andere vormen van niet-recreatieve bewoning. Ook verwijzen de bestemmingsomschrijvingen alleen naar de bouwkundige eisen waaraan recreatiewoningen moeten voldoen en niet naar het gebruik van de recreatiewoning (recreatief gebruik).

Verder is uit recente controles en uit contacten met eigenaren van de recreatieparken gebleken dat een deel van de recreatieverblijven niet-recreatief wordt bewoond. Deze niet-recreatieve bewoning ziet met name op niet toegestane permanente bewoning en huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten. Tijdelijke arbeidsmigranten wonen per definitie niet permanent in een recreatieverblijf, omdat zij in principe hier slechts tijdelijk zijn en hun hoofdverblijf in een ander land hebben. Dit betekent dat op grond van de huidige bestemmingsplannen niet kan worden opgetreden tegen de huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten in recreatieverblijven, omdat alleen voor permanente bewoning een verbod geldt.

Om een verdere toename van niet-recreatieve bewoning van recreatieverblijven te voorkomen, is het zaak om bestemmingsplannen met recreatieve bestemmingen op dit onderdeel te repareren. Dit kan het eenvoudigst door middel van een paraplubestemmingsplan. Hiermee kunnen de regels van de betreffende bestemmingsplannen zodanig worden aangepast dat ook andere vormen van niet-recreatieve bewoning dan permanente bewoning verboden zijn.

Het voorliggende paraplubestemmingsplan voorziet hierin.

2.2 Nieuwe regeling

De nieuwe regeling voorziet het opnemen van een (algemeen) gebruiksverbod voor niet-recreatief nachtverblijf in recreatieverblijven. Dit algemene gebruiksverbod geldt voor alle bestemmingsplannen waarin recreatieparken en kampeerterreinen zijn geregeld en die zijn opgenomen in bijlage 1 bij de regels.

2.3 Conclusie

Dit paraplubestemmingsplan voorziet uitsluitend in een juridische borging voor het uitsluiten van ongewenste gebruiksactiviteiten in recreatieverblijven.

Hoofdstuk 3 Beleid en omgevingsaspecten

De in hoofdstuk 2 voorgestelde regeling is in overeenstemming met het provinciaal- en rijksbeleid.

Verder dienen in het kader van een goede ruimtelijke ordening bij een bestemmingsplan de omgevingsaspecten (water, milieuzonering, externe veiligheid, luchtkwaliteit ecologie, archeologie, bodem, e.d.) te worden onderzocht Ook hoeven de omgevingsaspecten niet te worden onderzocht. Echter hebben de in dit bestemmingsplan opgenomen regels geen consequenties hebben voor de deze aspecten. In dat kader is er ook geen (vormvrije)mer-beoordeling noodzakelijk.

In de geldende bestemmingsplannen is een uitgebreide toetsing opgenomen aan het beleid en de omgevingsaspecten.

Hoofdstuk 4 Juridische regeling

Er is gekozen voor de vorm van een bestemmingsplan, waarin in een (algemeen) gebruiksverbod wordt toegevoegd aan de bestemmingsplannen die in bijlage 1 bij de regels zijn genoemd (artikel 4). In dit algemene gebruiksverbod is geregeld dat het gebruik van een recreatieverblijf voor niet-recreatieve bewoning in strijd is met de bestemming. Wat onder een recreatieverblijf en recreatieve bewoning wordt verstaan, is in artikel 1 van de regels aangegeven.

De andere artikelen in dit parapluplan zijn opgenomen omdat dat op basis van het Besluit ruimtelijke ordening verplicht is. Voor het overige zijn de begrippen uit de vigerende bestemmingsplannen van toepassing. Ook wat betreft de wijze van meten zijn de bepalingen uit de vigerende bestemmingsplannen van toepassing. In artikel 3 is de anti-dubbeltelregeling opgenomen. Deze standaardbepaling is bedoeld om te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie mogelijk is gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw ten tweede male zou kunnen worden gebruik gemaakt. Tenslotte is er nog een standaardbepaling voor het overgangsrecht opgenomen (artikel 5) en een slotregel (artikel 6).

Omdat de regeling overkoepelend geldt voor een aantal bestemmingsplannen, wordt het een paraplubestemmingsplan genoemd.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Dit paraplubestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken.

Omdat er geen sprake is van een nieuw beleidsvoornemen, sterker nog, er is sprake van een juiste juridische vertaling om het vastgestelde beleid te kunnen toepassen, is inspraak ingevolge de gemeentelijke Inspraakverordening niet nodig.

Wel is de provincie Flevoland en het waterschap Zuiderzeeland geïnformeerd in het kader van het wettelijke verplichte vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Beide instanties hebben te kennen gegeven geen opmerkingen op het plan te hebben.

De regeling voor het tegengaan van het ongewenst gebruik van recreatieverblijven heeft geen consequenties voor het plangebied met betrekking tot het aspect water. De noodzaak om het waterschap te betrekken bij het vooroverleg is er dus niet en een watertoets is niet nodig. De waterbelangen zijn in de geldende bestemmingsplannen op een zorgvuldige wijze afgewogen en hierbij heeft de watertoets ook plaatsgevonden.

Zowel de provincie als het waterschap ontvangen een kennisgeving van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan.

Het ontwerpbestemmingsplan wordt zes weken ter inzage gelegd. In deze periode kan een ieder zijn zienswijze kenbaar maken. Indien noodzakelijk wordt het bestemmingsplan aangepast aan de zienswijzen. Vervolgens wordt het bestemmingsplan al dan niet gewijzigd vastgesteld.

Na de vaststelling wordt het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Raad van State.

5.2 Economische uitvoerbaarheid

Indien het bestemmingsplan voorziet in de uitvoering van werken door de gemeente moet de financieel-economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond. Van een dergelijk handelen is met het aanpassen van de juridische regeling in deze herziening geen sprake, zodat de economische uitvoerbaarheid in deze niet hoeft te worden aangetoond.

5.3 Grondexploitatie

Het doel van de grondexploitatieregeling is het inzichtelijk maken van de financiële haalbaarheid en het bieden van meerdere mogelijkheden voor het kostenverhaal, waardoor er meer sturingsmogelijkheden zijn.

Omdat in de voorliggende herziening geen ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor de gemeente kosten moet maken, is het opstellen van een exploitatieplan in de zin van de Wro niet aan de orde.