direct naar inhoud van 4.6 Water
Plan: Dronten - Mechanisch Erfgoed Centrum (2031)
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.2031-ONH1

4.6 Water

Bij de totstandkoming van ruimtelijke plannen moet de watertoets worden toegepast. Dit houdt in dat alle ruimtelijke plannen een waterparagraaf moeten bevatten. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het kader van de watertoets is vanaf 1 november 2003 wettelijk verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro). In deze paragraaf worden de resultaten van de watertoets toegelicht en wordt bovendien de nodige aandacht besteed aan de te nemen maatregelen voor het water in het plangebied.

Proces

De watertoets is een belangrijk procesinstrument om het belang van water een evenwichtige plaats te geven in de ruimtelijke ordening. Uit de waterparagraaf blijkt de betrokkenheid van de waterbeheerder in het planproces en de wijze waarop het wateradvies van de waterbeheerder is meegenomen in de uitwerking van het plan.

De voorgenomen ontwikkeling is via www.dewatertoets.nl kenbaar gemaakt bij waterschap Zuiderzeeland. Hieruit is gebleken dat de normale procedure doorlopen moet worden. Via de website is een uitgangspuntennotitie verkregen, die is verwerkt in de onderstaande waterparagraaf. De waterparagraaf is voorgelegd aan het waterschap, gemeente en provincie. Het waterschap heeft een formeel wateradvies gegeven over de voorgenomen plannen.

Beleid

Waterschap Zuiderzeeland heeft in het waterbeheerplan de visie opgenomen over het waterbeheer in de 2010-2015. Waterschap Zuiderzeeland zorgt voor veiligheid, voldoende en schoon water in het gebied. Waterschap Zuiderzeeland zet in op een ecologisch gezond en veilig stedelijk watersysteem. Het moet voldoen aan de waterhuishoudkundige functie en bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving in het stedelijk gebied. Daarnaast wil het waterschap dat menselijk handelen zo min mogelijk negatief effect heeft op het watersysteem. Ook ziet het waterschap graag dat bewoners en gebruikers van het stedelijk gebied zich betrokken voelen bij het water in het stedelijk gebied en dat zij er ook daadwerkelijk bij betrokken worden. Water is mede-ordenend in de ruimtelijke inrichting. Waterschap Zuiderzeeland streeft er naar dat alle wateraspecten een integraal onderdeel vormen van de ruimtelijke planvorming. De waterhuishoudkundige aspecten omvatten veiligheid, schoon water, voldoende water en doelmatig beheer en onderhoud.

Huidige situatie

Bodem

Op de Bodemkaart van Nederland is het plangebied gekarteerd als een kalkrijke poldervaaggrond. Deze bestaat hier uit lichte klei.

Tot 2050 wordt conform het waterbeheerplan van het waterschap een bodemdaling van 5 tot 10 cm verwacht.

Grondwater(bescherming)

Het plangebied is op de Bodemkaart van Nederland gekarteerd als grondwatertrap VI. Dit betekent dat de Gemiddelde Hoogste Grondwaterstand (GHG) tussen 0,4 en 0,8 m-mv wordt verwacht. De Gemiddelde Laagste Grondwaterstand (GLG) wordt tussen 1,2 en 1,8 m-mv verwacht.

In het waterbeheerplan van het waterschap is het gebied gekarteerd als een inzijggebied, waarbij in de berekening is uitgegaan van 0 mm kwel/inzijging.

Het plangebied is niet in een grondwaterbeschermingsgebied gelegen. Daarnaast is het evenmin een aandachtsgebied conform de droogleggingskaarten van het waterschap.

Oppervlaktewater, KRW en waterveiligheid

De Lage Vaart ligt aan de noordzijde van het plangebied en is aangeduid als een waterlichaam van de Kaderrichtlijn Water (KRW). In dit waterlichaam is de aanleg van 30 tot 40% natuurvriendelijke oevers als maatregel opgenomen om de ecologische kwaliteit van het water te verbeteren. Tevens ligt er een doelstelling om het nutriëntengehalte te verlagen.

Langs de Lage Vaart ligt geen waterkering. De Lage Vaart is vaarwater voor CEMT klasse II. Dit betekent dat de toegestane boten een maximale nautische diepte hebben van 2,5 meter.

Riolering

Het gebied is op dit moment niet gerioleerd. Er is ook geen IBA (zuiveringsvoorziening om het afvalwater te zuiveren voordat het in de bodem of op het oppervlaktewater wordt geloosd) aanwezig. Naar verwachting is er een septictank aanwezig. De dichtstbijzijnde riolering ligt op circa 2,1 km.

Verhard oppervlak

In de huidige situatie zijn er diverse gebouwen aanwezig en is er terreinverharding aanwezig. Het aanwezige verhard oppervlak is ingeschat op 13.000 m2.

Toekomstige situatie

Keuze watersysteem

De voorgenomen ontwikkelingen mogen geen wateroverlast op andere tijden of plaatsen veroorzaken. Het plan wordt "waterneutraal" ontwikkeld. Daarbij wordt de gebruikelijke voorkeursvolgorde voor duurzaam stedelijk waterbeheer gevolgd. Het vuile water wordt gescheiden gehouden van het schone water.

Op 17 april 2012 heeft overleg met het waterschap plaatsgevonden over welke maatregel moet worden getroffen; een IBA of een rioolaansluiting. Nader overleg met het waterschap geeft hier verdere duidelijkheid over.

Indien wordt gekozen voor een IBA, dan wordt het vuile water verwerkt via de aan te leggen IBA die op de Lage Vaart loost. Aangezien IBA's niet functioneren bij piekbelastingen wordt er dan een buffer aangelegd die het vuile water opvangt bij evenementen. Bij deze evenementen wordt uitgegaan van circa 500 bezoekers per dag en circa 1.000 bezoekers per weekend. De buffer loost dan via een pomp gecontroleerd op de IBA.

Indien wordt gekozen voor een rioolaansluiting dan wordt aangesloten op het meest nabijliggende riool door middel van een persleiding met pomp. Het meest nabijliggende riool ligt op een afstand van circa 2 kilometer.

Vervolgens is onderscheid gemaakt tussen vuil en schoon hemelwater. Vuil hemelwater is afkomstig van wegen met een hogere intensiteit dan 1.000 mvt/dag en van parkeerplaatsen met meer dan 50 plaatsen. Schoon hemelwater is afkomstig van daken, minder intensief gebruikte wegen en kleinere parkeerplaatsen.

Voor het schone en vuile hemelwater is de voorkeursvolgorde hergebruik - infiltreren in de bodem - vasthouden - afvoeren gehanteerd. Daarbij wordt het vuile hemelwater eerst gezuiverd alvorens het in het oppervlaktewater of het grondwater terecht komt. Hergebruik is gezien de gezondheidsrisico's en benodigde financiële investeringen niet haalbaar. Infiltratie van hemelwater in de bodem is vanuit bodem en hydrologie mogelijk, mits grondverbetering en drainage wordt toegepast. De drainage is niet bedoeld voor het afvoeren van het grondwater, maar voor het goed functioneren van de wadi.

Hemelwater van daken wordt rechtstreeks afgevoerd op de Lage Vaart, terwijl hemelwater van terreinverharding en parkeerplaatsen wordt vastgehouden in een aan te leggen wadi. Afvoer naar de wadi vindt oppervlakkig plaats met molgoten. Vanuit de wadi wordt het hemelwater vertraagd afgevoerd via een drainage naar de Lage Vaart. Voor de wadi wordt de bestaande greppel aan de oostzijde van het plangebied gebruikt. In overleg met het waterschap wordt dit nader afgestemd.

De toegangsweg en de aanliggende parkeerplaatsen wateren via de aangrenzende berm af op de watergang parallel aan de weg.

Waterkwantiteit

Ingeschat wordt dat het toekomstige verhard oppervlak circa 20.000 m2 is. De toename van het verhard oppervlak is daarmee circa 7.000 m2.

Op basis van de kengetallen is de hoeveelheid benodigde waterberging bepaald met behulp van de rekensheet van waterschap Zuiderzeeland. De resultaten zijn opgenomen in tabel "Resultaten bergingsberekening".

De waterberging en infiltratie wordt gerekend in de wadi tot aan de insteek. De diepte van de wadi is 0,4 meter. Er wordt een overloop aangelegd op 0,3 meter boven de bodem van de wadi. Het talud van de wadi is 1:3 of flauwer en de bodem is minimaal 1 meter breed.

Parameter   Hoeveelheid   Eenheid  
Totaal oppervlak plangebied   25.000   m2  
Huidig verhard oppervlak   13.000   m2  
Toekomstig verhard oppervlak   20.000   m2  
Onverhard oppervlak (bos, tuin, wadi)   5.000   m2  
Toename verhard oppervlak   7.000   m2  
Maximale peilstijging bij T=100+10%   0,4   m1  
Benodigde berging bij T=100+10%   3,74   % van het verhard oppervlak  
Benodigde berging bij T=100+10%   940   m2  
Benodigde berging bij T=100+10%   380   m3  

Tabel: Resultaten bergingsberekening

Waterneutraal ontwikkelen betekent ook dat bij te weinig ontwatering geen drainage wordt aangelegd om de grondwaterstanden te verlagen, maar dat de weg- en bouwpeilen worden verhoogd middels ophoging. Indien watergangen worden gedempt, dient de verloren gaande berging in het watersysteem in het plangebied terug te worden gebracht. Ook mag de afwatering van het achterliggende gebied niet worden gehinderd. De compensatie van de waterberging dient aangelegd te zijn alvorens met de compensatie wordt gestart.

Waterkwaliteit

Omdat het hemelwater van verhardingen en daken, al dan niet na zuivering, wordt geïnfiltreerd in de bodem en zich bij het grondwater voegt, is het belangrijk de waterkwaliteit te bewaken. Dit gebeurt door in het plan hemelwater van vervuilde oppervlakken te zuiveren alvorens het zich bij het grondwater of oppervlaktewater voegt. Daarnaast worden chemische onkruidbestrijding en strooizout zo min mogelijk gebruikt. Indien daken worden voorzien van uitlogende materialen (lood, koper, zink) en dit water geloosd wordt op oppervlaktewater, dient hiervoor een vergunning aangevraagd te worden conform de Waterwet.
Voor waterhuishoudkundige werken zijn alleen milieuvriendelijke en niet-uitlogende materialen toegestaan. Voor beschoeiing en steigers zijn alleen niet-oxydeerbare en niet-uitlogende materialen toegestaan.

Wateroverlast

Om te voorkomen dat bij hevige regenval wateroverlast ontstaat ter plaatse van de bebouwing, worden de gebouwen minimaal 0,1 meter hoger gerealiseerd dan de omliggende verhardingen. Doordat de omliggende verharding oppervlakkig afwatert richting de wadi is extra aandacht nodig voor de aanlegpeilen.
Het meest zuidelijke gebouw waarin de horeca, administratieve functies en stalling komt, wordt verdiept aangelegd tot 1,5 m-mv. Dit wordt een waterdichte voorziening, waardoor geen grondwateroverlast ontstaat.

Beheer en onderhoud en vergunningen/ontheffingen

Het onderhoud van de Lage Vaart wordt uitgevoerd vanaf het water; varend onderhoud. Een obstakelvrije werkstrook van 5 meter breed langs de Lage Vaart is daarom niet noodzakelijk. De wadi wordt door de eigenaar onderhouden.

Vanwege de vaarfunctie van de Lage Vaart wordt een pont met een kabel niet mogelijk gemaakt, maar wordt ingezet op een pont zonder kabel.

Voor het lozen van hemelwater op de Lage Vaart en het aanleggen van voorzieningen in de oever is een watervergunning op basis van de Waterwet noodzakelijk. Tevens is voor het aanleggen van de ligplaatsen een vergunning nodig in het kader van de Verordening fysieke leefomgeving.