direct naar inhoud van Artikel 3: Groen - Landgoed
Plan: Landgoed - Mosselweg 9 (8021)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.8021-0ONH

Artikel 3: Groen - Landgoed

3.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bebossing;
  • c. paden;
  • d. het behoud en de ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • e. dagrecreatief medegebruik;
  • f. het tegengaan van te hoge bouwwerken en beplanting in verband met het vrijhouden van invlieghoogtes van het nabijgelegen zweefvliegterrein, ter plaatse van de gebiedsaanduiding “luchtvaartverkeerzone”;

met daaraan ondergeschikt:

  • g. infrastructurele voorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen water;

met de daarbijbehorende:

  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2. Bouwregels
3.2.1. Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

3.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
3.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden voor minder dan 30% natuurontwikkeling;
  • b. het gebruik van de gronden voor cultuurgrond.
3.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1. Vergunningsplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen en verwijderen van beplanting;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en oppervlakteverhardingen;
  • c. het graven, dempen en het wijzigen van de loop van watergangen en waterpartijen;
  • d. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden.
3.5.2. Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 3.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.5.3. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend, indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • b. er sprake is van een goede landschappelijke integratie;
  • c. de belangen van de drinkwaterwinning niet onevenredig worden geschaad;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig worden geschaad;
  • e. de waterbeheerder aangaande de invloed op de waterhuishoudkundige aspecten een positief advies heeft gegeven.