direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Buitengebied Rietweg 30 (9015)
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.9015-0ONH

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Structuurvisie Dronten 2020

De "Structuurvisie Dronten 2020" (vastgesteld in 1997) geeft een weloverwogen koersbepaling voor de toekomstige ontwikkelingsrichting van de gemeente Dronten. De structuurvisie noemt als basiskwaliteit van de gemeente Dronten: groen, rust en ruimte. Deze komen in het buitengebied en in de kernen op verschillende wijze tot uitdrukking. Van belang zijn de herkenbare patronen, de openheid, de bosgebieden, de relatieve stilte en de aanwezigheid van natuur, naast de in cultuur gebrachte gronden.

Het beleid is erop gericht de landbouw ook in de toekomst een vitale maatschappelijke rol binnen Dronten te laten spelen. De algemene uitgangspunten zijn:

  • het bevorderen van een sterke agrarische structuur;
  • het bieden van ruimte voor vernieuwing en ontwikkeling van de sector;
  • een terughoudend beleid ten aanzien van de toevoeging van landschappelijke en ecologische structuren;
  • uitsluiting van nieuwe vestiging of oprichting van zelfstandige niet-agrarische functies, tenzij onder nader te bepalen voorwaarden in vrijkomende agrarische bebouwing;
  • het dient mogelijk te zijn om, in een daarvoor in aanmerking komend deel van het buitengebied, glastuinbouw te vestigen;
  • een optimale onderlinge afstemming tussen de agrarische sector en andere aspecten die voor een verantwoorde (ruimtelijke) ontwikkeling van Dronten van belang zijn.

In de "Structuurvisie Dronten 2020" is tevens een landschappelijke zonering vermeld, die consequenties heeft voor het agrarisch gebruik. Het plangebied maakt onderdeel uit van het centrale deelgebied waar mogelijkheden zijn voor het versterken van het agrarisch gebruik. In het centrale deelgebied dient de landbouw zich aan te passen aan de aanleg van nieuwe infrastructuur en de uitbreiding van de kernen in de gemeente. Het plangebied ligt op een grote afstand van de kernen.

De voorgenomen ontwikkeling draagt bij aan een versterking van de agrarische structuur van de gemeente Dronten en heeft geen invloed op ontwikkelingen van de infrastructuur en de uitbreiding van de kernen.

3.4.2 Bestemmingsplan Buitengebied (9010)

Het perceel ligt binnen het "Bestemmingsplan Buitengebied (9010)" van de gemeente Dronten. Dit bestemmingsplan is op 10 september 2008 onherroepelijk geworden en vormt daarmee een belangrijk beleidsmatig kader voor ontwikkelingen in het buitengebied. Vanwege het landbouwkundig karakter van het buitengebied van de gemeente is het bestemmingsplan "Buitengebied (9010)" mede gericht op ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw.

In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het vergroten van een agrarisch bouwperceel. Aan de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voor het vergroten van het bouwperceel zijn voorwaarden verbonden. Dit betreft onder andere een maximale oppervlakte van het bouwperceel van 2,5 hectare en dat de niet naar de weg gekeerde zijden worden omgeven door een erfsingelbeplanting met een breedte van ten minste 6 meter.

Bij de voorgenomen ontwikkeling krijgt het bouwperceel een oppervlakte van 2,5 hectare en wordt het bouwperceel omgeven door een erfsingel van 6 meter breed. De voorgenomen ontwikkeling betreft onder andere de bouw van een serrestal. Op dit moment laat het bestemmingsplan geen halfronde daken toe. Daarom kan de wijzigingsbevoegdheid niet worden toegepast. Er is echter beleid waarin is aangegeven dat dit voor sommige gevallen in de toekomst mogelijk zou moeten zijn. De voorgenomen serrestal valt onder dit beleid. Zie hiervoor paragraaf 3.4.3.

Aangezien het beleid nog niet in werking is en niet geldt op basis van het vigerende bestemmingsplan, is voorliggend bestemmingsplan opgesteld om de voorgenomen ontwikkeling mogelijk te maken.

3.4.3 Visie buitengebied Dronten: Uitgangspunten bij transformatie van bouwperceel, bebouwing en singels

De visie betreft een advies van het Oversticht over de omgang met de bouwpercelen, de bebouwing en de singels in het buitengebied.

De visie beschrijft de ontwerpprincipes voor de polder Oostelijk Flevoland, hoe het buitengebied er tegenwoordig op hoofdlijnen uitziet en de waardering van de afzonderlijke elementen. In de visie is onderscheid gemaakt tussen het fruitteeltgebied en het akkerbouw- en weidegebied. Het plangebied ligt in het akkerbouw- en weidegebied.

Vanuit de beschrijving zijn uitgangspunten afgeleid. Vervolgens zijn voor het bestemmingsplan en het welstandsbeleid nadere aanvullingen gedaan. Hierna wordt ingegaan op de relevante onderdelen voor het voorliggende bestemmingsplan.

Landschap

Vanuit ruimtelijk-landschappelijk perspectief is het gewenst om het onderscheid in verschijningsvorm van het fruitteeltgebied en het akkerbouw- en weidegebied te handhaven. Voor het akkerbouw- en weidegebied betekent dit handhaving van het open landschap met de besloten bouwpercelen. Nieuwe ontwikkelingen zijn mogelijk zolang zij passen binnen het kader van het handhaven van de structuur en de kenmerken van het landschapstype.

Bouwpercelen

Ontwikkelingen op de bouwpercelen dienen aan te sluiten op de filosofie van de polder: vernieuwend, functioneel en een sobere verschijningsvorm.

Vergroting van het bouwvlak is mogelijk op voorwaarde dat de rechthoekige vorm van het bouwperceel gehandhaafd blijft en dat de breedte niet groter is dan de diepte. Gestreefd wordt naar een uniformiteit in de grootte van de bouwpercelen. Dit zorgt voor een evenwichtige landschappelijke inpassing. De aanvraag tot vergroting van het bouwperceel dient vergezeld te gaan van een landschappelijk inpassingsplan.

Bebouwing

De schaal en bouwmassa van (uitbreidingen van) woning en bedrijfsgebouwen dienen in evenwicht te zijn.

Singels

Uitgangspunt is het handhaven, herstellen danwel terugbrengen van de singel. Functiewijziging en daarmee gepaard gaande wijzigingen aan bebouwing, nieuwbouw of opschaling is mogelijk zolang dat plaatsvindt binnen de structuur van de singel.

De erfsingel is een structurerend element en is beschermd in het bestemmingsplan. De erfsingels vallen buiten het bouwvlak. Hiermee vormen zij geen belemmering voor de bebouwingsmogelijkheden van de ondernemers. Als verplichting is opgenomen de aanplant van een driezijdige erfsingel met een breedte van minimaal 6 meter.

Indien uitbreiding en opschaling van bebouwing gepaard gaat met het vergroten van het bouwperceel is dat mogelijk op voorwaarde dat de erfsingel ook wordt uitgebreid.

Vormgeving

Nieuwe ontwikkelingen, zoals nieuwe staltypen, passen bij de pioniersgeest en het vernieuwende landschap van de polder. Afwijkende vormen, zoals een serrestal in het akker- en weidegebied, zijn mogelijk op voorwaarde dat zij worden ingepast binnen het groene kader van de erfsingel in het akkerbouw- en weidegebied. Op die manier wordt recht gedaan aan het uitgangspunt van besloten bouwperceel / open landschap in het akker- en weidegebied.

Eigentijdse, vernieuwende invullingen voor de woningen zijn passend in de filosofie van de ontwikkeling van de polder op voorwaarde dat zij worden ontworpen vanuit het hoofdprincipe van eenduidigheid, soberheid en doelmatigheid. Hierbij zijn nostalgische verwijzingen niet passend. Daar waar oorspronkelijk kapvormen zijn, verdient het aanbeveling om voort te bouwen op het principe met 'kap'.

Op basis van dit beleid is de voorgenomen ontwikkeling mogelijk. In de visie is aangegeven dat, aanvullend op het bestemmingsplan en welstandsbeleid, beleidsruimte wordt gegeven voor serrestallen. Hiervoor is wel een herziening van het bestemmingsplan nodig. Het voorliggende bestemmingsplan betreft deze bestemmingsplanherziening.

3.4.4 Welstandsnota 2004

In de Welstandsnota (vastgesteld in 2004) is het welstandsbeleid beschreven en uitgewerkt in welstandscriteria. De hoofddoelstelling is het handhaven van de huidige aanwezige gebouwde en ongebouwde kwaliteit, waarbij op onderdelen de kwaliteit kan worden aangescherpt.

Voor het krijgen van een positief welstandsadvies moeten bouwplannen aan bepaalde criteria voldoen. Deels gaat het om algemene eisen die voor alle bouwwerken in de gemeente gelden, deels zijn de criteria per gebied bepaald. De algemene welstandscriteria liggen ten grondslag aan elke planbeoordeling omdat ze het uitgangspunt vormen voor de uitwerking van de gebiedsgerichte en objectgerichte welstandscriteria.

Bij ruimtelijke plannen gelden de volgende algemene criteria:

  • samenhang tussen de architectonische vorm, de te vervullen functies en de constructieve samenstelling van een gebouw (meerdere thema's vragen om evenwicht);
  • relatie van het gebouw met haar omgeving (de bijdrage die het gebouw levert aan de kwaliteit van de openbare ruimte, landschap of stedenbouwkundige context);
  • inzet architectonische middelen: maten en verhoudingen van ruimten, bouwvolume en vlakverdeling en de mate waarin materiaalgebruik, samenhang en kleur bijdragen aan het ontwerp.

Met betrekking tot de gebiedscriteria ligt het plangebied in "Gebied 1 - Buitengebied polderzone en Ketelmeer en IJsselmeer". Bij schaalvergroting of ook nieuwbouw van het bedrijf komt het voor dat nieuwe, grote schuren buiten de singels worden opgetrokken. Het beleid is gericht op nieuwe aanplant van de singels.

Nieuwe bedrijfswoningen hebben een eenvoudige hoofdvorm en sobere detaillering. Nieuwe bouwwerken bouwen voort op de bestaande structuur van het erf. Gebouwen dienen dan wel haaks op dan wel parallel aan de woning te staan en binnen de singelbeplanting, waarbij de woning niet aan het zicht wordt onttrokken. Binnen het erf is, gezien vanaf de weg, de woning beeldbepalend ten opzichte van de omringende gebouwen. Silo's en andere in vorm afwijkende bouwwerken nemen - gezien vanaf de weg - geen prominente plaats in. Nieuwbouw volgt de karakteristieke hoofdvorm van de in de gebiedsbeschrijving genoemde gebouwen. De dakhelling is daarbij in principe hetzelfde als van de bestaande bebouwing (met uitzondering van de cultuurschuren). De plattegrond van nieuwe gebouwen en (bedrijfs)woningen is overwegend rechthoekig.

De gemeente is bezig met een herziening en actualisatie van het welstandsbeleid. Hierbij worden aan de dakhellingen meegenomen, zodat ook andere stalsystemen (zoals een serrestal) mogelijk worden gemaakt.

In het geval van de voorgenomen ontwikkeling wordt een nieuwe erfsingel aangelegd. Door de erfsingels rondom het perceel te leggen, wordt de nieuwe bebouwing aan het zicht onttrokken. De woning blijft mede hierdoor prominent aanwezig op het perceel.

Bij de voorgenomen ontwikkeling wordt onder andere een serrestal gerealiseerd. Dit past niet binnen het huidige welstandsbeleid, aangezien de dakhelling van de serrestal niet gelijk is aan die van de bestaande bebouwing. Bij de bouwaanvraag dient voor de serrestal nadere aandacht te worden besteed aan de welstandscriteria. De gemeente heeft aangegeven dat in dit geval geen beeldkwaliteitsplan of aanpassing van de welstandsnota noodzakelijk is. De gemeente zal waar nodig gebruik maken van de huidige welstandsregels en de nieuwe regels zoals opgesteld in het voorliggende bestemmingsplan. Hierbij overruled het bestemmingsplan de welstandscriteria. Wel dient qua materiaal en kleurgebruik zoveel mogelijk op de lijn van de huidige welstandsregels te worden aangesloten.