direct naar inhoud van Artikel 13: Recreatie - Jachthaven 3
Plan: Dronten - Randmeerzone (8060)
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.8060-GC01

Artikel 13: Recreatie - Jachthaven 3

13.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Jachthaven 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. jachthaven al dan niet in combinatie met sport- en recreatieve voorzieningen;
  • b. gebouwen, voorzover ten dienste van de jachthaven met inbegrip van horeca en detailhandel, voorzover ondergeschikt aan de jachthaven;
  • c. aanleggelegenheid voor vaartuigen;
  • d. waterkering;
  • e. waterhuishoudkundige doeleinden;

waarbij de instandhouding van de natuurlijke en landschappelijke waarden wordt nagestreefd;

en mede bestemd voor:

met de daarbijbehorende:

  • h. wegen en paden;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. aanleggelegenheid;
  • k. erven en terreinen;
  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2. Bouwregels
13.2.1. Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 8,00 m bedragen.
13.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 20,00 m bedragen.
13.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • b. een goede waterhuishouding c.q. de waterkerende functie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
13.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden voor meer dan 550 ligplaatsen;
  • b. het gebruik van gebouwen en vaartuigen voor permanente bewoning.
13.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.5.1. Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het verwijderen van beplanting;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het graven, het dempen en het wijzigen van de loop van watergangen en waterpartijen;
  • d. het afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden;
  • e. het opspuiten of aanleggen van eilanden en voorlanden.
13.5.2. Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 13.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
13.5.3. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, alsmede de waterkerende functie.