direct naar inhoud van Regels
Plan: Ketelhaven - Woonontwikkeling Lands End (D5004)
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.D5004-VO01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Ketelhaven - Woonontwikkeling Lands End (D5004) met identificatienummer NL.IMRO.0303.D5004-VO01 van de gemeente Dronten;

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan- of uitbouw:

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;

1.6 aan-huis-verbonden beroep of bedrijf:

een beroep of bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 archeologisch deskundige:

professioneel archeoloog die op basis van de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of programma’s van eisen op te stellen en te toetsen;

1.8 archeologisch rapport:

in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden;

1.9 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;

1.10 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.11 bebouwingspercentage:

een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.12 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale netto vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf, een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.13 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.14 bestaand:
  • a. bij bouwwerken: bestaande legale bebouwing ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp;
  • b. bij gebruik: bestaand legaal gebruik ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
1.15 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.16 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.18 botenhuis:

een bouwwerk in of direct aan het water, dat dient als overdekte lig- of opslagplaats voor een of meer vaartuigen en aanverwante materialen;

1.19 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.20 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.21 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;

1.22 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.23 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.24 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.25 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.26 bouwwerk, geen gebouw zijnde:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, niet zijnde een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.27 dagrecreatie:

het recreëren / vrijetijdsbesteding buiten de woning zonder dat daar een overnachting mee gemoeid is;

1.28 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.29 educatief medegebruik:

een educatief gebruik van gronden en bouwwerken dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit educatieve gebruik is toegestaan;

1.30 extensieve recreatie:

die vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving;

1.31 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.32 geluidbelasting vanwege een weg:

de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.33 geluidsgevoelige functies:

in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;

1.34 geluidsgevoelige objecten:

gebouwen die dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

1.35 geurgevoelige bestemming:

gebieden of objecten waar grote aantallen mensen veelal langdurig verblijven. Hiertoe behoren woon- en leefgebieden, ziekenhuizen, verpleeghuizen, scholen, dagverblijven, winkelcentra, dag- en verblijfrecreatie (kampeerterreinen, volkstuinen met verblijfsaccommodatie, recreatiebungalows, drukbezochte recreatieobjecten) en kantoren gevestigd in algemene woon- en leefgebieden (niet op bedrijventerreinen);

1.36 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.37 horecabedrijf:

een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.38 horeca:

een groep van horeca-activiteiten, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabijgelegen of omringende woonomgeving, te weten als:

  • a. categorie 1: (Lichte horeca) aan de detailhandelsfunctie verwante horeca, zoals een broodjeszaak, croissanterie, lunchroom / ijssalon, koffie- / theehuis en de daarmee gelijk te stellen bedrijven;
  • b. categorie 2: (middelzware horeca) bedrijven die normaal gesproken ook ’s nachts geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals een hotel, restaurant, pension, automatiek, snackbar / cafetaria en de daarmee gelijk te stellen bedrijven;
  • c. categorie 3: (zware horeca) Bedrijven die voor een goed functioneren ook ’s nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich kunnen meebrengen, zoals een bar, bierhuis, café, zalenverhuur, discotheek, dancing, nachtclub, partycentrum, en daarmee gelijk te stellen bedrijven;
1.39 horecavloeroppervlakte:

de oppervlakte van de ruimte binnen een horecabedrijf, die wordt gebruikt voor de verstrekking van dranken, etenswaren of logies, exclusief toilet-, keuken-, entree-, opslag- en administratieruimten, e.d. alsmede exclusief de bedrijfswoning;

1.40 jachthaven:

haven voor pleziervaartuigen;

1.41 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;

1.42 kunstobject:

voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.43 kunstwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;

1.44 ligplaats:

de ruimte die door een pleziervaartuig, al dan niet met tussentijdse onderbrekingen, wordt ingenomen;

1.45 natuurvriendelijke verlichting:

verlichting waarbij de kleurstelling en/of hoogte en/of schijnrichting zodanig is uitgevoerd dat deze geen wezenlijk negatieve invloed heeft op de aanwezigheid en het gedrag van (nacht)dieren;

1.46 normaal onderhoud:

het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;

1.47 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;

1.48 overkapping:

een bijbehorend bouwwerk dat een overdekte ruimte vormt met ten hoogste één wand;

1.49 parkeersouterrain:

een gedeeltelijk beneden maaiveld gelegen ruimte die bedoeld is als parkeervoorziening en bergingsruimte;

1.50 parkeervoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het parkeren, zoals parkeerplaatsen voor (gemotoriseerde) voertuigen, (fietsen)stallingen en in- en uitritten;

1.51 peil:
  • voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang;
  • indien in of op het water wordt gebouwd: vanaf de waterspiegel;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein;
1.52 peildatum:

het tijdstip van publicatie van het ontwerp bestemmingsplan;

1.53 rijstrook:

een strook van de rijbaan van een weg, welke voldoende plaats biedt aan een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, of, indien door middel van markering een bredere strook als rijstrook is aangegeven, die strook;

1.54 verblijfsrecreatie:

een vorm van recreatie gericht op verblijf van recreanten die elders hun hoofdverblijf hebben, voor een bepaalde periode waarbij tenminste één overnachting plaatsvindt;

1.55 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

woongebouw;

1.56 woongebouw:

een gebouw of gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte twee of meer woningen zijn gelegen die zijn te bereiken door een of meer gemeenschappelijke verkeersruimten.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de (bouw)perceelgrens:

vanaf enig punt van een bouwwerk tot de perceelgrens;

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot het hoogste punt van het gebouw of overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, zonnepanelen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel (met uitzondering van dakkapellen, wolfseindekappen en het hoogste punt van lessenaarsdaken);

2.5 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het object.

Bij onduidelijkheden of interpretatieverschillen betreffende de wijze van meten, is de uitleg van de NEN 2580 (oppervlakten en inhouden van gebouwen, termen, definities en voorschriftenmethoden) bepalend.

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. speelvoorzieningen;
  • c. verblijfsvoorzieningen;
  • d. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. paden;
  • f. een horecabedrijf in categorie 1 met bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • g. een havenkantoor met sanitaire voorzieningen ten behoeve van de jachthaven, ter plaate van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - havenkantoor';
  • h. parkeren, ter plaate van de aanduiding 'parkeren';

en mede bestemd voor:

  • i. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg';
  • j. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduidingen 'vrijwaringszone - dijk 1' en 'vrijwaringszone - dijk 2';

met daaraan ondergeschikt:

  • k. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • l. gebouwen;
  • m. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, waaronder kunstwerken en kunstobjecten;
  • n. verhardingen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag één gebouw ten behoeve van horeca alsmede een bijbehorende inpandige bedrijfswoning worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'horeca', met een maximum bouwhoogte van 5 meter;
  • c. ten behoeve van de horeca onder b is een maximum bebouwde oppervlakte van 150 m2 toegestaan;
  • d. ten behoeve van de bedrijfswoning onder b is maximum bebouwde oppervlakte van 80 m2 toegestaan;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a mag een havenkantoor inclusief sanitaire voorzieningen ten behoeve van de jachthaven worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - havenkantoor', met een maximum bouwhoogte van 3 meter en een maximum bebouwde oppervlakte van 60 m2;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a mag een nutsgebouw worden gebouwd met een maximum bouwhoogte van 3 meter en een maximum bebouwde oppervlakte van 25 m2.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximum bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2,0 m;
  • b. de maximum bouwhoogte van kunstobjecten en speelvoorzieningen bedraagt 6,0 m;
  • c. de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt 3,0 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 3.2.1 sub c teneinde de bebouwde oppervlakte van het horecagebouw te vergroten met maximaal 25 m2, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie;
    • 2. geen sprake is van zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen noodzakelijk maken;
    • 3. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 14.1.
3.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Buitenverlichting en terreinverlichting zijn slechts toegestaan indien het natuurvriendelijke verlichting betreft.
  • b. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
    • 2. het gebruik van de gronden en bouwwerken;
    • 3. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een horecafunctie, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'horeca', waarbij voor de horecafunctie een horecavloeroppervlak van maximaal 150 m2 is toegelaten.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 3.4 sub b onder 3 teneinde het horecavloeroppervlak met maximaal 25 m2 te vergroten voor het toestaan van een (groter) buitenterras, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie;
    • 2. geen sprake is van zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen noodzakelijk maken;
    • 3. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 14.1.

Artikel 4 Verkeer - Verblijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met hoofdzakelijk een functie voor verkeer en verblijf;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. een overkapping met een zonnepanelen dak, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonnepanelen dak';

en mede bestemd voor:

  • d. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg';
  • e. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduidingen 'vrijwaringszone - dijk 1' en 'vrijwaringszone - dijk 2';

met daaraan ondergeschikt:

  • f. fietsenstallingen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • j. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, waaronder kunstwerken en kunstobjecten;
  • k. verhardingen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag een overkapping worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonnepanelendak', met een maximum bouwhoogte van 3,5 m;
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, bedraagt 6,0 m;
  • b. de maximum bouwhoogte van kunstwerken bedraagt 10,0 m;
  • c. de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt 3,0 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel.

Artikel 5 Water - Meren

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Meren' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;

en mede bestemd voor:

  • b. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg';
  • c. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduidingen 'vrijwaringszone - dijk 1' en 'vrijwaringszone - dijk 2';

met daaraan ondergeschikt:

  • d. dagrecreatie;
  • e. een jachthaven, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - jachthaven';
  • f. een botenhuis;
  • g. aanleggelegenheid;
  • h. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • i. gebouwen;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, behoudens een botenhuis, waarbij de volgende maatvoering geldt:
    • 1. de maximum bouwhoogte bedraagt 2,0 m;
    • 2. de maximum bebouwde oppervlakte bedraagt 50 m2.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen niet op dijken worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - jachthaven',
    • 1. steigers zijn toegestaan waarvan de bouwhoogte ten hoogste 1,50 m mag bedragen;
    • 2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 10,00 m mag bedragen.
5.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Buitenverlichting en terreinverlichting zijn slechts toegestaan indien het natuurvriendelijke verlichting betreft.
  • b. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van de gronden als permanente ligplaats voor woonschepen;
    • 2. het gebruik van vaartuigen voor permanente bewoning;
    • 3. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
    • 4. het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - jachthaven' voor meer dan 70 ligplaatsen.

Artikel 6 Woongebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Woongebied ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen;

en mede bestemd voor:

  • c. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg';
  • d. de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, ter plaatse van de aanduidingen 'vrijwaringszone - dijk 1' en 'vrijwaringszone - dijk 2';

met daaraan ondergeschikt:

  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • j. gebouwen;
  • k. bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken en kunstobjecten;
  • l. verhardingen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw zijn maximaal 2 woongebouwen en 1 zelfstandige woning toegestaan;
  • b. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • c. de maximale bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is aangegeven;
  • d. het maximale bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage'.
6.2.2 Parkeersouterrain

Voor het bouwen van een parkeersouterrain gelden de volgende regels:

  • a. het parkeersouterrain dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. deze voorziening mag maximaal 1 bouwlaag omvatten en dient, voor zover niet onder een woongebouw gesitueerd, met een grondlaag inclusief groenvoorzieningen te worden afgedekt;
  • c. de maximale bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter, dit is exclusief de grondlaag;
  • d. de onderzijde van de grondvloer van het parkeersouterrain mag op niet meer dan 1 meter beneden maaiveld worden gebouwd.
6.2.3 Overige bijbehorende bouwwerken en overkappingen

Voor het bouwen van (overige) bijbehorende bouwwerken, niet zijnde een parkeersouterrain, en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken en overkappingen zijn niet toegestaan.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen binnen het achtererfgebied gelden de volgende regel:
    • 1. de maximum bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 1,0 m;
  • b. de maximum bouwhoogte van kunstobjecten en speelvoorzieningen bedraagt 6,0 m;
  • c. de maximum bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt 6,0 m;
  • d. de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt 3,0 m.
6.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Buitenverlichting en terreinverlichting zijn slechts toegestaan indien het natuurvriendelijke verlichting betreft.
  • b. Voor zover het parkeersouterrain niet onder een woongebouw is gesitueerd, dient dit parkeersouterrain te worden afgedekt met een grondlaag voorzien van groenvoorzieningen.
6.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gedeelten van de woning voor aan-huis-verbonden beroepen en/of bedrijven, indien:
    • 1. meer dan 40% van de vloeroppervlakte met een maximum van 60 m² van de woning en/of de bijbehorende bouwwerken, voor beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten wordt gebruikt;
    • 2. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door de (hoofd)bewoner(s) van het pand, met daarnaast een maximum van één externe werknemer ter plekke werkzaam;
    • 3. de activiteiten vergunnings- dan wel meldingsplichtig zijn op grond van milieuwetgeving;
    • 4. sprake is van reclame-uitingen, met uitzondering van hetgeen volgens de Algemene plaatselijke verordening is toegestaan;
    • 5. sprake is van horeca-activiteiten, een kappersbedrijf of detailhandel, met uitzondering van een internetwinkel;
    • 6. sprake is van zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen noodzakelijk maken;
    • 7. onvoldoende parkeerruimte op het perceel aanwezig is voor zowel het gebruik van het perceel ten behoeve van de reguliere bewoners als het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, op grond van de parkeernormering zoals neergelegd in de vigerende versie van de ‘Nota Parkeernormen Dronten 2016’ of de rechtsopvolger daarvan;
    • 8. buitenopslag ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf op het perceel plaatsvindt, met uitzondering van de stalling van maximaal twee bedrijfsvoertuigen;
  • b. het gebruik van een woning voor de huisvesting van twee of meer huishoudens;
  • c. het aanleggen van paden, wegen (shared space), parkeerplaatsen, verblijfsplekken en overige oppervlakteverhardingen voor zover deze oppervlakteverhardingen tezamen meer dan 30% van het bestemmingsoppervlak omvatten.
6.3.2 Voorwaardelijke verplichting
  • a. De woningen mogen niet eerder in gebruik worden genomen nadat de schoorsteen van de mestdrogerij gelegen aan de Colijnweg 2 te Dronten (Komeco) is verhoogd van 52 meter naar ten minste 60 meter, en deze verhoging ook in stand wordt gehouden.
  • b. Het bepaalde onder a geldt niet voor het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' met de nadere aanduiding '19 meter'.
  • c. Van het bepaalde onder a kan worden afgeweken indien de geurcontour van Komeco van 1,4 ouE/m3 als 99,5 percentiel is komen te vervallen of door andere maatregelen geen overlap heeft met het bouwvlak binnen de bestemming 'Woongebied'.

Artikel 7 Waarde - Archeologie 5

7.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
      • het behoud en de bescherming van mogelijk te verwachten hoge archeologische waarden van de waterbodems.
  • b. In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1,7 hectare, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:

  • a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
7.2.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien uit het in lid 7.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.
7.2.3 Uitzondering

Het bepaalde in lid 7.2.1 is niet van toepassing op bouwwerken die een kleinere oppervlakte dan 1,7 hectare beslaan.

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ophogen en ontgraven van de bodem;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;
  • g. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • h. het aanleggen van bos of boomgaard;
  • i. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  • j. het scheuren van grasland;
  • k. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend worden woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
7.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 7.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie;
  • d. een kleinere oppervlakte dan 1,7 hectare beslaan.
7.3.3 Uitsluiting uitzonderingsregel

De in lid 7.3.2 genoemde uitzonderingsregels gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein.

7.3.4 Voorwaarden

De in lid 7.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.

7.3.5 Onderzoeksplicht

Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin:

  • a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
7.3.6 Beoordelingscriteria

Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.

7.3.7 Voorwaarden omgevingsvergunning

Indien uit het in lid 7.3.5 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.
7.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' wordt verwijderd, indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.

Artikel 8 Waterstaat - Waterkering

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. behoud en versterking van de waterkering;
  • b. werken ten behoeve van de waterkering;
  • c. het behoud van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, behoudens voor zover het betreft de gebouwen als bedoeld in artikel 3.2.1.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 10 m bedragen.
8.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat:

  • a. het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. het bevoegd gezag vooraf advies heeft ingewonnen bij het waterschap.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van dijken en aarden wallen;
    • 2. het kappen en/of aanplanten van bomen;
    • 3. het dempen en graven van waterlopen;
    • 4. het verwijderen en aanbrengen van verhardingen, waaronder wegen en paden.
  • b. Het in sub a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
    • 1. het normale onderhoud betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
    • 3. betrekking hebben op de aanleg van parkeervoorzieningen, ter plaate van de aanduiding 'parkeren' en een overkapping met een zonnepanelen dak, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonnepanelen dak'.
  • c. De in sub a genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene bouwregels

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken voor:

  • a. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  • b. de opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  • c. het opslaan van gebruiksklare of gebruiksonklare voer-, vaar- of vliegtuigen of onderdelen hiervan;
  • d. de uitstalling, opslag, stand- of ligplaats van kampeerwagens, toer- of stacaravans en tenten.
  • e. prostitutiedoeleinden.
11.2 Uitzondering op het strijdig gebruik

Het bepaalde in lid 11.1 is niet van toepassing voor zover het betreft:

  • a. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering of de handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen;
  • b. het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van tuinen en andere open terreinen.

Artikel 12 Algemene aanduidingsregels

12.1 geluidzone - weg

De als 'geluidzone - weg' aangeduide gronden aan weerszijden van wegen zijn, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor het tegengaan van een te hoge geluidbelasting van geluidgevoelige gebouwen vanwege het wegverkeer.

12.1.1 Bouwregels
a Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een op grond van de daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar geluidgevoelig gebouw, of de uitbreiding daarvan, mag slechts worden gebouwd indien de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van de gevels van deze geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
  • b. de op grond van de regels bij de daar voorkomende bestemming(en) toegelaten uitbreidingen van geluidgevoelige gebouwen mogen, indien de afstand tot de rand van de weg met meer dan 10% wordt verkleind, slechts worden gebouwd, indien de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van de gevels van deze geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde.
b Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, behoudens die welke op grond van de regels bij de daar voorkomende bestemmingen zijn toegelaten.

12.1.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de gebiedsaanduiding 'geluidzone - weg' ter plaatse wordt verwijderd, indien de verkeersontwikkelingen op wegen binnen de planperiode aanleiding geven tot

vermindering van de verkeersintensiteit.

12.2 vrijwaringszone - dijk 1

De als 'vrijwaringszone - dijk 1' aangeduide gronden zijn, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de binnenbeschermingszone rondom een primaire waterkering.

12.2.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemmingen mogen op of in deze gronden:

  • a. geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd. Deze regel is niet van toepassing op bestaande gebouwen of herbouw ter plaatse van bestaande gebouwen en overkappingen.
  • b. geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. Deze regel is niet van toepassing op bestaande bouwwerken.
12.2.2 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 12.2.1 onder a en b in die zin dat bouwwerken die worden genoemd in de andere daar voorkomende bestemming mogen worden gebouwd, mits:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen van het betreffende waterschap (Waterschap Zuiderzeeland);
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering.
12.3 vrijwaringszone - dijk 2

De als 'vrijwaringszone - dijk 2' aangeduide gronden zijn, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de buitenbeschermingszone rondom een primaire waterkering.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van het plan voor:

  • a. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen en percentages, met uitzondering van de oppervlaktematen, inhoudsmaten en afstandsmaten, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages waarbij geldt dat de maximale goot- en bouwhoogte uitsluitend voor hoofdgebouwen kan worden overschreden;
  • b. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven goot- en bouwhoogte indien het bouwplannen betreft waarbij sprake is van sloop en nieuwbouw, waarbij het aantal verdiepingen gelijk blijft, waar vanuit gewijzigde bouwregelgeving (bouwbesluit of vergelijkbare wet- en regelgeving) een hogere goot- en/of bouwhoogte vereist is en dit vanuit stedenbouwkundige oogpunt niet tot een onwenselijke situatie leidt;
  • c. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven bestemmingsgrenzen en aanduidingen ten behoeve van geringe afwijkingen van het beloop van een weg, groenstroken en/of begrenzing van bestemmingen, indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt dat deze geringe afwijkingen vanwege het belang van een juiste verwerkelijking van het plan gewenst of noodzakelijk zijn, mits de afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer bedragen dan 4,00 m.

Artikel 14 Overige regels

14.1 Parkeergelegenheid
  • a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd of gebruikt wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden;
  • b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van de Nota Parkeernormen Dronten 2016, of het meeste actuele gemeentelijke parkeerbeleid zoals deze geldt ten tijde van de aanvraag, bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
  • c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a met maximaal 10%.
  • c. Sublid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Ketelhaven - Woonontwikkeling Lands End (D5004) '.

1 juni 2022