direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Dronten - Haringweg 29 (9016)
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.9016-0ONH

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, waaronder onderstammenteelt, takkenteelt, fruitteelt, houtteelt en andere opgaande boomteeltvormen;
  • b. de uitoefening van een agrarisch bedrijf al dan niet in combinatie met een ondergeschikte tweede tak of een deeltijdfunctie in de vorm van een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel';
  • c. het wonen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel';
  • d. cultuurgrond;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van de open polders;
  • f. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waardevolle erfsingelbeplanting met de daarbijbehorende erfsloten;
  • g. doeleinden van natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer;
  • h. openbare nutsvoorzieningen;
  • i. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • j. infrastructurele voorzieningen;
  • k. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • l. bedrijfsgebouwen en overkappingen, waaronder koelhuizen;
  • m. bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • n. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen;
  • o. torensilo's;
  • p. kassen en tunnelkassen;
  • q. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. er zullen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van agrarische bedrijven worden gebouwd;
  • b. per gebied, dat ter plaatse is voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel' mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van één agrarisch bedrijf worden gebouwd;
  • c. de gebouwen en overkappingen, met uitzondering van tunnelkassen, zullen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • d. de afstand van bedrijfswoningen tot de naar de weg gekeerde grens/grenzen van het bouwperceel zal ten minste 15,00 m bedragen;
  • e. de kassen, tunnelkassen, bedrijfsgebouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoningen dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, of, indien geen bedrijfswoning aanwezig is, zal de afstand van kassen, tunnelkassen en bedrijfsgebouwen en overkappingen tot de naar de weg gekeerde grens/grenzen van het bouwperceel ten minste 15,00 m bedragen;
  • f. de afstand van bedrijfswoningen, bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen, kassen, tunnelkassen, bedrijfsgebouwen en overkappingen tot de niet naar de weg gekeerde grenzen van het bouwperceel zal ten minste 10,00 m bedragen;
  • g. de gezamenlijke netto vloeroppervlakte van gebouwen en overkappingen voor een intensieve veehouderij of een intensieve kwekerij in de vorm van een ondergeschikte tweede tak, zal per bouwperceel ten hoogste 3.500 m² bedragen;
  • h. het aantal bedrijfswoningen zal ten hoogste één per bouwperceel bedragen;
  • i. de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • j. de maatvoering van een gebouw zal voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

Functie van een gebouw   Maximale
oppervlakte/inhoud  
Goothoogte in m   Dakhelling in °   Bouw- hoogte in m  
  per
gebouw  
gezamenlijk   max.   min.   max.   max.  
Bedrijfsgebouw of overkapping   -   -   9,00   15   60   15,00  
Bedrijfswoning   1.000 m³   -   7,00   30*   60   12,00  
Bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   -   120 m²   3,50   -   60   8,00  
Torensilo   80 m²   -   -   -   -   25,00  
Tunnelkas   -   5000 m²   -   -   -   2,50  
Kassen ten behoeve van ondersteunende teelt   -   2500 m²   -   -   -   10  

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. er zullen geen tennisbanen en/of paardrijdbakken worden gebouwd;
  • b. silo's, platen en bassins zijn niet toegestaan buiten het bouwvlak;
  • c. de oppervlakte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal, voorzover gebouwd vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan, ten hoogste 2 m² bedragen;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal binnen het bouwvlak ten hoogste 10,00 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, waaronder constructies ten behoeve van de plaatsing van hagelnetten voor de fruitteelt, zal buiten het bouwvlak ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • f. de afstand van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, tot de niet naar de weg gekeerde grenzen van het bouwvlak zal ten minste 10,00 m bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van het gestelde in

Bijlage 1, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de

bebouwing, waarbij met name rekening zal worden gehouden met de

algemene criteria, zoals die zijn opgenomen in Bijlage 1 onder 1.21.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.2.1 onder g in die zin dat de gezamenlijke netto vloeroppervlakte van gebouwen voor een ondergeschikte tweede tak ten behoeve van intensieve veehouderij of intensieve kwekerij wordt vergroot tot ten hoogste 4.000 m², mits:
    • 1. de noodzaak tot vergroting voortvloeit uit gewijzigde wet- en regelgeving;
    • 2. met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in bijlage 1 onder 1.2.1. a en b;
  • b. het bepaalde in lid 3.2.1 sub j in die zin dat gebouwen worden voorzien van een plat dak, mits:
    • 1. deze vergunning alleen wordt verleend ten behoeve van de realisering van ondergeschikte tussenstukken van meer dan 1,00 m breed ter verbinding van bedrijfsgebouwen onderling dan wel ter verbinding van bedrijfsgebouwen met de bedrijfswoning;
    • 2. met name rekening wordt gehouden met het gestelde in Bijlage 1 onder 1.2.;
  • c. het bepaalde in lid 3.2.2 sub b in die zin dat mestsilo's, mestplaten en opslagplaten voor overige landbouwproducten buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
    • 1. de oppervlakte van een mestsilo ten hoogste 600 m² zal bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een plaat, inclusief de al dan niet aanwezige opstaande randen, ten hoogste 300 m² zal bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van een mestsilo ten hoogste 4,00 m, exclusief afdekking, zal bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van de opstaande randen van een bassin of plaat ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
    • 5. tevens de in lid 3.2.2 sub b genoemde vergunning is verleend;
    • 6. de situering van een mestsilo direct aansluitend op en alleen aan de achterzijde van het bouwperceel plaatsvindt;
  • d. het bepaalde in lid 3.2.2 sub d in die zin dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 15,00 m, mits:
    • 1. met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1onder 1.4.
3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van mest en/of andere agrarische producten buiten het bouwperceel, met uitzondering van tijdelijke opslag van akkerbouwproducten (maximaal zes maanden);
  • b. het opslaan van agrarische producten of de aanleg van bassins binnen het bouwperceel voor zover het gronden betreft die gelegen zijn voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van een bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan, of, indien geen bedrijfswoning aanwezig is, het dichtst bij de weg gelegen bedrijfsgebouw;
  • c. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning of een vrijstaand bijgebouw voor de uitoefening van een beroep aan huis, indien:
    • 1. de hieruit voortvloeiende activiteiten meldingplichtig of vergunningplichtig zijn in het kader van de Wet milieubeheer respectievelijk de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
    • 2. het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij 1 andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
    • 3. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning;
    • 4. de bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 60 m² bedraagt;
    • 5. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
    • 6. horeca en detailhandel plaatsvinden;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatie en/of horecadoeleinden;
  • f. het verwijderen van erfsingelbeplanting, indien het niet betreft het in ondergeschikte mate verwijderen in het kader van het normaal onderhoud van de erfsingelbeplanting;
  • g. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • h. het gebruik van de gronden ten behoeve van een tennisbaan en/of een paardrijdbak.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.5 in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf wordt gecombineerd met een ondergeschikte tweede tak of een deeltijdfunctie in de vorm van:
    • 1. (bedrijfseigen) mest- en/of organische (bij)productvergisting;
    • 2. agrarische dienstverlenende bedrijvigheid;
    • 3. verkoop en ambachtelijke bewerking en verwerking van eigen, streekeigen en aanverwante agrarische producten;
    • 4. hoveniersactiviteiten;
    • 5. een dierenpension;
    • 6. een dierenarts;
    • 7. hondendressuur;
    • 8. woonzorgboerderijen/kinderdagverblijven;
    • 9. houtconservering, kurkwaren, riet- en vlechtwerk;
    • 10. een educatief centrum;
    • 11. een (kunst)atelier/galerie;
    • 12. opslag en stalling van niet-agrarische producten, caravans, aanhangwagens, kampeerauto’s en boten;
    • 13. een kinderboerderij;
    • 14. een groepsaccommodatie;
    • 15. kleinschalig kamperen;
    • 16. bed and breakfast;
    • 17. een theeschenkerij;
    • 18. outdoor/sportactiviteiten centrum;

voorzover het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel', mits:

      • met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1onder 1.1.1. en Bijlage 3;
  • b. het bepaalde in lid 3.5 sub a in die zin dat gronden en bouwwerken buiten het bouwperceel worden gebruikt voor het opslaan van mest en andere agrarische producten,
    • 1. mits de situering bij voorkeur direct aansluitend op en alleen aan de achterzijde van het bouwperceel plaatsvindt;
    • 2. indien de situering van de opslag van mest met gebruikmaking van mestplaten niet direct aansluitend op het bouwperceel plaatsvindt, mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de milieusituatie;
  • c. het bepaalde in lid 3.5 sub c in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor het uitoefenen van een beroep of een bedrijf aan huis als genoemd in Bijlage 2 of die naar aard en invloed op de omgeving hiermee vergelijkbaar zijn, mits:
    • 1. de hieruit voortvloeiende activiteiten niet meldingplichtig of vergunningplichtig zijn in het kader van de Wet milieubeheer respectievelijk de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
    • 2. de oppervlakte ten hoogste 40% bedraagt van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met een maximum van 60 m²;
    • 3. de activiteit uitgeoefend wordt door in ieder geval één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij 1 andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
    • 4. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
    • 5. geen horeca en detailhandel plaatsvinden;
    • 6. de inhoud van de Beleidsnotitie “Beleid Beroepen en Bedrijf aan huis”, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente tijdens de vergadering van 28 juni 2001 en nadien op 18 augustus 2003 geëvalueerd, aanvullend en beleidsbepalend is;
  • d. het bepaalde in lid 3.5 sub onder g in die zin dat gronden worden gebruikt voor een tennisbaan en/of een paardrijdbak, met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1 met name het gestelde in 1.3.
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas al dan niet aanwezig als erfbeplanting, wegbeplanting of schuilgelegenheid voor vee, niet zijnde bomen en/of houtgewas deel uitmakend van een grondgebonden agrarische teelt;
  • b. het aanplanten van bomen en/of houtgewas ten behoeve van erfbeplanting, wegbeplanting of schuilgelegenheid voor vee;
  • c. het verharden van perceel- en/of kavelontsluitingswegen ten behoeve van het agrarisch gebruik buiten het bouwperceel met een grotere breedte dan 4,00 m;
  • d. het graven/verbreden van erf- en/of bermsloten;
  • e. het wijzigen van de grondsamenstelling.
3.7.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 3.7.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of het normale agrarische gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.7.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1 met name het gestelde in onder 1.2.1., 1.2.2., 1.2.3., 1.2.4..

3.8 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, met inachtneming van het gestelde in Bijlage 1, het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de aan een bouwperceel grenzende gronden worden voorzien van de aanduiding "bouwperceel", mits:
    • 1. de oppervlakte van een bouwperceel tot ten hoogste 2,5 hectare wordt vergroot;
    • 2. het nieuwe bouwperceel aan de niet naar de weg gekeerde zijden wordt omgeven door een erfsingelbeplanting met een breedte van ten minste 6,00 m;
    • 3. met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1onder 1.2.5.;
  • b. de aanduiding 'bedrijfswoning' wordt aangebracht ten behoeve van een tweede bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf, mits:
    • 1. met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1onder 1.2.3.;
  • c. de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kavelsloot' wordt aangebracht dan wel wordt verwijderd, mits;
    • 1. met name rekening zal worden gehouden met het gestelde in Bijlage 1onder 1.20..