direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Dronten - Ketelweg 19 (D40004)
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.D40004-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de Ketelweg 19 in het buitengebied bij Dronten, staat een woning met daarbij horende bebouwing. De eigenaren (hierna: de initiatiefnemers) zijn van plan om op dit perceel een zorgboerderij te realiseren. Bij deze zorgboerderij komen daaraan gekoppelde voorzieningen en functies, zoals kassen en een rolstoelvriendelijke kantine. De ontwikkeling past echter niet binnen de bestemming "Wonen" van het geldende bestemmingsplan "Buitengebied Dronten (D4000)". De initiatiefnemers willen daarom de bestemming wijzigen naar een maatschappelijke bestemming, om zo de gewenste zorgboerderij te kunnen realiseren.

In het geldende bestemmingsplan Buitengebied Dronten (D4000) is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de bestaande woonbestemming gewijzigd kan worden naar de bestemming 'Maatschappelijk - Zorgboerderij'. De gemeente Dronten heeft aangegeven medewerking te willen verlenen aan het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid. Dit wijzigingsplan geeft hieraan invulling.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied ligt in het landelijk gebied, op circa 2 kilometer ten noordoosten van de plaats Dronten. Het plangebied van dit wijzigingsplan wordt gevormd door het gehele woonperceel van de initiatiefnemers. In de volgende figuren zijn de ligging en begrenzing van het plangebied op een luchtfoto weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.D40004-VA01_0001.jpg"

Ligging plangebied (bron: Google Maps)

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.D40004-VA01_0002.jpg"

Begrenzing plangebied (bron: Google Maps)

1.3 Planologische regeling

Het geldende bestemmingsplan Buitengebied Dronten (D4000) is op 5 oktober 2016 vastgesteld. In dit bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming 'Wonen'. In de volgende afbeelding is een fragment van het bestemmingsplan weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.D40004-VA01_0003.jpg"

fragment bestemmingsplan Buitengebied Dronten (D4000)

Binnen de bestemming 'Wonen' zijn de gronden bestemd voor de woonfunctie en daarbij horende bebouwing. De zorgboerderij is hierin bij recht niet toegestaan. Wel heeft de bestemming een wijzigingsbevoegdheid (artikel 18.8) die het mogelijk maakt hier de bestemming "Maatschappelijk - Zorgboerderij" van te maken. Aan het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid is een aantal voorwaarden verbonden:

  • 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid moeten de regels van artikel 10 van overeenkomstige toepassing zijn;
  • 2. er moet rekening worden gehouden met het gestelde in bijlage 1 onder 1.17 van het bestemmingsplan Buitengebied Dronten.

Toetsingskader bijlage 1 onder 1.17: Wijziging naar andere functie

Bij dit wijzigingsplan is de wijziging gericht op de realisatie van een maatschappelijk functie (zorgboerderij). Daarvoor noemt bijlage 1 de volgende specifieke toetsingskaders:

  • De functieverandering mag niet leiden tot onevenredige afbreuk van de (agrarische) bedrijfsfunctie in de nabijheid, in die zin dat naburige (agrarische) bedrijven er door in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt.
  • Bij de functieverandering wordt ernaar gestreefd het voormalige boerderijpand of andere beeldbepalende bouwvormen, alsmede de erfsingelbeplanting, als landschappelijke verschijningsvorm te handhaven. Bij verandering naar een woonfunctie, dan wel een toegelaten bedrijfsfunctie, wordt er tevens naar gestreefd alle met het wonen of het bedrijf verbonden functies zoveel mogelijk onder te brengen in het hoofdgebouw, dat is de voormalige bedrijfswoning, en de daarbijbehorende bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen;
  • Tot slot moet een functieverandering in overeenstemming zijn met het bepaalde in artikel 14 van het bestaande Besluit externe veiligheid.

Aan de genoemde toetsingskaders wordt in dit wijzigingsplan getoetst. De toetsing aan het geldende beleid en de milieu- en omgevingsaspecten - anders dan in het toetsingskader genoemd - is in het kader van dit wijzigingsplan niet nodig. Dit is in het kader van het mogelijk maken van de wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan Buitengebied Dronten D4000 al gedaan.

1.4 Leeswijzer

Na dit hoofdstuk volgt de planbeschrijving in hoofdstuk 2. Daarbij wordt ingegaan op de bestaande situatie en wordt aandacht besteed aan de gewenste ontwikkeling. Deze laatste is de basis voor dit wijzigingsplan. De gewenste situatie wordt in hoofdstuk 3 getoetst aan de voorwaarden de wijzigingsbevoegdheid. In hoofdstuk 4 wordt de uitvoerbaarheid van het plan toegelicht. Dit is opgesplitst in maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid. Tenslotte is in hoofdstuk 5 de juridische regeling toegelicht die is opgenomen in de verbeelding en de regels.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Dit hoofdstuk beschrijft de huidige en de gewenste situatie in en rondom het plangebied. Het plangebied is het perceel Ketelweg 19, zoals ook beschreven in paragraaf 1.2. Deze en de bestaande ruimtelijke situatie zijn de basis waarin het gewenste initiatief van initiatiefnemers een plaats krijgt en moet passen. Dat wordt ook beschreven in dit hoofdstuk.

2.1 Het landschap

De Noordoostpolder, Oostelijk en Zuidelijk Flevoland, zijn in de jaren 1936 tot 1970 in het kader van het Zuiderzeeproject door inpoldering onttrokken aan het IJsselmeer. Na de inpoldering is het gebied ingericht volgens een strikte ontwerpfilosofie. Het landschap van de polders wordt gekenmerkt als ‘typisch Nederlands landschap’ waarin de openheid en het omgaan met water sterk bepalend zijn voor de beeldvorming. Het buitengebied van Dronten heeft een duidelijke planmatige inrichting. Hoewel de inrichting van Oostelijk Flevoland door meerdere functies werd bepaald, is ook duidelijk dat de landbouw de belangrijkste landschapsvormende factor is.

Het gebied rondom het plangebied hoort bij het grootschalige centrale akkerbouwgebied van de gemeente. Dit heeft een grootschalig, open karakter, waarin de bebouwingsclusters, met daarin de bebouwingsclusters/agrarische bedrijfskavels, met hun dichte erfbeplantingen als eilanden in de openheid liggen. Daar waar de openheid kenmerkend is voor de landbouwgronden, zijn de erfbeplantingen dit bij de bebouwingsclusters/agrarische bedrijfskavels. De erfbeplantingen zijn mede bepalend voor de maat, schaal en geleding van het landschap en maken in het bijzonder de maatvoering reëel ervaarbaar. Daarnaast biedt de erfbeplanting in het open polderlandschap beschutting tegen weer en wind. De erfbeplantingen hebben in het algemeen een dicht karakter, waardoor, afhankelijk van het seizoen, de bebouwingen op het erf vanaf de buitenzijde moeilijk te ervaren zijn.

2.2 Huidige situatie

Het plangebied is in de huidige situatie een deel van één van de bebouwingsclusters aan de Ketelweg. Het perceel is omzoomd door de voor deze clusters kenmerkende erfbeplantingen. Aan de noordzijde loopt langs het perceel een watergang, met direct ten noorden daarvan een naburig woonkavel. Aan de overzijde van de Ketelweg, ten westen van het plangebied, staat ook agrarisch bedrijf. De volgende luchtfoto geeft deze situatie weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.D40004-VA01_0004.jpg"

Luchtfoto plangebied en omgeving (bron: Google Maps)

De woningen rondom en in het plangebied bestaan uit één bouwlaag met een kap. De bij de woningen staande bijgebouwen en/of bedrijfsbebouwing bestaat ook uit één bouwlaag met een kap. De grotere schuren bij de (bedrijfs)woningen ten noorden en westen van het plangebied hebben daarbij een nok die beduidend hoger is dan de woning. In het plangebied zijn de bijgebouwen lager, of gering hoger, dan de woning. De volgende foto geeft een beeld van de huidige (bebouwde) situatie in het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.D40004-VA01_0005.jpg"

Bestaand aanzicht Ketelweg 19 (bron: Google Maps)

De drie percelen in het cluster zijn allemaal omgeven door groen, waarbij het voorerf meestal ingericht is als tuin. Hierdoor heeft ieder perceel een eigen ontsluiting op de Ketelweg. De ontsluiting van het plangebied ligt zuidelijk op het perceel. Zuidelijke en oostelijk langs het perceel loopt een ontsluitingsweg vanaf de Ketelweg naar de achter het plangebied liggende percelen.

2.3 Het initiatief

In 2015 hebben de initiatiefnemers de woning en bijgebouwen gekocht. De initiatiefnemers hebben er vanaf het begin gewoond. De wens is uitgesproken om het perceel en de gebouwen te gaan gebruiken voor een zorgboerderij "Oersprong". Daarbij gaat het vooral om dagbesteding voor mensen met een beperking, in combinatie met de voedselproductie.

Uitgangssituatie

Aan de realisatie van "Oersprong" ligt een aantal uitgangspunten te grondslag. Het gaat daarbij om het samenbrengen van 2 verschillende stromingen. Daarmee ontstaat een op mineralen-estafette gerichte zorgboerderij waar kleinschalige dagbesteding-plus gefaciliteerd wordt voor mensen met een beperking of voor mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt.

De kleinschaligheid is voor de initiatiefnemers belangrijk, omdat zijn ervan overtuigd zijn dat alleen dan de gewenste vorm van dagbesteding, leren en ontwikkelen zinvol is. De contacten met de mensen zijn door deze kleinschaligheid directer. Gewerkt wordt dan ook met een beperkt aantal medewerkers (3-6) en een beperkt aantal begeleide groepen (2-4). Hiervoor biedt de Oersprong na realisatie ruimte.

Een invulling van de gewenste dagbesteding, leren en ontwikkelen is de productie van voedsel, bijvoorbeeld vis, paddenstoelen, bladgroenten, kruiden en een aantal andere boerderijproducten zoals compost en dierenvoedsel. Ook hierbij zetten de initiatiefnemers in op kleinschaligheid. Daarnaast wordt een duurzame manier van land- en tuinbouw nagestreefd, die educatief is voor de medewerkers van de dagbesteding en andere belangstellenden.

Dit alles op den duur eventueel aangevuld met andere activiteiten zoals crisisopvang, weekendopvang, beschermd wonen, kleinschalige evenementen/-organisatie en B&B activiteiten. Echter alles in het kader van de gewenste zorgboerderij.

Ruimtelijke invulling

Om de gewenste zorgboerderij mogelijk te maken wordt de bestaande bebouwing opnieuw ingedeeld en wordt in geringe mate bebouwing toegevoegd. De bestaande bebouwing heeft nu een oppervlakte van 727 m2 vloeroppervlak. Na de realisatie van de nieuwbouw bedraagt dit 899,8 m2.

De bestaande woning (7) blijft als privéwoning in gebruik. De schuren daarachter worden heringericht met een kantine/toiletten en doucheruimte (1), een houtbewerking- en kweekruimte (3), werkruimtes en eventueel logeerruimten op de verdieping (5) en schuurruimte voor opslag en machineberging (8). Achter de lage schuur wordt een nieuwe koude groentekas (2, 172,8 m2) gebouwd, met een omvang die vergelijkbaar is met die schuur. De groensingel rondom het erf wordt aangepast, waarvoor nieuwe soorten worden ingepland en een voedselwindsingel (4) ontstaat. Tot slot komt aan de straatzijde, bij de huidige inrit van het perceel, een verkoopkraampje (6).

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.D40004-VA01_0006.jpg"

Gewenste nieuwe indeling in het plangebied

Beplantingsplan

De groensingel rondom het erf wordt als een eetbare windsingel vorm gegeven. Daarmee wordt afgeweken van de standaard windsingel die in de gemeente voorkomt. De gemeente gaf aan in principe open te staan voor deze alternatieve invulling. Hieronder het beplantingsplan; de nummers op de tekening corresponderen met onderstaande verklaring.

afbeelding "i_NL.IMRO.0303.D40004-VA01_0007.png"

Aanplantingsplan eetbare windsingel Oersprong 

Nummer   Laag/ zone (globale hoogte)   Latijnse naam   Nederlandse naam  
1   Kroonlaag hoog (12-30 m)   Juglans reglia   Walnoot  
2   Kroonlaag hoog (12-30 m)   Castanea sativa   Tamme kastanje  
3   Kroonlaag hoog (12-30 m)   Juglans ailantifolia   Hartnoot  
4   Kroonlaag laag (12-30 m)   Carya laciniosa   Koningsnoot  
5   Kroonlaag laag (12-30 m)   Morus rubra   rode Moerbei  
6   Kroonlaag laag (12-30 m)   Carya ovata   Hickorienoot  
7   Kroonlaag laag (12-30 m)   Amelanchis laevis   Drentskrentenboompje  
8   Kroonlaag laag (12-30 m)   Acacia decurrens   Acacia  
9   Kleine bomen hoog (4-12 m)   Sorbus aucuparia   Wilde Lijsterbes  
10   Kleine bomen hoog (4-12 m)   Prunus avium   Zoete Kers  
11   Kleine bomen hoog (4-12 m)   Cornus mas   Gele Kornoelje  
12   Kleine bomen hoog (4-12 m)   Laurus nobiles   Laurier  
13   Kleine bomen hoog (4-12 m)   Halesia carolina   Sneeuwklokjesboom  
14   Kleine bomen hoog (4-12 m)   Corylus maxima   Hazelaar/ Lambertsnoot  
15   Kleine bomen hoog (4-12 m)   Tetradium danielli   Bijenboom  
16   Kleine bomen hoog (4-12 m)   Tilia cordata   Winter Linde  
17   Kleine bomen laag (4-12 m)   Corylus avellana   Hazelaar  
18   Kleine bomen laag (4-12 m)   Elaeagnus umbellata   Olijfwilg  
19   Kleine bomen laag (4-12 m)   Cercis siliquastrum   Judasboom  
20   Kleine bomen laag (4-12 m)   Prunus dulcis   Amandelboom  
21   Kleine bomen laag (4-12 m)   Diospyros kaki   Persimoen  
HS   Hoogstam fruit (3-8 m)   Prunus spinosa   Sleedoorn  
HS   Hoogstam fruit (3-8 m)   Malus domestica   Bijv Sterappel  
HS   Hoogstam fruit (3-8 m)   Prunus diverse soorten   Kersen  
HS   Hoogstam fruit (3-8 m)   Prunus div soorten   Pruim  
LS   Laagstam fruit (2-4 m)   Prunus armeniaca   Abrikoos  
LS   Laagstam fruit (2-4 m)   Prunus persica   Perzik  
LS   Laagstam fruit (2-4 m)   Pyris communis   Peer  
LS   Laagstam fruit (2-4 m)   Malus domestica   Appel  
30   Struik-, kruip-, kruidlaag   diverse soorten   zie opmerkingen in tekst  
31   Vaste elementen   nvt   zie opmerkingen in tekst  
32   Koude kas   nvt   zie opmerkingen in tekst  

De windsingel wordt opgebouwd in verschillende lagen met elk zijn eigen functionaliteit. Ook binnen elke laag wordt gekeken naar de meest optimale plek en hoeveelheid te verwachten zonlicht. Bomen met een hogere kruin staan aan de noordkant van elk singeldeel. Lagere bomen staan aan de zuidkanten.

De singel aan de noordkant grenst aan de singel van de buren. Vandaar dat hierin wat lagere bomen zijn gekozen, zodat de singel van de buren voldoende zonlicht kan ontvangen. Om de koude kas zo natuurlijk mogelijk te verwarmen in de winter, is er voor gekozen om in de oost-singel een strook van circa 12 meter lang aan te planten met middelgrote bomen (bomen uit de niet-kroonlaag, hoog- en laagstam fruitbomen en struiken). Ook zal hier nog nader gekeken worden naar de tijd van bladverlies en -aangroei in respectievelijk na- en voorjaar. Hierdoor ontvangt de kas (nummer 32 in de tekening) in de vroege ochtend meer zonlicht en warmt daardoor sneller op.

De bomen zijn allen gekozen op eetbare vruchten, noten, bladeren of bloesems. Daarop is 1 uitzondering en dat zijn de Bijenbomen, die voor pollen en nectar zorgen voor bijen, hommels en andere insecten. Overigens zijn alle beschreven vrucht- en notenbomen in meer of mindere mate interessant voor deze insecten (en vogels, en andere dieren). Er is specifiek een selectie gemaakt van bomen, waardoor er voor de meeste perioden in het jaar bloeiende bomen of struiken zijn.

De struik-, kruip-, en kruidlaag wordt gezaaid en beplant met in hoofdzaak klavers, krokussen, akonieten en diverse bessensoorten. Ook worden er eetbare schaduwminnende bladgewassen tussen gezaaid (bijvoorbeeld Berenlook/ Daslook).

De ingetekende struik-, kruip-, en kruidlaag is overigens ingetekend op 6 meter breedte, de minimale voorgeschreven breedte van een windsingel. Zoals te zien is op het bovenstaande plan, zullen de kruinen van de bomen breder groeien dan deze voorgeschreven minimale breedte. Aan weerszijden van de 6 meter strook is het land eigendom van bewoners, met uitzondering van de noord-singel. Hier ligt echter nog een sloot als erfscheiding waar de kruin van bomen overheen kan groeien.

Op enkele plaatsen zullen vaste elementen zoals zitjes, insectenhotels, kasten voor de honingbijen, of andere dierenverblijven zoals egel-, vleermuis- en vogelkasten geplaatst worden (nummer 31 in de tekening).

Naast de ingetekende lagen van de singel, wordt er bij het strekken van de bomen nog een verticale laag toegevoegd door klimplanten (met name Hedera) aan te planten, en welke in bloeiperiode (najaar) zeer veel bestuivende insecten aantrekt.

Digitale watertoets

Het waterschap Zuiderzeeland is geïnformeerd over het wijzigingsplan via de Digitale watertoets (www.dewatertoets.nl). Op basis van de uitkomsten van de digitale watertoets dient de normale procedure te worden doorlopen. De normale procedure is gericht op ruimtelijke plannen met relatief

vergaande consequenties voor de waterhuishouding. In dit geval is actieve betrokkenheid van Waterschap Zuiderzeeland nodig. De uitgangspuntennotitie is als bijlage 1 bij de toelichting opgenomen. Deze uitgangspuntennotitie dient als goede basis voor het overleg.

Hoofdstuk 3 Toetsing aan de voorwaarden

De functiewijziging van 'Wonen' naar 'Maatschappelijk - Zorgboerderij' wordt planologisch geregeld door het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in artikel 3.8 lid d, van het bestemmingplan Buitengebied (D4000). Hiermee kan het bestemmingsplan door Burgemeester en Wethouders, overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wro worden gewijzigd. Aan de wijziging zijn voorwaarden verbonden en hierop is een toetsingskader van toepassing. Deze zijn beschreven in paragraaf 1.3 opgenomen. Dit hoofdstuk gaat in op de inpassing van de gewenste ontwikkeling in relatie tot de voorwaarden en toetsingscriteria.

3.1 Regels bestemming Maatschappelijk - Zorgboerderij

Bij de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid is aangegeven dat de regels van artikel 10 (Maatschappelijk - Zorgboerderij) van overeenkomstige toepassing worden verklaard. Dit betekent ook dat de ontwikkeling aan het gestelde in die bestemming moet voldoen.

De gewenste functies, zoals beschreven in paragraaf 2.3, passen volledig binnen de bestemmingsomschrijving van de bestemming "Maatschappelijk - Zorgboerderij". Voor de bebouwing wordt op het hele bestemmingsvlak de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwing' opgenomen, zodat de bij de zorgboerderij horende bebouwing overal mogelijk is.

De gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan 20% van de oppervlakte van het aanduidingsvlak 'specifieke bouwaanduiding - bebouwing' tot een maximum van 2.000 m2. Inclusief de nieuwbouw wordt de bebouwde oppervlak in het plangebied 899,8 m2. Omdat het gehele bestemmingsvlak wordt aangeduid met de genoemde aanduiding heeft dit een oppervlakte van ruim 5.900 m2. Dit betekent dat ongeveer 15% van dat oppervlak bebouwd wordt. Daarmee wordt ook aan de oppervlaktevereisten voor bebouwing voldaan. Een gevolg hiervan is ook dat een verdere uitbreiding van gebouwen en overkappingen nog gering mogelijk is.

De bouwhoogte van de bestaande bebouwing blijft gehandhaafd. De nieuwe kassen worden vergelijkbaar in hoogte met de ervoor staande schuur en voldoet daarmee aan de toegestane 12,00 meter die voor dergelijke gebouwen is opgenomen.

Het verkoopkraampje nabij de Ketelweg is een bouwwerk, geen gebouw en overkapping zijnde. Bij dit verkoophokje wordt aan de maximale bouwregels voor oppervlakte (2 m2) en bouwhoogte (5 m) voldaan.

3.2 Toetsingskader bijlage 1 onder 1.17

Zoals ook aangegeven bij de voorwaarden, moet bij wijziging van de woonfunctie naar de zorgboerderij ook voldaan worden aan het toetsingskader zoals opgenomen in bijlage 1 onder 1.17. Op de gewenste ontwikkeling is daarbij het kader 'wijziging naar ander functie' van toepassing, namelijk:

  • 1. De functieverandering mag niet leiden tot onevenredige afbreuk van de (agrarische) bedrijfsfunctie in de nabijheid, in die zin dat naburige (agrarische) bedrijven er door in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt.

Hierbij is het vooral belangrijk een vergelijking te maken tussen de huidige situatie en de gewenste milieusituatie ten opzicht van het agrarisch bedrijf aan de overzijde van de Ketelweg. De milieusituatie (geur, geluid) is bij een agrarisch bedrijf over het algemeen een belangrijke factor voor het al dan niet op een goede manier uit kunnen oefenen van de agrarische bedrijfsfunctie. De vergunningen en meldingen die nodig zijn voor een dergelijk bedrijf zijn hieraan vooral gekoppeld. De VNG publicatie Bedrijven en milieuzonering geeft een goede indicatie van de aan te houden afstanden om een goede wederzijdse milieusituatie te handhaven.

De woonfunctie die het plangebied nu heeft, is een milieugevoelige functie. In de nieuwe situatie in het plangebied wijzigt deze situatie naar een maatschappelijke functie in de vorm van een zorgboerderij. De zorgboerderij is in dit geval vergelijkbaar met een tuinbouwbedrijf, echter veel kleinschaliger dan een officieel tuinbouwbedrijf. Een dergelijk bedrijf heeft een milieucategorie 2, met een grootste afstand van 30 meter. Dit is in principe goed verenigbaar met een woonomgeving. Hoewel de afstand tussen het plangebied en het perceel van het agrarische bedrijf minder is dan deze 30 meter (namelijk 15 meter), is de feitelijke afstand tussen de activiteiten van de zorgboerderij en het agrarische perceel groter (minimaal 33 meter). De verwachting is dan ook dat de nieuwe functie geen belemmeringen geeft voor de bedrijfsvoering van het tegenover liggende agrarische bedrijf.

  • 2. Bij de functieverandering wordt ernaar gestreefd het voormalige boerderijpand of andere beeldbepalende bouwvormen, alsmede de erfsingelbeplanting, als landschappelijke verschijningsvorm te handhaven. Bij verandering naar een woonfunctie, dan wel een toegelaten bedrijfsfunctie, wordt er tevens naar gestreefd alle met het wonen of het bedrijf verbonden functies zoveel mogelijk onder te brengen in het hoofdgebouw, dat is de voormalige bedrijfswoning, en de daarbijbehorende bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen

Bij de ontwikkeling in het plangebied blijft de bestaande bebouwing gehandhaafd. Alle gewenste ontwikkelingen vinden plaats in de bestaande bebouwing bij de woning.

De ruimtelijke verschijningsvorm vanaf de straatzijde blijft gelijk, omdat de nieuwe kas achter de bestaande bebouwing wordt gerealiseerd en daarmee niet in beeld komt. De bestaande windsingel rond het perceel wordt aangepast met nieuwe soorten beplanting, maar blijft langs de randen van het plangebied zo veel mogelijk in stand. Hierdoor en door de breedte van de singel (6 m) blijft ook het beeld vanuit de omgeving op het plangebied ongewijzigd. Dit geldt zelfs voor het noordelijk liggende woonperceel.

  • 3. Tot slot moet een functieverandering in overeenstemming zijn met het bepaalde in artikel 14 van het bestaande Besluit externe veiligheid.

Bij dit besluit gaat het om beperken van risico's door inrichtingen, transportroutes en (gas)leidingen. In het plangebied worden geen risicovolle inrichtingen gerealiseerd. Daardoor en daarnaast is er ook geen aanleiding voor de realisatie risicovolle transportroutes en (gas)leidingen. In de omgeving van het plangebied is ook geen sprake van risicofactoren die een (directe) invloed hebben op de gewenste ontwikkeling in het plangebied.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het wijzigingsplan doorloopt de procedure zoals vastgelegd in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wro. Door het voeren van de genoemde procedure, met de daar bijhorende zienswijzen-, c.q. beroepsprocedure, wordt de maatschappij betrokken bij het plan.

In eerste instantie wordt het ontwerpwijzigingsplan met bijbehorende stukken gedurende zes weken ter inzage gelegd. Tijdens de genoemde periode kan een ieder bij het college van Burgemeester en Wethouders zienswijzen indienen omtrent het ontwerpwijzigingsplan. Wanneer geen zienswijzen worden ingediend, wordt het wijzigingsbesluit vastgesteld. Wanneer wel zienswijzen zijn ingediend, worden deze voorzien van een gemeentelijke reactie. Vervolgens kan het wijzigingsplan, al dan niet gewijzigd naar aanleiding van een zienswijze, worden vastgesteld en na publicatie treedt het plan in werking en wordt het onherroepelijk.

4.2 Economische uitvoerbaarheid

Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is het van belang te weten of het wijzigingsplan economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door een financieel haalbaar plan en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële haalbaarheid

De kosten voor de ontwikkeling komen voor rekening van de initiatiefnemers. Zij hebben hiervoor financiële middelen beschikbaar. Daarnaast hebben zij hun plannen ingediend voor een bijdrage vanuit LEADER. Voor de aanvraag hiervoor zijn de plannen beoordeeld door de LAG commissie (2016). Naar aanleiding hiervan zijn de uitgangspunten aangescherpt. De initiatiefnemers verwachten dat zij hiermee een bijdrage vanuit LEADER kunnen krijgen en zo de financiering voor de plannen rond krijgen.

Grondexploitatie

De gemeente moet, volgens de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), de gemaakte gemeentelijke kosten verhalen op de initiatiefnemers van de ontwikkeling. Dit geldt overigens alleen wanneer sprake is van bouwplannen, zoals opgenomen in het Bro. Er is geen sprake van een bouwplan in de zin van het Bro. Het opstellen van een exploitatieplan is niet aan de orde. De kosten voor het wijzigingsplan worden gedekt uit de gemeentelijke leges die voor rekening komen van de initiatiefnemer. Hiervoor hebben gemeente en initiatiefnemer afspraken gemaakt.

Planschade

Tot slot wordt voor eventuele planschade een planschadeovereenkomst tussen initiatiefnemer en de gemeente afgesloten.

Hoofdstuk 5 Juridische regeling

Verbeelding

Het wijzigingsplan Dronten - Ketelweg 19 (D40004) gaat vergezeld van een verbeelding. Na onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maakt het deel uit van het bestemmingsplan Buitengebied Dronten (D4000).

Regels

De regels die deel uitmaken van het Buitengebied Dronten (D4000) zijn onverkort van toepassing op dit wijzigingsplan.

De regels die van toepassing zijn op het plangebied van het wijzigingsplan (in dit geval de bestemming 'Maatschappelijk - Zorgboerderij'), zijn onverkort van toepassing.