direct naar inhoud van Artikel 4: Recreatie - Paardensport
Plan: Landgoed - Mosselweg 9 (8021)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.8021-0ONH

Artikel 4: Recreatie - Paardensport

4.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Paardensport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een paardensportterrein;
  • b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. de paardensport;
    • 2. een pensionstalling;
    • 3. appartementen ten behoeve van recreatieve bewoning;
  • c. een bedrijfswoning;
  • d. het tegengaan van te hoge bouwwerken en beplanting in verband met het vrijhouden van invlieghoogtes van het nabijgelegen zweefvliegterrein, ter plaatse van de gebiedsaanduiding “luchtvaartverkeerzone”;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. het behoud en de ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • f. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waardevolle erfsingelbeplanting;

met de daarbijbehorende:

  • g. groenvoorzieningen en bebossing;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. wegen en paden;
  • j. waterlopen en waterpartijen;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2. Bouwregels
4.2.1. Gebouwen en overkappingen, genoemd in lid 4.1 sub b

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de paardensport gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen en overkappingen zullen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gebouwen en overkappingen zullen op ten minste 15,00 m uit de weg worden gebouwd;
  • c. de goothoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 9,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping zal ten hoogste 15,00 m bedragen;
  • e. de dakhelling van een gebouw zal ten minste 15° bedragen;
  • f. de dakhelling van een gebouw zal ten hoogste 60° bedragen;
  • g. het bebouwingspercentage van het bouwvlak zal ten hoogste 50% bedragen
  • h. de afstand van de gebouwen en overkappingen tot de niet naar de weg gekeerde grenzen van het bouwvlak zal ten minste 10,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt dan 10,00 m, in welk geval de afstand tot de niet naar de weg gekeerde grenzen van het bouwvlak ten minste de bestaande afstand zal bedragen.
4.2.2. Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfswoning zal binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gebouwen zullen op ten minste 15,00 m uit de weg worden gebouwd;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning zal ten hoogste 1000 m3 bedragen;
  • d. de goothoogte van de bedrijfswoning zal ten hoogste 7,00 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van de bedrijfswoning zal ten hoogste 12,00 m bedragen;
  • f. de dakhelling van de bedrijfswoning zal ten minste 30° bedragen;
  • g. de dakhelling van de bedrijfswoning zal ten hoogste 60° bedragen;
  • h. het aantal bedrijfswoningen zal ten hoogste 1 per bouwvlak bedragen;
  • i. het bebouwingspercentage van het bouwvlak zal ten hoogste 50% bedragen;
  • j. de afstand van de gebouwen tot de niet naar de weg gekeerde grenzen van het bestemmingsvlak zal ten minste 10,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt dan 10,00 m, in welk geval de afstand tot de niet naar de weg gekeerde grenzen van het bestemmingsvlak ten minste de bestaande afstand zal bedragen.
4.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
4.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. een goede milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van meer dan 4 appartementen voor recreatieve bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van appartementen voor recreatieve bewoning over een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 200 m²;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van appartementen voor recreatieve bewoning, anders dan in de bestaande bebouwing;
  • d. gebruik van de recreatiewoningen anders dan ten behoeve van een bedrijfsmatige exploitatie;
  • e. het verwijderen van erfbeplanting, indien het niet betreft het in ondergeschikte mate verwijderen in het kader van het normaal onderhoud van de erfsingelbeplanting.
4.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1. Vergunningsplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen en verwijderen van beplanting;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en oppervlakteverhardingen;
  • c. het graven, dempen en het wijzigen van de loop van watergangen en waterpartijen;
  • d. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden.
4.5.2. Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 4.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
4.5.3. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend, indien:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • b. er sprake is van een goede landschappelijke integratie;
  • c. de belangen van de drinkwaterwinning niet onevenredig worden geschaad;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig worden geschaad;
  • e. de waterbeheerder aangaande de invloed op de waterhuishoudkundige aspecten een positief advies heeft gegeven.