direct naar inhoud van 3.3 Provinciaal beleid
Plan: Buitengebied Rietweg 30 (9015)
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.9015-0ONH

3.3 Provinciaal beleid

3.3.1 Omgevingsplan Flevoland 2006

Het beleidskader van de provincie Flevoland voor het totale omgevingsbeleid is omschreven in het Omgevingsplan Flevoland 2006. In dit plan wordt het integrale omgevingsbeleid voor de periode 2006-2015 neergelegd met een doorkijk naar 2030. Het beleid is gebaseerd op een visie voor de periode tot 2030, waarin de hoofdlijnen voor de gewenste verdere ontwikkeling worden geschetst.

De landbouw verandert in een hoog tempo van een beschermde en ondersteunde sector naar een sector die moet concurreren op de wereldmarkt. Bedrijven reageren hierop met schaalvergroting, specialisatie, intensivering en een verschuiving van akkerbouw naar veehouderij. Ook zijn er bedrijven die oplossingen zoeken in verbreding van de bedrijfsvoering, zoals verwerking van agrarische producten, het telen van energie- of andere gewassen, mestvergisting, recreatie en toerisme. De provincie wil de agrarische sector in haar verdere ontwikkeling faciliteren en ondersteunen, zodanig dat een duurzame vitale landbouwsector ontstaat en meer mogelijkheden ontstaan voor de ontwikkeling van andere economische functies in het landelijk gebied.

Op vergroting van agrarische bouwpercelen is de "Beleidsregel kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied" van toepassing. Richtinggevend is dat eerst ruimtelijke mogelijkheden voor verhoging van het bebouwingspercentage zijn verkend en te beperkt zijn bevonden, voordat een vergroting van een agrarisch bouwperceel aan de orde kan komen. De erfvergroting dient verband te houden met de agrarische bedrijfsvoering en daarbij wordt de voorwaarde gesteld dat de erfbeplanting hersteld wordt en dat de verkeersafwikkeling op het erf en op de openbare weg veilig is.

Bij de ontwikkelingen op de locatie Rietweg 30 te Biddinghuizen is eerst gekeken naar de mogelijkheden op het bestaande bouwperceel. Het bestaande bouwperceel is te beperkt gebleken voor de voorgenomen ontwikkeling van het agrarisch bedrijf en een erfvergroting voor de agrarische bedrijfsvoering is noodzakelijk. De erfbeplanting wordt hersteld door het aanleggen van een nieuwe erfsingel. De verkeerstoename is beperkt en er wordt geen nieuwe in- en uitrit aangelegd.

Gezien het bovenstaande past de voorgenomen ontwikkeling binnen de beleidsuitgangspunten van het provinciaal beleid.

3.3.2 Beleidsregel kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied

De provincie Flevoland heeft op 17 juni 2008 de "Beleidsregel kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied" vastgesteld. In het provinciaal omgevingsplan wordt toegezien op de globale ontwikkelingsrichting van de provincie. Deze beleidsregel is specifiek gericht op de ontwikkelingen in het buitengebied. Het gaat hier voornamelijk om de belangrijkste randvoorwaarden voor bijvoorbeeld uitbreiding van bouwpercelen en functiewijzigingen.

Bij vergroting van een agrarisch bouwperceel moet zijn aangetoond dat uitbreiding binnen het bestaande bouwperceel niet mogelijk is. Tevens moet zijn aangetoond dat uitbreiding noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering en dat de toekomst van het agrarisch bedrijf voldoende gewaarborgd is. Verder is gesteld dat de landschappelijk en cultuurhistorische kernkwaliteiten niet mogen worden aangetast. Erfsingels moeten worden behouden of hersteld en de vorm van het perceel moet passen in het landschap. Ook geldt dat de ontwikkeling niet mag leiden tot knelpunten of onveilige situaties in de verkeersafwikkeling.

Het bestaande bouwperceel is reeds vol gebouwd. Voor de economische ontwikkeling van het bedrijf is een verdere schaalvergroting noodzakelijk, waardoor de ontwikkeling bijdraagt aan de positie van de landbouw in de provincie. Voor de ontwikkeling is een vergroting van het bouwperceel noodzakelijk. Het bouwperceel wordt vergroot tot een oppervlakte van 2,5 hectare en de erfsingel wordt opnieuw aangeplant. De vorm van het bouwperceel is passend in het aanwezige landschap. Bij de vergroting worden de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten niet aangetast, zie hiervoor paragraaf 4.4. Omtrent verkeer wordt het bouwperceel voorzien van voldoende manoeuvreerruimte op het terrein. Het parkeren geschiedt op eigen terrein. Op de locatie is één in- en uitrit op de Rietweg.

Uit het bovenstaande blijkt dat de voorgenomen ontwikkeling een invulling betreft van het provinciaal beleid.