direct naar inhoud van Artikel 29: Wonen
Plan: Dronten - Randmeerzone (8060)
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.8060-GC01

Artikel 29: Wonen

29.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen;

en mede bestemd voor:

  • c. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg';

met de daarbijbehorende:

  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
29.2. Bouwregels
29.2.1. Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. per bestemmingsvlak zal ten hoogste één vrijstaand hoofdgebouw worden gebouwd, tenzij ter plaatse de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is opgenomen, in welk geval:
    • 1. het aantal hoofdgebouwen ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding aangegeven 'maximum aantal wooneenheden' aantal mag bedragen;
    • 2. het aantal aaneen te bouwen hoofdgebouwen ten hoogste twee mag bedragen;
  • c. de afstand van hoofdgebouwen tot de niet naar de weg gekeerde grenzen van het bestemmingsvlak zal ten minste 10,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand meer bedraagt, in welk geval de bestaande afstand als maximum geldt;
  • d. de afstand van de voorgevel van het woonhuis tot de naar de weg gekeerde grens/grenzen van het bestemmingsvlak mag niet minder dan 15,00 m en niet meer dan 25,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand meer bedraagt, in welk geval de bestaande afstand als maximum geldt;
  • e. de inhoud van een hoofdgebouw zal ten hoogste 1.000 m³ bedragen, tenzij de bestaande inhoud meer bedraagt, in welke geval de inhoud niet meer zal bedragen dan 110% van de bestaande inhoud;
  • f. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 7,00 m bedragen;
  • g. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30° bedragen,
  • h. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
29.2.2. Bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen

Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. de afstand van de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen tot de niet naar de weg gekeerde grenzen van het bestemmingsvlak zal ten minste 10,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de bestaande afstand als minimum geldt;
  • c. vrijstaande bijgebouwen zullen volledig binnen een afstand van 25,00 m vanuit het dichtstbijzijnde punt van het hoofdgebouw worden gebouwd, tenzij de bestaande afstand meer bedraagt, in welk geval de bestaande afstand als maximum geldt;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 120 m² bedragen;
  • e. de goothoogte van een bijgebouw, aan- of uitbouw en overkapping zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • f. de dakhelling van een bijgebouw, aan- of uitbouw en overkapping zal ten hoogste 60° bedragen
  • g. de bouwhoogte van een bijgebouw, aan- of uitbouw en overkapping zal ten hoogste 8,00 m bedragen.
29.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal, voorzover gebouwd vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan, ten hoogste 2 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • c. de afstand van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot de niet naar de weg gekeerde grenzen van het bestemmingsvlak zal ten minste 10,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de bestaande afstand als minimum geldt.
29.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
29.4. Afwijken van de bouwregels
29.4.1. Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 29.2.1 sub h en lid 29.2.2 sub f in die zin dat de dakhelling van hoofd- en bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen wordt verhoogd tot ten hoogste 80°.

29.4.2. Toetsingscriteria

Van het bepaalde in lid 29.4.1 kan uitsluitend worden afgeweken, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
29.5. Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van woonhuizen in combinatie met bedrijfsdoeleinden anders dan een beroep of bedrijf aan huis;
  • b. het gebruik van gedeelten van een woonhuis voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis, indien:
    • 1. de hieruit voortvloeiende activiteiten vergunningsplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving;
    • 2. het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
    • 3. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van het woonhuis;
    • 4. de bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 60 m² bedraagt;
    • 5. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
    • 6. horeca en detailhandel plaatsvinden.
  • c. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
  • d. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • f. het verwijderen van erfsingelbeplanting, indien het niet betreft het in ondergeschikte mate verwijderen in het kader van het normaal onderhoud van de erfsingelbeplanting;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • h. het gebruik van de gronden als erf, buiten een zone van 25,00 m vanaf de zij- en achtergevel(s) van de hoofdgebouwen.
29.6. Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan, met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 29.5 sub a voor het uitoefenen van een beroep of een bedrijf aan huis als genoemd in Bijlage 3 bij deze regels, of die naar aard en invloed op de omgeving hiermee vergelijkbaar zijn, mits:
    • 1. de hieruit voortvloeiende activiteiten niet vergunningsplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving;
    • 2. de oppervlakte ten hoogste 40% bedraagt van het vloeroppervlak van het woonhuis met een maximum van 60 m²;
    • 3. de activiteit uitgeoefend wordt door in ieder geval één van de bewoners van het woonhuis, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
    • 4. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
    • 5. geen horeca en detailhandel plaatsvinden;
    • 6. de inhoud van de Beleidsnotitie 'Beleid Beroepen en Bedrijf aan huis', zoals vastgesteld door de raad van de gemeente tijdens de vergadering van 28 juni 2001 en nadien op 18 augustus 2003 geëvalueerd, aanvullend en beleidsbepalend is;

het bepaalde in lid 29.5 sub e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning, mits met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.7.2.

29.7. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.7.1. Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen, waaronder afschermende materialen, ten behoeve van de aanleg van paardrijbakken en/of tennisbanen.
29.7.2. Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 29.7.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
29.7.3. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, met name het gestelde in Bijlage 1 onder 1.5.1 en 1.10.