direct naar inhoud van Artikel 7 Water - Natuur
Plan: IJsseldelta-Zuid - Dronten (8090)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.8090-VA01

Artikel 7 Water - Natuur

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterstaatkundige doeleinden;
  • b. versterking, ontwikkeling en/of herstel van het landschap en de natuurwaarden vallen onder Natura 2000 gebieden gelegen en deel uitmakend van het Drontermeer;
  • c. een spoorwegtunnel ter plaatse van de aanduiding 'tunnel';

en daaraan ondergeschikt:

  • d. dagrecreatie, waaronder recreatievaart, met dien verstande dat deze functie niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'recreatie uitgesloten';
  • e. beroepsscheepvaart, met dien verstande dat deze functie niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'recreatie uitgesloten';
  • f. beroepsvisserij, met dien verstande dat deze functie niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'recreatie uitgesloten';
  • g. wachtplaatsen en remmingwerken;
  • h. aanleggelegenheid ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats';
  • i. voorzieningen ten behoeve van de vaarwegbewijzering, regeling en geleiding van de scheepvaart;

met de daarbij behorende:

  • j. bouwwerken en gebouwen;
  • k. paden en verhardingen;
  • l. openbare nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'waterstaat';
  • b. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 20,00 meter bedragen.
7.2.2

In aanvulling op het bepaalde in lid 7.2.1 mag ter plaatse van de aanduiding 'tunnel' tevens een spoorwegtunnel met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen worden gebouwd.

7.2.3

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'waterstaat', mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van waterstaatkundige voorzieningen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 20 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5,00 m bedragen.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2 voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van waterstaatkundige doeleinden.

7.4.2

Een afwijking zoals bedoeld in artikel 7.4.1 is uitsluitend toegestaan voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er is sprake van een zodanige situering van het gebouw dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk blijft gewaarborgd;
  • b. er is geen sprake van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
  • c. er is sprake van een zodanige situering van het gebouw dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;
  • d. voor zover sprake is van overige waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen, dient dit duurzaam te worden gecompenseerd waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.
7.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden als permanente ligplaats voor vaartuigen en/of woonschepen, met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats';
  • b. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.6.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (oever) gewassen te verwijderen of in te planten.

7.6.2

Het in lid 7.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan, of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;
  • c. deel uit maken van de verwezenlijking van de waterkeringen zoals opgenomen in bijlage 2;
  • d. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de grond.
7.6.3

De in lid 7.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, met dien verstande dat de omgevingsvergunning niet eerder wordt verleend dan nadat advies is verkregen van de waterbeheerder.

7.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het aanpassen van de vorm en omvang van de aanduiding 'ligplaats', dan wel voor het toevoegen of verwijderen van de aanduiding 'ligplaats', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. er mag geen sprake zijn van significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden;
  • b. de wijziging mag niet leiden tot onevenredige aantasting van ecologische waarden;
  • c. er is sprake van een goede landschappelijke inpassing, door middel van opgaand groen;
  • d. er wordt advies gevraagd aan de waterbeheerder;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van ligplaatsen blijft gelijk of neemt af.