direct naar inhoud van Artikel 3 Cultuur en ontspanning
Plan: Dronten - Mechanisch Erfgoed Centrum (2031)
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0303.2031-ONH1

Artikel 3 Cultuur en ontspanning

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van mechanisch erfgoed centrum, met informatie-, expositie- en stallingsruimte, alsmede technisch onderhoud;
  • b. gebouwen ten behoeve van ambachtelijke bedrijvigheid;
  • c. evenementen, waarvoor geldt:
    • 1. maximaal 10 evenementen per jaar;
    • 2. evenementen mogen maximaal 20 dagen per jaar gehouden worden;
    • 3. het aantal bezoekers per evenement bedraagt maximaal 700;
    • 4. parkeren vindt uitsluitend op eigen terrein plaats;
    • 5. wanneer er te weinig parkeerfaciliteiten aanwezig zijn voor de evenementen welke plaatsvinden naast de andere hoofdactiviteiten, kan een evenement geen doorgang hebben;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens een bedrijfswoning;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', tevens al dan niet ondergronds een parkeergelegenheid;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', tevens een horecabedrijf met een vloeroppervlak van ten hoogste 500 m2;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - expo terrein', tevens een expo terrein;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. bijbehorende detailhandel;
  • i. ondergeschikte administratieve ruimten;
  • j. ondergeschikte horeca;
  • k. paden;
  • l. waterlopen en waterpartijen;
  • m. parkeervoorzieningen;
  • n. geluidswerende voorzieningen;
  • o. erven en terreinen;
  • p. (dag)recreatief medegebruik;
  • q. speelvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • r. kunstobjecten;
  • s. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. er zal uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a mogen gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten hoogste 40 m2 bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de gebouwen ten hoogste 2,50 m bedraagt;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' mogen gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een verticale diepte van ten hoogste 3,5 m en een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  • d. de bouwhoogte van een overkapping zal ten hoogste 2,50 m bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' zal de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in de aanduiding aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - toren' zal de bouwhoogte ten hoogste 65,00 m bedragen.
3.2.2 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden in afwijking van dan wel aanvulling op het bepaalde in 3.2.1 de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • c. de inhoud zal ten hoogste 1.000 m³ bedragen;
  • d. de goot- respectievelijk bouwhoogte zal ten hoogste 7,00 en 12,00 m bedragen;
  • e. de dakhelling zal maximaal 60° bedragen.
3.2.3 Bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden in afwijking van dan wel aanvulling op het bepaalde in 3.2.1 de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 120 m2 bedragen, mits ten minste 50% van het erf onbebouwd blijft;
  • b. de goot- respectievelijk bouwhoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 3,50 en 8,00 m bedragen;
  • c. de dakhelling van de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 60° bedragen.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouw en geen overkapping zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw en geen overkapping zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van mechanisch erfgoed en mobiele installaties mag ten hoogste 10 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van geluidswerende voorzieningen zal ten hoogste 5 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van vanuit stedenbouwkunde wenselijke architectonische elementen zal ten hoogste 7,5 meter bedragen;
  • e. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouw en overkapping zijnde, zal ten hoogste 10 meter bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • c. de waarborging van de privacy van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • d. ter bescherming van de ecologische en natuurwaarden van de aangrenzende gronden.
3.4 vacant
3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval het in gebruik nemen van de gronden en bouwwerken zonder realisatie en instandhouding van een geluidsscherm gerekend, waarbij de volgende voorwaarden gelden:

  • a. aanleg en instandhouding van een geluidswerende maatregel moet plaatsvinden ter hoogte van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • b. de onder a genoemde geluidswerende maatregel voldoet aan de voorwaarden welke zijn omschreven in Bijlage 6 bij dit bestemmingsplan opgenomen akoestisch onderzoek.
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • b. het af- en/of vergraven van gronden;
  • c. het verwijderen en aanbrengen van verhardingen, waaronder wegen en paden;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.
3.6.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 3.6.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
3.6.3 Toetsingscriteria

Werken als bedoeld in lid 3.6.1 zijn slechts toelaatbaar voor zo ver:

  • a. landschappelijke en natuurwaarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad;
  • b. de bodemverontreiniging welke op het terrein geïsoleerd is, zich niet verder kan verspreiden;
  • c. voor wat betreft het genoemde onder 3.6.1 a is tevens goedkeuring van de waterbeheerder noodzakelijk.