direct naar inhoud van Artikel 14: Recreatie - Jachthaven 4
Plan: Dronten - Randmeerzone (8060)
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.8060-GC01

Artikel 14: Recreatie - Jachthaven 4

14.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Jachthaven 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. jachthaven in combinatie met dagrecreatieve voorzieningen;
  • b. gebouwen, voorzover ten dienste van en ondergeschikt aan de jachthaven met inbegrip van:
    • 1. horeca;
    • 2. botenverhuur en -reparatie;
    • 3. surfschool;
    • 4. detailhandel in watersportartikelen;
    • 5. een bedrijfswoning;
  • c. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen;
  • d. waterkering;
  • e. waterhuishoudkundige doeleinden;

waarbij de instandhouding van de natuurlijke en landschappelijke waarden wordt nagestreefd;

en mede bestemd voor:

  • f. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk';

met de daarbijbehorende:

  • g. wegen en paden;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. aanleggelegenheid;
  • j. erven en terreinen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2. Bouwregels
14.2.1. Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. er zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage bedragen;
  • c. de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • d. de maatvoering van een gebouw zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

Functie van een gebouw   Maximale
oppervlakte/inhoud  
Goothoogte in m   Dakhelling in °   Bouwhoogte in m  
  per gebouw   gezamenlijk   max.   min.   max.   max.  
bedrijfsgebouw   -   -   -   -   -   8,00  
bedrijfswoning   1.000 m³   -   6,00   30   60   9,00  
bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   -   120 m²   3,50   -   60   8,00  
14.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 20,00 m bedragen.
14.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • b. een goede waterhuishouding c.q. de waterkerende functie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden voor meer dan 300 ligplaatsen;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  • c. het gebruik van gebouwen voor bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoning;
  • d. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen voor recreatieve bewoning.
14.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.5.1. Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het verwijderen van beplanting;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het graven, het dempen en het wijzigen van de loop van watergangen en waterpartijen;
  • d. het afgraven, ophogen en/of egaliseren van gronden;
  • e. het opspuiten of aanleggen van eilanden en voorlanden.
14.5.2. Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 14.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
14.5.3. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, alsmede de waterkerende functie.