direct naar inhoud van Artikel 25: Verkeer - Railverkeer
Plan: Dronten - Randmeerzone (8060)
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.8060-GC01

Artikel 25: Verkeer - Railverkeer

25.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegen;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. geluidwerende voorzieningen;
  • c. wegen en paden;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. cultuurgrond;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. sloten, bermen en beplanting;
  • j. grondwallen;
  • k. terreinen en verhardingen;
  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder:
    • 1. kunstwerken ten behoeve van het (spoor)wegverkeer;
    • 2. een tunnel, ter plaatse van de aanduiding 'tunnel'.
25.2. Bouwregels
25.2.1. Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

25.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het spoor-wegverkeer alsmede antennemasten, zal, gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf, ten hoogste 20,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
25.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de landschappelijke waarden;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
25.4. Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 25.2.2 onder a in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het spoor-wegverkeer alsmede antennemasten, wordt vergroot, gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf, tot ten hoogste 30,00 m.

25.5. Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden voor meer dan 2 spoorbanen;
  • b. het gebruik van gronden voor grondwallen over een hoogte van meer dan 1,50 m;
  • c. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.