direct naar inhoud van Artikel 3: Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Biddinghuizen - Buitenplaats en Waterparc Veluwemeer (8062)
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.8062-0ONH

Artikel 3: Recreatie - Verblijfsrecreatie

3.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatiewoningen;
  • b. aangebouwde bergingen bij recreatiewoningen;
  • c. bedrijfswoningen;
  • d. bedrijfsgebouwen, voorzover ten dienste van de verblijfsrecreatie;

waarbij de instandhouding van de natuurlijke en landschappelijke waarden wordt nagestreefd;

met de daarbijbehorende:

  • e. tuinen, erven en terreinen;
  • f. waterpartijen;
  • g. wegen;
  • h. voet- en fietspaden;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2. Bouwregels
3.2.1. Recreatiewoningen

Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal recreatiewoningen zal ten hoogste 200 bedragen
  • b. een recreatiewoning zal vrijstaand worden gebouwd;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a en b mogen in de plaats van ten hoogste 30 vrijstaande recreatiewoningen ten hoogste 60 twee aaneen gebouwde recreatiewoningen worden gebouwd, in welk geval het aantal recreatiewoningen ten hoogste 230 zal bedragen;
  • d. de oppervlakte van vrijstaande recreatiewoningen bedraagt ten hoogste 120 m²;
  • e. de oppervlakte van twee aaneen gebouwde recreatiewoningen bedraagt per woning ten hoogste 60 m2;
  • f. de onderlinge afstand tussen vrijstaande recreatiewoningen, of tussen blokken aan een gebouwde recreatiewoningen, zal ten minste 10,00 m bedragen;
  • g. de goothoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 9,00 m bedragen.
3.2.2. Aangebouwde bergingen bij recreatiewoningen

Voor het bouwen van een aanbouw of bijgebouwen bij een recreatiewoning gelden de volgende regels:

  • a. per recreatiewoning zal ten hoogste één aanbouw of bijgebouw worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van een aanbouw of bijgebouw bij een vrijstaande recreatiewoning bedraagt ten hoogste 20 m²;
  • c. de oppervlakte van een aanbouw of bijgebouw bij een twee aangebouwde recreatiewoning bedraagt per aanbouw ten hoogste 10 m²;
  • d. de bouwhoogte van een aanbouw of bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
3.2.3. Gebouwen ten behoeve van de in lid 3.1 sub c en d bedoelde functies

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de in lid 3.1 sub c en d bedoelde functies gelden de volgende regels:

  • a. er mogen ten hoogste drie bedrijfswoningen worden gebouwd;
  • b. de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • c. het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage bedragen;
  • d. de maatvoering van een gebouw zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

Functie van een gebouw   Maximale
oppervlakte/inhoud  
Goothoogte in m   Dakhelling
in °  
Bouwhoogte in m  
  per gebouw   gezamenlijk   max.   min.   max.   max.  
Bedrijfsgebouw   -     6,00   -   -   9,00  
Bedrijfswoning   1.000 m³   -   6,00   30   60   9,00  
Bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   -   120 m²   -   -   60   3,00  
3.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
3.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • b. een goede waterhuishouding c.q. de waterkerende functie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van zelfstandige detailhandel, anders dan een winkel in levensmiddelen ten dienste van de bestemming;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van zelfstandige horeca;
  • c. het gebruik van gebouwen voor permanente bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoningen.