direct naar inhoud van 4.12 Externe veiligheid
Plan: Dronten - Mechanisch Erfgoed Centrum (2031)
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.2031-ONH1

4.12 Externe veiligheid

Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid ("Indeling Leidraad maatramp") zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:

  • inrichtingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.

Inrichting

De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het "Besluit externe veiligheid inrichtingen" (hierna: Bevi) regels gesteld.

Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient te worden onderzocht:

  • Of voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten enerzijds en risicovolle inrichtingen anderzijds in verband met het plaatsgebonden risico.
  • Of (beperkt) kwetsbare objecten liggen binnen in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen en zo ja, wat de bijdrage is aan het groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Voor kwetsbare objecten geldt een plaatsgebonden risico PR 10-6 en voor beperkt kwetsbare objecten geldt een richtwaarde voor het plaatsgebonden risico PR 10-6.

Het groepsrisico bestaat uit de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.

In de directe nabijheid van het plangebied liggen geen Bevi-inrichtingen. Er zijn in dit kader dan ook geen externe veiligheidseffecten waarmee rekening moet worden gehouden.

Buisleidingen

In de directe nabijheid van het plangebied liggen geen buisleidingen waardoor vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Er zijn in dit kader dan ook geen externe veiligheidseffecten waarmee rekening moet worden gehouden.

Vervoer gevaarlijke stoffen

Over de Dronterweg vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Volgens de risicokaart van Flevoland (www.risicokaart.nl) heeft deze een plaatsgebonden risicocontour van 0 meter. De Dronterweg is evenwel niet opgenomen in de Eindrapportage van het Basisnet Weg. Dit houdt in dat het vervoer van gevaarlijke stoffen in principe niet leidt tot een overschrijding van normen. Naar verwachting komt medio 2012 de N23 gereed, waarna de verkeersintensiteit van de Dronterweg zal afnemen. Ook het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Dronterweg zal dan naar verwachting verminderen. Desalniettemin is toch een berekening uitgevoerd met het programma RBM-II op basis van de laatstbekende gegevens van de jaarintensiteiten. Zie Bijlage 13 EV vervoer over de weg.

Uit deze rapportage blijkt dat er geen 10-6-PR-contour is en dat in het kader van het groepsrisico de fN-curve niet zichtbaar is. Derhalve vindt de gemeente het verantwoord medewerking te verlenen aan de ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt.

Conclusie  

Het vervoer van gevaarlijke stoffen zal niet leiden tot onaanvaardbare risico's. In het kader van het aspect externe veiligheid zijn er dan ook geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling.