direct naar inhoud van Artikel 4 Natuur
Plan: IJsseldelta-Zuid - Dronten (8090)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.8090-VA01

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en de landschappelijke waarden;
  • b. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • c. een spoorwegtunnel ter plaatse van de aanduiding 'tunnel';
  • d. de bestaande toegangswegen;
  • e. de bestaande gebouwen ten behoeve van recreatieve voorzieningen;
  • f. verkeersvoorzieningen ten behoeve van langzaam verkeer ter plaatste van de aanduiding 'verkeer';

met daaraan ondergeschikt:

  • g. dagrecreatief medegebruik en educatief medegebruik ter plaatse van de aanduiding 'recreatie';
  • h. infrastructurele voorzieningen;
  • i. voorzieningen ten behoeve van de vaarwegbewijzering, regeling en geleiding van de scheepvaart;
  • j. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • k. fiets- en wandelpaden;
  • l. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal de bestaande goothoogte;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal de bestaande bouwhoogte.
4.2.2

In aanvulling op het bepaalde in lid 4.2.1 mag ter plaatse van de aanduiding 'tunnel' een spoorwegtunnel met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen worden gebouwd.

4.2.3

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m. bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • b. de waterhuishouding;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.2.1 voor het uitbreiden van de oppervlakte van een gebouw met maximaal 10%;
  • b. lid 4.2 voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van waterstaatkundige doeleinden, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 20 m mag bedragen en de oppervlakte maximaal 250 m2 mag bedragen.
4.4.2

Een afwijking zoals bedoeld in artikel 4.4.1 is uitsluitend toegestaan voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er is sprake van een zodanige situering van het gebouw dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk blijft gewaarborgd;
  • b. er is geen sprake van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
  • c. er is sprake van een zodanige situering van het gebouw dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;
  • d. voor zover sprake is van overige waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen, dient dit duurzaam te worden gecompenseerd waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.
4.4.3

De in lid 4.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan niet eerder wordt verleend dan nadat advies is verkregen van Rijkswaterstaat.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
  • b. het aanleggen van drainage;
  • c. het scheuren en of het omzetten van grasland al dan niet ten behoeve van een permanent ander gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het af- en/of vergraven van gronden;
  • b. het verwijderen van bomen en/of houtgewas, alsmede de verwijdering van bodem- en oevervegetaties;
  • c. het dempen en/of graven van sloten en/of andere watergangen en/of -partijen;
  • d. het aanleggen van paden en verhardingen;
  • e. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het dagrecreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik;
  • f. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.
4.6.2

Het in lid 4.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan, of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;
  • c. deel uit maken van de verwezenlijking van de waterkeringen zoals opgenomen in bijlage 2.
4.6.3

De in lid 4.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend met inachtneming van het gestelde in bijlage 1 onder 1.2, met dien verstande dat de omgevingsvergunning niet eerder wordt verleend dan nadat advies is verkregen van de waterbeheerder.