direct naar inhoud van 4.3 M.e.r.-beoordeling
Plan: Buitengebied Rietweg 30 (9015)
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.9015-0ONH

4.3 M.e.r.-beoordeling

In het Besluit milieueffectrapportage zijn m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten en indicatieve drempelwaarden opgenomen. De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren is opgenomen op de D-lijst onder D.14. Voor melkvee geldt dat een m.e.r.-beoordeling nodig, indien de activiteit betrekking heeft meer dan 200 stuks melkvee en/of 340 stuks melkvee met jongvee. Dit zijn overigens indicatieve drempelwaarden. De ontwikkeling valt boven deze drempelwaarden. Daarom is een m.e.r.-beoordeling opgesteld (For Farmers, Mer beoordeling). Hiervoor dient de m.e.r.-beoordelingsprocedure te worden doorlopen. De m.e.r.-beoordeling is opgenomen in Bijlage 2.

Bij de voorgenomen ontwikkeling is ruimte voor 280 stuks melkvee en voor circa 180 stuks vrouwelijk jongvee. In de m.e.r.-beoordeling is een tabel opgenomen met de voorgenomen situatie op basis van de Rav (Rav-code A1.100.1 en Rav-code 3). Omdat het nieuw stalconcept betreft is (nog) geen Rav-code beschikbaar. Voor het bedrijf zal een proefstalstatus worden aangevraagd. In het kader van deze procedure is derhalve uitgegaan van een overig huisvestingsysteem met beweiden.

In de notitie zijn verschillende milieu relevante invloeden beschreven in verband met de voorgenomen ontwikkeling. De gevolgen voor het milieu worden - door toepassing van het gekozen systeem - tot een minimum beperkt / geminimaliseerd. De afstand tot het kwetsbare gebied is voldoende groot, waardoor de voorgenomen uitbreiding in de melkrundveehouderij geen nadelige gevolgen heeft voor dit gebied. Ook de afstand tot de omwonenden van het bedrijf is voldoende groot, zodat op basis van de Wet geurhinder en veehouderij de gewenste uitbreiding mogelijk is. Daarnaast zal een Natuurbeschermingswetvergunning worden aangevraagd, welke onder het huidige beleid ook kan worden afgegeven.

Op basis van de m.e.r.-beoordeling kan worden geconcludeerd dat er geen grote nadelige gevolgen ontstaan voor de omgeving en de natuurwaarden bij oprichting van een melkveehouderij met 280 melkkoeien en 180 stuks jongvee. Op grond van de m.e.r.-beoordeling is geen verder milieueffectonderzoek noodzakelijk.