direct naar inhoud van Artikel 5 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: 'Ellerveld (8030)'
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.00000000008030-0ONH

Artikel 5 Recreatie - Verblijfsrecreatie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatie in de vorm van de bedrijfsmatige exploitatie van maximaal 350 vrijstaande recreatiewoningen en gemeenschappelijke voorzieningen, zoals receptie, administratie, ontvangst, beheer en onderhoud;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – voorzieningen' voorzieningen, te weten:
    • 1. receptie, administratie en ontvangstruimte 400 m²;
    • 2. beheer en onderhoud 400 m2;
    • 3. dagrecreatieve voorzieningen ten dienste van de verblijfsrecreatie, waaronder een (overdekt) zwembad met een maximale oppervlakte van 1.000 m²;
    • 4. detailhandel ten dienste van de verblijfsrecreatie, met een verkoopvloeroppervlak van maximaal 200 m²;
    • 5. horeca ten dienste van de verblijfsrecreatie, categorie 1 tot en met 3, met een bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 1.000 m²;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting', tevens voor een ontsluitingsweg voor gemotoriseerd verkeer met een breedte van maximaal 6 m;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - calamiteitenroute', tevens voor een ontsluiting voor calamiteitenverkeer met een breedte van maximaal 6 m;
  • e. parkeervoorzieningen en secundaire wegen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • h. tuinen en erven;
  • i. met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erfafscheidingen;

met dien verstande dat:

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone – leiding' is geen bebouwing toegestaan.
5.2.2 Recreatiewoningen

Voor het bouwen van de recreatiewoningen gelden de volgende regels:

  • a. er worden maximaal 350 vrijstaande recreatiewoningen gerealiseerd;
  • b. de maximale inhoud per recreatiewoning bedraagt 450 m3;
  • c. de uitwendige scheidingsconstructie van een recreatiewoning heeft een volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke geluidwering met een minimum van 20 dB;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bebouwingspercentage (%)' mag het aangegeven bebouwingspercentage niet worden overschreden;
  • e. bergingen en overkappingen zijn uitsluitend inpandig toegestaan.
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' gelden de volgende regels:
    • 1. de maximale goothoogte bedraagt 6 m;
    • 2. de maximale bouwhoogte bedraagt 10 m;
    • 3. de recreatiewoning dient voorzien te zijn van een asymmetrische kap met een dakhelling van ten minste 25° en ten hoogste 75°;
    • 4. de onderlinge afstand tussen recreatiewoningen bedraagt minimaal 7 m;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' gelden de volgende regels:
    • 1. de maximale goothoogte bedraagt 4,5 m;
    • 2. de maximale bouwhoogte bedraagt 8 m;
    • 3. de recreatiewoning dient voorzien te zijn van een kap met een dakhelling van ten minste 30° en ten hoogste 65°;
    • 4. de onderlinge afstand tussen recreatiewoningen bedraagt minimaal 10 m;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' gelden de volgende regels:
    • 1. de maximale goothoogte bedraagt 4,5 m;
    • 2. de maximale bouwhoogte bedraagt 8 m;
    • 3. de recreatiewoning dient voorzien te zijn van een kap met een dakhelling van ten minste 30° en ten hoogste 65°;
    • 4. de onderlinge afstand tussen recreatiewoningen bedraagt minimaal 10 m;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4' gelden aanvullend de volgende regels:
    • 1. de maximale goothoogte bedraagt 9,5 m;
    • 2. de maximale bouwhoogte bedraagt 10,5 m;
    • 3. het maximale aantal bouwlagen bedraagt 2;
    • 4. de onderlinge afstand tussen recreatiewoningen bedraagt minimaal 12 m.
5.2.3 Voorzieningengebouwen

Voor het bouwen van de gebouwen ten behoeve van voorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. de maximale goothoogte bedraagt 6 m;
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt 12 m;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bebouwingspercentage (%)' mag het aangegeven bebouwingspercentage niet worden overschreden.
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal:
    • 1. van lichtmasten 6 m;
    • 2. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de vorm van erfafscheidingen zijn niet toegestaan.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing en inrichting van het terrein, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. het behoud van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. een grotere zelfredzaamheid van personen in geval van een calamiteit met betrekking tot de gasleiding;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Ontheffing van de bouwregels
5.4.1 Afstand tussen recreatiewoningen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 5.2.2.f.4, 5.2.2.g.4, 5.2.2.h.4 en 5.2.2.i.4 en een kortere onderlinge afstand toestaan, mits hierdoor een grotere plankwaliteit wordt verkregen.

5.4.2 Bouwen ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding'

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 5.2.1.c en toestaan dat gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden opgericht, mits:

  • a. de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad;
  • b. vooraf advies is verkregen van de leidingbeheerder.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Specifieke gebruiksregel met betrekking tot propaantanks

Het gebruik van gronden ten behoeve van propaantanks is niet toegestaan.

5.5.2 Gebruik in strijd met de bestemming

Tot een gebruik in strijd met de bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. permanente bewoning;
  • b. een beheer of exploitatie van de gronden en/of bouwwerken anders dan een bedrijfsmatige exploitatie;
  • c. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken voor uitoefening van zelfstandige horeca;
  • d. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken voor uitoefening van zelfstandige detailhandel;
  • e. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
5.6 Aanlegvergunning
5.6.1 Verboden uitvoering van andere werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van Burgemeester en wethouders op de in artikel 5.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren:

  • a. het kappen, rooien en verwijderen van bomen en bomen c.q. houtgewas aanwezig als laanbeplantingen.
5.6.2 Weigeringsgrond

De andere werken als bedoeld in lid 5.6.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover het natuurwetenschappelijke en landschappelijke belang hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.

5.6.3 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 5.6.1 is niet van toepassing op andere werken die:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.